Internationale een groot gevaar voor de maatschappij j acht. I De conclusie der commissie tot toelating van den heer j Rouher als lid der nationale vergadering werd gisteren in haar geheel zonder discussie aangenomen. Dit is voorzeker de verstandigste houding die men tegenover de onzinnige Bonapartistische woelingen op Corsica aannemen kon. De diseussiën over de wet op het schooltoezicht zijn gis- teren in het Pruisische heerenhuis aangevangen. Blijkens de telegrafische mededeeling omtrent deze zitting heb ben de ministers Falk en von Bismarck reeds in den aan vang aan de debatten deelgenomen. De eerste heeft de indiening dezer wet verdedigd en het bewijs trachten te leveren, dat zij geheel in overeenstemming was met de I bepalingen der grondwet. Dit bewijs is trouwens zeer j gemakkelijk te leveren, namelijk voor onpartijdige j beoordeelaarsof de heer Falk er echter in geslaagd is om de conservatieven en ultramontanen te overtuigen, j die zich aan de verkeerde toepassing der grondwet ge- j durende de laatste twaalf jaren houden, dit mag betwij- feld worden. j De heer von Bismarck toonde de opportuniteit der j wet aan en verklaarde dat daarmede niet gewacht kon worden op de later in te dienen wet op het lager onder- J wijs. Daarna volgde hij weder zijne oude gewoonte en stapte van, het gebied der zaken op dat der personen en i partijen over. Den conservatieven riep hij toe, dat hij j niet met hen wenschte te brekenmaar zich ook door i geene party wilde laten dwingen. De ultramontanen kregen hun beurt door het verwijt, dat de benijdens waardige verdraagzaamheid in Pruisen verminderd was door den oorlog met Oostenrijk, en geheel opgehouden had te bestaantoen de tweede katholieke mogendheid door Duitschland verslagen was. Ten bewijze voor zijn j beweren las hij een rapport van een gezant voor, waarin j op de handelingen van een groot en invloedrijk gedeelte J der katholieke geestelijkheid tengunste van Frankrijk gewezen wordt. Hij sprak ten slotte den wensch uit, dat de wet met eene zoo groot mogelQke meerderheid j aangenomen zou worden. De grieven van von Bismarck tegen de conservatieven J en ultramontanen mogen juist zijn van zijn standpunt, I men vergeté toch ook niet dat er alle reden bestaat I voor enkele partijen en personen, om ook grieven te j hebben tegen de oorlogspolitiek en de veroveringszucht j van den Duitschen rijkskanselier. Doch afgescheiden j daarvan, wat beteekenen al die hatelijkheden en recri- minatiën bij de behandeling der wet op het schooltoe- j zicht? Door zijne tegenstanders te verguizen en te j beleedigen zal hij in hunne rijen toch geen stemmen i voor de wet winnen en de bestrijders der wet niet over- tuigen. De partijen, die zulke hatelijke redevoeringen i toejuichen, behoeft'hij evenmin meer over te halen, want door hare toejuichingen bewijzen zij reedsdat zij j geheel naar zijne pijpen dansen. Het lage: onderwijs maakte ook gisteren het onder- j werp der discussie in het Engelsche lagerhuis uit. De heer Dixon had eene motie ingesteld strekkende tot afkeuring der wet op het lager onderwijs, die den j 4en Augustus 1870 door het lagerhuis aangenomen en eerst rüim een jaar in werking is. Mea zal zich herin neren tot welke langdurige en heftige diseussiën zij aan leiding gaf, en welken strijd het der regeering kostte om hare beginselen niet verplicht, niet confessioneel en zoo noodig kosteloos onderwijs in hoofdzaak te doen zegevieren. De debatten waren ook thans weder lang, en al werd de wet ook door velen afgekeurd, de meeste sprekers toch bestreden de motie en noemden die ontij dig omdat de werking der wet nog niet onpartijdig beoordeeld kon worden. De uitslag der stemming was dan ook inderdaad welsprekend; 355 stemmen verklaar den zich tegen de motie, welke slechts door 9 stemmen gesteund werd. De regeering behaalde nog een tweede schitterende overwinning. De vice-president van den geheimen raad der koningin (afdeeling openbaar onder wijs), de heer Forster, had een amendement op de motie voorgesteld, verklarende dat het oogenblik nog niet gekomen was om de wet te herzienwelk amendement met 323 tegen 98 stemmen aangenomen werd. Laatste berichten. B-rustel 1 Maart. In de zitting der kamer van heden heeft de minister i an buitenlandsche zaken, de heer d'Aspremont-Lynden, in antwoord op eene