scheiden van de personen, wilde sprqken.en cja^roin het proces van Rouaan zoo weinig, mógqiyk aanroerqp. zou. De heer Pouyer-Quertier had de juistheid van de ver slagen der dagbladen betwist, waartoe hij volkomen het recht had; de heer Périer betreurde het dan echter, dat alle dagbladen in dit opzicht overeenstemden en het openbaar ministerie de juistheid der verslagen beves tigd had. Daarna verdedigde de heer Périer den eisch dien hy als minister van binnenlandsche zaken tegen den ex-prefect Janvier de la Motte had doen instellen, en bestreed eindelijk de af- en overschrijvingen en de mandate Jidifs van de keizerlijke administratie. „Die valschheden moeten met wortel en tak uitgeroeid worden zoo eindigde hij want iedere controle zou ophouden eu alle begrootingen zouden blootgesteld worden aan wanorde en verkwisting, zoo niet aan ver duistering en bedrog." Na een korte verdediging van de administratie der regeering van den 4,,n September door den heer Gam- betta, naar aanleiding van eenige opmerkingen van den heer Pouyer-Quertier, nam de minis.er van justitie het woord, om de handelwijze der regeering te verantwoor den en de redenen op te sommen, die de ministers ge noopt hadden om op het ontslag van den heer Pouyer- Quertier aan te dringeu. Eenige maleu bracht hij hulde aan den ex-minister, hoewel hij zijne administratieve begins len met kracht moest bestrijden, en zelfs poogde hy die beginselen te verklaren uit de omstandigheid, dat de heer Pouyer-Quertier als minister dezelfde uit gaven niet onverantwoord kon noemen, welke hy als president van den departementalen raad had goedge keurd. Met luide .toejuichingen werden do volgende woorden begroet: „Waaneer men collega's in zoo moeie- lijke omstandigheden geweest is, dan is hetniet mogelijk om niet met beklemd gemoed te scheiden van een ambt genoot als de heer Ponyer-Quertier was." Hiermede liep het geruchtmakende en gevaarlijke incident af en met groote meerderheid van stemmen werd de eenvoudige orde van den dag aangenomen. De krachtige maar hoogst bezadigde houding zoowel van de regeering als van de beide ex-ministers heeft Let gevaar, dat in deze discussie Hg, weggenomen en de quaestie van het ontslag van den heer Pouyer-Quertier behoort thans tot de geschiedenis. De zaak is hiermede echter nog niet geheel ten einde, want aan de nat'onale eer en het aanzien van Frankrijk is een gevoelige slag toegebracht, waarvan het land nog lang de gevoigen ondervinden zal. De Cieleithaansche kamer van afgevaardigden heeft Zaterdag de geheele begrooting voor 1872, in uitgaven en inkomsten ten bedrage van 353$ millioen galden, aangenomen ,en dus weder iets bijgedragen tot het her stel van de binnenlandsche orde en rust. In de trans- leithaansche rykshelft ziet het er minder gunstig uit. De linkerzijde der Hongaarsche kamer weigert bare medewerking tot wijziging der kieswet tengevolge van het vergelijk met Croatië, zoodat het ministerie-Lonyay ernstig over de ontbinding der kamer denkt. Laatste berichten. Brussel 11 Maart. Het hof van assises der provincie Brabant heeft heden Langrand-Dumonceau, beschuldigd van bedrie- gelijke bankbreuk, bij verstek veroordeeld tot tien jaren dwangarbeid. Het Eransche wetsontwerp tegen de Internationale. De algemeene beraadslagingen over het wetsontwerp op de Internationale werden Vrijdag in de nationale vergadering van Frantryk, na een belangrijke rede van den heer Bertauld, gesloten. De heer Bertauld bad het ontwerp op zoo duchtige gronden bestreden, dat de commissie van rapporteurs terstond de verdaging der discussie vroeg, teneinde in de gelegenheid te worden gesteld om de tegenvoorstellendie tydens de zitting waren ingediend, te onderzoeken. Le Temps merkt op, dat de commissie niet in staat is geweest, om het ontwerp, dat zij had onderzocht en gewijzigd, te verdedigen tegen de aanvallen van den heer Bertauld, die voornamelijk de juridieke