Suttmicmiï. door is het feit geconstateerd, dat men langs operatieven weg zeer nabij het ruggemerg kan komen en daardoor verlammingen enkrampen kan verdrijven. In het door professor von Nussbaum gegeven verslag zegt hij„Ik hen blijde dat de operatie geschied is in't bijzijn van 100 toeschouwers, men kan nu niet zeggen dat ik ge droomd heb." Tliermometerstand. 13 Mn, 'sav. 11 u. 43gr. 14 'smorg.7 u.41 gr. 'smidd.lu.49gr. 'sav.6u.49gr. Staten-geueraal. TWEEDE KAMER. Do minister van koloniën heeft een nota van inlich tingen bij de kamer ingezonden op het adres van E. J. Laromiguière Lafon te Batavia, die herstel verzoekt van geleden nadeel wegens ondergane preventieve gevange nisstraf. De commissie van onderzoek heeft haar rap port uitgebracht, dat strektom den minister den dank der kamer te betuigen voor de gegeven inlichtingen, en met betrekking tot het adres over te gaan tot de orde van den dag. Zij meent toch dat niet aan het verzoek kan worden voldaan, op grond dat het ondervonden nadeel een gevolg is van de preventieve gevangenisstraf, welke in het belang der justitie is toegepast, en dit moet geheel aan den rechter worden overlaten. Gingdebewc- ring van den reclamant op, iedere beklaagde zou dan bij vrijspraak schadevergoeding kunnen eischen. De bewe ring dat de strafvervolging ia ontstaan uit haat en nijd van de autoriteiten, vooral om zijn nationaliteit, wordt geheel door het vonnis van den raad van justitie te niet gedaan, daar al dc feiten als bewezen zijn aangenomen, doch de adressant bij gemis, aan het bewijs van diens boos opzet is vrijgesproken. In de zitting van jl. Zaterdag is ingekomen een wets ontwerp tot goedkeuring van een met Spanje gesloten handels- en scheepvaartverdrag. Bij die overeenkomst is, naar de gebruiken van de laatste jaren, wederkeerige behandeling op den voet der meest begunstigde vreemde natie, door weinige, doch duidelijke bepalingen ver zekerd. Bij art. 1 zijn de noodige reserves gemaakt omtrent de behandeling der wederzijdsche onderdanen; art. 4 behelsde vereischte bijzondere bedingen ten aanzien der differentieele rechten van vlag iu de Spaansche Overzee- scho gewesten en ten aanzien der Kustvaart, terwijl bij ii0.1 van het additioneel artikel het noodige voorbehoud is gemaakt omtrent vrijdom van invoerrechten, aan de inlandsche staten van den Oosterschen Archipel in de Nederlandsche koloniën toegekend. Bepalingen cmtrent de consulatie, immuniteiten enz. zijn niet bij dittractaat gemaakt, vermits gelijktijdig een cqnsulatie met Spanje is gesloten. Omtrent haven- en andere scheepvaartrechten zijn de Nederlandsche schepen reeds in 1869 met de Spaansche gelijk gesteld. De reserves van art. 4 zijn het gevolg van den toestand van overgang waarin de Spaansche wetgeving op dit punt verkeert. Vele mogendheden die in de laatste jaren verdragen met Spanje sloten, hebben zich aan het bestendigen der Spaansche wetgeving voor de koloniën onderworpen. Op enkele reserves na is ons echter gelijkstelling met de Spaansche schepen verze kerd en, zoodra de omstandigheden het gedoogen zullen, de differentieele rechten tot welker opheffing in be ginsel reeds besloten is vervallen. Het verdrag is voor den tijd van-vijf jaren gesloten en in dien tijd zal Nederland, zoodra eenige vreemde mo gendheid voordeelen weet te bedingen, daarin evenzeer deelen. De minister van koloniën heeft aan de kamer ingezon den een nota van inlichting op het adres van den heer mr. J. J. van Angelbeek, over zijn ontslag als lid van het hooggerechtshof in Indië. De minister verklaar,t zich daarbij noch verplicht, noch bevoegd te achten om aan het verzoek van den adressant te voldoen tot aanwijzing van een ambtenaar van het openbaar ministerie bij wien een aanklacht tegen eenige leden van het hooggerechts hof en tegen den procureur-generaal in Nederlandsch- Indië zou kunnen worden ingediend, terwijl hij zelf evenmin aanleiding heeft gevonden in het nemen van het initiatief om zulk een strafvervolging in te stellen. De zaak is den 18en Maart 1871 breedvoerig door de kamer besproken, en met de toen aangenomen conclusiën van de commissio van onderzoek der vroeger verstrekte inlichtingen vereenigt zich de minister geheel. Dientengevolge zal een voordracht tot wegneming der bezwaren, waartoe het besluit van 28 Mei 1863 aanlei ding geven kan, weldra gereed zijn. Gemeenteraad van Zieriltzee. In de gisteren gehouden zitting zijn ingekomen twee verzoekschriften van hulponderwijzers, om verhooging hunner jaarwedde, die op voorstel van burgemeester