ketteryen en de incousequentiën op wetgevend terrein aantoonde, die in het ontwerp voorkwamen. „Blijkbaar uit het veld geslagen, zegt le Temps, door de krachtige argumenten van den heer Bertauld, onbekwaam om den strijd te aanvaarden op bet gebied van het recht waarop zich de bekwame criminalist bewoog, heeft de commissie zich gehaast, om de brokstukken van haar uit zijn verband gerukt ontwerp te verzamelenen zij heeft zonder een woord te zeggen den aftocht geblazen onder voorgeven* dat zij; dp amendementen van haar bestryder wilde onder zoeken. „Dit resultaat hadden allen voorzien, die bij de be werking eener strafwet de vrees voor de on vermij delyke sociale toestanden niet scheiden kunnen van den eer bied voor de algemeene rechtsbeginselen. Op dit gebied kan nog minder dan op eenig ander iedereen wetgever zijn, zonder degelijke rechtsgeleerde studiën te hebben gemaakt. Een strafwet te vervaardigen zonder kennis van het strafrecht is even moeilijk en niet minder ge vaarlijk dan een budget te ontwerpen of een leening voor te bereiden zonder grondige kennis van het finan ciewezen." De heer Bertauld heeft tegen het wetsontwerp op de Internationale voornamelijk de volgende bezwaren aan gevoerd De wet op de Internationale beeft in de eerste plaat3 het gebrek, dat zij een speciale wet is. Het behoort tot het wezen van eene wet dat hare bepalingen voor allen toepasselijk zijn en niet uitsluitend voor een bepaald individueele of collectieve persoonlijkheid. Eene wet moet bepalingen bevatten met het oog op de toekomst en niet als een veroordeelend vonnis het verledene afkeuren. Zonder tegen het beginsel te zon digen dat eene wet geen terugwerkende kracht mag hebben, kan de voorgestelde wet de handelingen die vóór hare afkondiging plaats hadden niet treffen. Het wetsontwerp vermeldt in een zelfde bepaling de speciale vereeniging die de Internationale wordt ge noemd en alle vereenigingen van gelijke strekking die in 't vervolg mochten worden gesticht. Daar deze analo gie met de Internationale niet voldoende is omschreven of bepaald, zou men willekeurig vereenigingen kunnen treffendie geheel te goeder trouw en zonder eenige strafwaardige bedoeling waren gevestigd. Deze verkeerde bepalingen, die in strijd zijn met de algemeene beginselen van strafrecht, missen zelfs de kracht die men haar toekeDt, want art. 5 van de algemeene wet op de vereenigingen bevat bepalingen die van toe passing zullen zijn voor vereenigingen die men door het voorgestelde wetsontwerp denkt te treffen. Het ont werp kan dus slechts tot dubbelzinnigheid of onrecht vaardigheid leiden. Het wetsontwerp heeft, volgens den heer Bertauld, geen nut omdat het straf bedreigt tegen handelingen die reeds in den Code pénal strafbaar zijn gesteld. Door het gewetendwalingen van leerstelsels en maatschap pelijke ketteryen, die zich niet door strafwaardige han delingen kenmerken, te willen treffen, doet het de hoofdbeginselen van het strafrecht geweld aan. Het schept een ongepaste en ongehoorde straf door het verlies der nationaliteit van den veroordeelde uit te spreken, wat tegen de beginselen van het heerschend strafrecht strijdt, omdat daardoor de in 1854 afgeschafte burgerlijke dood weder in het leven zon worden ge roepen. Alle regelen van rechterlijke bevoegdheid worden miskend, door aan de correctioneele rechtbanken de toepassing van die straf of zelfs die van burgerlijke degradatie te willen opdragen, straffen die bij de wet onder de onteerende zijn gerangschikt en dus de tus- schenkomst van de jury eischen. Niettegenstaande de vele bepalingen heeft het wets ontwerp een groote leemte met betrekking tot de in Frankrijk gevestigde vreemdelingen en de Franschen die in vreemde landen verblijf houden. Het wets ontwerp beeft den valschen schijn van geen per soonlijke of territoriale strekking te hebbenterwijl het daarenboven vreemde agenten die in Frankrijk geves tigd zyn onstrafbaar verklaart, dat wil zeggen juist de meest gevaarlijke en meest schuldige personen. Dit waren in het kort de gronden die door den heer Bertauld tegen het wetsontwerp op de Internationale werden aangevoerd. Le Temps twijfelt er aan of dit ontwerp nogmaals een onderwerp van discussie voor de vergadering zal wordenmaar denkt dat deze zal eindi gen waarmede ze had moeten beginnen, nl. met de studie van de wet op de vereenigingen, die voldoende waar borgen oplevert togen de Internationale en dergelijke vereenigingen. 'ïj aïiöflsbmrijtra. Graanmarkten enz. Rotterdam 11 Maart. Tarwe was beden met ruimen aanvoer onveranderd; rogge met beperkten aanvoer 10 cent lager; zomer- en wintergerst met ruimen aan voer onveranderdhaver met beperkten aanvoer onver anderd; paardenboonen 10 cent lager, overigens onver anderd. Amsterdam, 11 Maart Raapolie op 6 weken 47$. Lijnolie op 6 weken 40. Prijzen van effecten. Amsterdam 11 Maart 1872. Nederland.*Certific. Werkelijke schuld. 2$ pet. 56 ♦dito dito dito 3 66$ ♦dito dito dito 4 88,^ ♦Aand. Handelmaatschappij 4$ „134$ ♦ditoexploitatie Ned. staatssp 123$ België. ♦Certificaten bij Rothschild 2\ Frankrijk.'inschrijvingen3 52$ ♦dito5 Rusland. ♦Obliiratiën 1798/1816 5 98$ ♦Certific. adm. Hamburg 5 70 ♦dito Hope Co. 1855, 6e serie 5 85$ ♦Cert. f 1C00 1864 5 „97 ♦dito 1000 1866 5 97 ♦Loten 1866 5 256 *Ob!ig. Hope&Co.Leening 1860 4$ 89 ♦Certific. dito4 75$ *Inscript.»Stieglitz&Co.2«a4cL. 4 75$ ♦Obligatiën 1867—69 4 74$ ♦Certificaten 6 47$ *Aand. spoorweg Gr. Maatsch. 5 230 ♦Oblig. dito4 180$ Obl. spoorweg Poti-Tifiis .5 91$ dito dito Jelez Orel 5 91$ dito dito Charkow Azow. 5 „90 Polen. ♦Schatkistobligatiën4 Oostenryk. ♦Oblig. metall. in zilver Jan.Juli 5 63^ ♦dito dito April/Oct. 5 63$ ♦dito in papier Mei/Nov. 5 57$ ♦dito dito Febr./Aug. 5 58 Italië. Leening 1861 5 Spanje ♦Obligatiën. Buiten). 1867—70. 3 31$ dito 18713 31$ dito Binnenlandsche 3 26$ Portugal *Obl. 1856—62 3 40$ ♦dito 1867—69 3 „40$ Turkije. dito (binnenl.)5 49$ Egypte Obl. 1868 7 84$ Amerika. *ObI. Vereenigde Staten (1874) 5 ♦dito dito dito (1904) 5 ♦dito dito dito (1882) 6 „97$ ♦dito dito dito (1885) 6 „98$ ♦Obl. Illinois. 7 ♦dito dito Redemtion 6 88$ Oblig.Atl.Gr.WSpw.Obiosec.(7p) dito dito geconsolideerde .7 dito dito debentures8 Obl. St. Paul Pac.Spw. lesec. 7 dito dito dito 2esec. 7 74$ dito dito 1869 dito 7 74$ Brazilië. ♦Obl. 1863 4$ 85$ ♦dito 1865 5 95$ Mexico. dito 18513 14$ Grenada. dito afgestempeld6 18$ Venezuela. dito 8 8$ Ecuador. dito1 Wrlöctöiflljfib. De Vereeniging tot bet bezoeken der armen vermeldt onder dankbetuiging de ontvangst op 6 Maart 11. van de som van /"500, onder de letters F. F., en heeft het ge noegen te kunnen mededeelen, dat de door baar gebon den inzameling nog met 7 is vermeerderd, en alzoo heeft opgebracht de som van f 1168.40. Middelburg 11 Maart 1872. Name as de directie, B. H. CARPVoorzitter. W. A. VAN LIJNDEN, Secretaris. F. J. STADES, Penningmeester. 2liDn£rtmtim. Bevallen van een Zoon M. E. VAN DER HARST Groenewegen. Middelburg 10 Maart 1872. Heden overleed op bet alleronverwachtst, in den ouder dom van 67 jaren, onze waarde vader en behuwd vader WILLEM BEERENS, in leven Mr. Wagenmaker alhier. Middelburg. C. VOET. G. H. J. VOET, geb. Beerins. Heden overleed, in den ouderdom van 50 jaren, mijne geliefde echtgenoote ANTOINETTA FREDERIEA KAKENBERG, mij nalatende twee kinderen, te jong om hun groot verlies te kunnen beseften. Middelburg 10 Maart 1872. L. J. PLANKEEL. Algemeene en bijzondere kennisgeving. Nadat wij slechts weinige dagen geleden het verlies van ons geliefd tweede kind moesten betreuren, werd heden ons ouderhart opnieuw getroffen door het over lijden van ons geliefd jongste kind JOHAN CHRIS- TIAAN, in den leeftijd van bijna vier maanden. Middelburg K. S. FREDERIKS. 11 Maart 1872. F. FREDERIKS-Inqelsi.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1872 | | pagina 3