en wethouders in handen van de plaatselijke schooieom- missie worden gesteld. Op een verzoekschrift van jonkheer mr. J. W. D. Schuurbeque Boeije, houdende beroep bij den raad van eene afwijzende beschikking van burgemeester en wet houders, omtrent zijne vrijstelling van den dienst der brandweer, wordt afwijzend beschikt met 9 tegen 2 stemmen (die van de heeren Zuurdeeg en Schorer). De heer van Dongen hield zich als grootvader van den adressant buiten stemming. Overeenkomstig het advies der commissie ad hoe wordt, behoudens eenige opmerkingen voor het vervolg, de re kening der kamer van koophandel en fabrieken over 1871 goedgekeurd, in ontvang op f 250, in uitgaaf op 221.35goed slot 28.65. Tot leden der commissie van onderzoek voor de re- clamatiën tegen het kohier van den boofdelijken omslag en dat der hondenbelasting, worden benoemd de heeren Schorer, Koole eu van der Vliet. Een voorstel van burgemeester en wethouders om met den heer P. de Looze eene schikking aan te gaan, betreffende het dempen der Schuithaven tot aan zijne woning en hem daarvoor eene tegemoetkoming te ver- leenen van f 384.51, wordt goedgekeurd. Op een adres van de heeren P. S. Wansink, J. Ocht- man Johz. en G. A. de Looze, om gelegenheid te er langen tot afvoer van faecale stoffen enz. daar zij door het dempen der Oude haven achter hunne woningen die gelegenheid verliezen, wordt gunstig beschikt. Nadat eene zitting met gesloten deuren was gehouden deelt de voorzitter mede, dat de agent van politie J. A\ Bucet op zijn verzoek eervol was ontslagenwegens zijne benoeming tot rijksveldwachter te Koewacht. Deze mededeeling is voor kennisgeving aangenomen. Algemeen overzicht. Onder de verklaringen voorkomende in het dossier der parlementaire enquête over de gebeurtenissen, welke aanleiding gaven tot den Parijseben opstand van den 18tn Maartkomt eene voor van den heer de Kératry, waarin o. a. overtuigend bewezen wordt dat alle com plotten, waarvan onder het keizerrijk zoo vaak sprake was, slechts voorgewend waren en door de politie ten tooneele gevoerd werden tot bereiking van een of ander doel der regeering. Slechts de aanslag van Orsini en Piëtri op het leven des keizers berustte op waarheid. Alle andère samenzweerders onder het keizerryk waren betaalde figuranten, die met de intriges der regeering hun voordeel wisteD te doen. Men heeft wel eens niet geheel ten onrechte gezegd dat von Bismarck in de politiek zoo niet de leer ling, dan toch voor een groot gedeelte de volgeling van I Napoleon III is, en al hebben de gebeurtenissen het bewijs geleverd dat hij zijn leermeester over het hoofd gegroeid is, in den opzicht schijnt hij toch zijne lessen te volgen, door op het voorbeeld van zijn meester voor politieke doeleinden gebruik te maken van gerucht makende maar onware complotten. Om cle conservatieven tot de aanneming van de wet op het schooltoezicht over te halen had hij bewijsstukken noodig voor de onvader landslievende woelingen der ultramontanen. Die stuk ken waren alleen in handen van zijne vijanden en slechts met geweld konden die in zijn bezit overgaan. Een jezuïetisch complot tegen hem werd op het touw gezet, een oud pauselijk zouaaf gevangen genomen, een rijk klooster tc Posen door de politie doorzocht en aldaar beslag gelegd op de compromitteerende papieren. In de beide kamers werden eenige dier stukken door hem in zijne redevoeringen gebruikt, en in verontwaar diging over de ultramontanen stemden vele conservatie ven voor de- wet. De wet is door beide kamers aange nomen en dus het doel bereikt. Terstond wordt de onschuldige figurant, Emil Westerwell, wegens gebrek aan bewijs op vrije voeten gesteld, doch van de onwet tige huiszoeking te Posen, waaraan door de gevangen neming van den jongen Westerwell de schijn van wettigheid gegeven moest worden, wordt niet gerept en het klooster krijgt zijne papieren niet terug, omdat die voor andere gelegenheden nog dienst kunnen doen. De Ostdeutsche Zeitung geeft reeds zeer naïef met een enkel woord het gebruik aan, dat b. v. eventueel van die papieren gemaakt zou kunnen worden. „Zooals be kend is zegt het blad is het den Russiscben katholieken bisschoppen verboden, en wordt het met hoogverraad gelijk gesteld, wanneer zij anders dan door tusschenkomst der ltussische regeering met Rome in verbinding staan, en ligt het dus volkomen in de hand van den rijkskanselier oen enkele hooggeplaatste Rus sische katholieke geestclijkeu voor eene verbanning naar Siberië te bewaren." De immoraliteit van zoodanige politiek behoeft wel geen nadere toelichting.. De Badensche kamer is in de onderwijs-quaestie nog verder gegaan dan de Pruisische regeering. Zij heeft eene wet aangenomen, die de leden der godsdienstige orden zonder onderscheid van het geven van openbaar onderwijs uitsluit, en buitendien den leden van deorden, welke niet onder goedkeuring van den staat gevestigd zijn, verbiedt om zelfs den dienst iu de kerken te ver richten. De Costenrijksche minister van eeredienst schijnt het onbillijke van zijn besluit omtrent de onwettigheid der handelingen van de oud-katholieke geestelijkheid in te zien. De Neue freie Presse, die dit besluit bestre den heeft, meldt tenminste thans dat „de minister blijk baar zijne partijdigheid voor de katholieken der onfeil baarheid weder feitelijk opgegeven en den stelregel aangenomen heeft, dat de staat niet in een twist over dogmen beslissen en noch de tegenstanders noch de aanhangers der onteilbaarheid de ware katholieken noemen mag." Te Linz namelijk heeft hij de katholieke kerk weder voor den dienst der oud-katholieken open gesteld. Het Weensche blad zegt verder terecht, dat de minister echter daarmede niet volstaan kan. „Daarmede is nu wel aan het formeele recht voldaan, maar het recht der humaniteit en zedelijkheid eisebt meer. De huwe lijken, welke te goeder trouw en onder de stilzwijgende toestemming der regeering door de oud-katholieken ge sloten zijn, zijn volgens de letter onzer verouderde wet onwettig, daarom moeten zij zoo spoedig mogelijk door een aDdere wet gewettigd worden. De staatsmanswijs heid en het ontzag voor de openbare meening der ge- heele beschaafde wereld vorderendat deze wet nog in deze zitting aangenomen wordt. Want dat aan achtbare vrouwen, al is het ook maar theoretischhet verwijt kan gedaan worden dat hare kinderen bastaarden zijn, is eene onmenschelijkheid, die aan het ministerie de meest onbedwingbare vijandschap, namelijk die uit gekwetst gevoel ontstaat, zou berokkenen." Ook de liberale Pruisische bladen dringen er bij den minister Faik op aan, dat hij niet bij zijne woorden blijve stilstaan, dat de staat niet tusscben de beide secten kiezen kan en dus beiden als katholieken be schouwt. De oud-kathoüeke geestelijke Kaminskidie zich te Kattowitz in Silezië aan het hoofd der beweging stelde, is te Berlijn en heeft reeds eenige conferentiën met den minister gehad, welke de belangen der oud- katholieken ten doel hebben. De Fraosche Dationale vergadering heeft eergisteren het debat over de wet tegen de Internationale weder aangevangen en, blijkens telegraphische mededeeling uit Versailles, gisteren art. 1 dezer wet met 501 tegen 104 stemmen aangenomen. In.de Fransche dagbladen van heden zoekt men tevergeefs naar den uitslag van de werkzaamheden der commissiedie naar aanleiding van de bestrijding van dit ontwerp door den heer Ber- tauld een nieuw onderzoek gevraagd had. Slechts blijkt uit het slot van het verslag der zitting van Dinsdag, dat de commissie hare redactie van art. 1 behouden beeft. Het hoofdbeginsel der wet, dat deelneming aan de Inter nationale tot een delictumsuigeneris maakt, is derhalve ook door de vergadering aangenomen. Wanneer dus niet de vele amendementen en de twee aanhangige tegeuwoor- steiien de aanneming dezer wet verhinderen, dan heeft om met een der bestrijders te spreken „Frankrijk het paard van Troje binnengehaald, dat uitwendig geen gevaar doet vermoeden, maar inwendig de grootste ge varen op geheimzinnige wijze verbergt." De minister van onderwijs en eeredienst, de heer Jules Simon, heeft eergisteren de zitting bijgewoond der commissie, die belast is met het onderzoek van zijn wetsontwerp op het lager onderwijs en die, zooals be kend is, reeds alle hoofdbeginselen dezer wet verworpen heeft. De minister heeft verklaard, dat de regeering bij zoo groot verschil van meening aan geene schikking denken kon en dat hij op de tribune der nationale ver gadering voor zijn systeem, en bovenal voor het verplicht onderwijs, met kracht optreden zou. Uit Liverpool wordt gemeld dat Dinsdag avond aldaar de transatlantische pakketboot the Baltic met het ant woord der Amerikaansche regeering op de Engelsche nota aangekomen is. Ofschoon dit bericht in alle buiten- landsche couranten opgenomen isberust het toch waarschijnlijk op een misverstand. Uit New-York toch werd den 2en dezer maand getelegrapheerd, d»t het antwoord verzonden was met the City of Montrealdie gisteren te Queenstown aangekomen is.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1872 | | pagina 3