interpellatie van den heer Rogier, verklaard dat het votum, hetwelk gisteren over het behoud van het gezantschap bij den paus gevallen is, evenmin eene goedkeuring als eene afkeuring inhoudt van de gebeurtenissen welke in de laatste twee jaren in Italië hebben plaats gegrepen. Uit Frankrijk. Iedereen spreekt te Parijs over Bonapartistische woe lingen en plannen, en evenals voor den oorlog met Duitschland alleen Pruisische verraders werden gevat, ziet men thans in ieder verdacht persoon die wordt ge arresteerd een aanhanger der Bonapartes. Zondag morgen werd een voormalig geneesheer van Napoleon III gearresteerd. De agenten die hem uit zijne woning kwamen halen, hebben een nauwkeurig onder zoek naar zijne papieren ingesteld, dat 4 uren heeft geduurd. Men verzekert, dat verschillende belangrijke stukken.in beslag zijn genomen. In den nacht van den 27eo op den 28«n Februari jl. werd tusschen den Franschen minister van financiën Pouyer Quertier en den Duitschen gezant von Arnim eene overeenkomst gesloten, waarvan eene akte in duplo werd opgemaakt en geteekend, betreffende de wijze van aflossing der eerst verschuldigde termijneu van de oor logskosten. De heer Pouyer Quertier heeft zich daarbij verbonden om tusschen 1 en 6 Maart niet alleen de 80 millioen franc» te betalen, die op den 1« Maart verschul digd zijn, maar te gelijkertijd alles wat vóór of op den 1«° Mei opeischbaar werdtot een gezamenlijk bedrag van 330 millioen francs, waarvoor aan Frankrijk eene korting van 5 percent werd toegekend. De Fransche minister heeft zich verbonden, om over de som van de wissels die niet op zicht betaalbaar zijn eene vergoeding van 5 percent bij te betalen voor den tijd die verloopt tusschen het tijdstip waarop de wissels in betaling worden gegeven en den werkelijken verval tijd. Met uitzondering van biljetten op de Luxemburg- sche bank, zullen banknoten met waarde in ihalers of guldens als betalingen in baargeld worden aangeno men. Omtrent den dag die voor ieder bijzonder geval als vervaldag zal worden aangemerkt zijn zeer nauw keurige bepalingen vastgesteld. Voor wissels op Duitschland, nazicht betaalbaar, geldt de tweede dag na dien van de ontvangst voor verval dag. Wissels op Duitschland die nog eenigen tijd moeten loopen vervallen op den bepaalden dag, doch voor den tijd dien zij loopen moet 5 percent vergoeding worden betaald. Voor wissels op plaatsen buiten Duitschland getrokken, wordt als vervaldag beschouwd de dag waarop de wissel door koop in andere handen overgaat of door de rijkskassen zelve ter betaling wordt aangeboden. Door deze spoedige betaling bespaart de heer Pouyer- Quertier aan de Fransche schatkist eene uitgave van 5 millioenen men gelooft zelfs in Duitschland dat het hem gemakkelijk zal vallen om het noodige kapitaal bij een te brengen. Teneinde nog vóór het einde van het jaar de geheele ontruiming van de 6 nu nog bezette departementen te verkrijgen is door een groote vereeniging van aanzienlyke bankiers het voorstel gedaan, om binnen eenige maan den een nieuwe leening van milliard te sluiten, waar van het welslagen reeds vooruit door de groote bankiers aan de Fransche regeering wordt gewaarborgd. Voorts wil die bankvereeniging 1500 millioen francs van de schuld overnemen, en zich tot dat einde in 60 groepen verdeelen, die ieder uit 4 of 5 firma's zullen bestaan en tegenover de Duitsche regpering ieder voor 25 millioen zullen borg blijven. Zj meenen dat op die wijze Duitsch land volkomen zekerheid zou hebben voor geregelde betaling van de oorlogschuld en de provinciën die het nu nog in pand heeft gerust zou kunnen ontruimen. Aan de leden der nationale vergadering is het rapport van den heer Goblet rondgedeeld, betreflende het voorstel van den heer d'Audiffet Pasquier tot het in stellen van een enquête over den toestand der arbeidende klasse. Dit rapport eindigt met een wetsvoorstel in 3 artikelen. In art. 1 wordt bepaald dat aan een par lementaire commissie vau 45 leden der nationale ver gadering zal worden opgedragen een onderzoek in te stellen naar den toestand der arbeidende klasse. Art. 2 kent aan die commissie de bevoegdheid toe om ook andere personenbuiten de nationale vergadering te hooren en zich in sub-commissiën te splitsen, terwijl art. 3 bepaalt dat van de vergaderin gen der commjssie een stenographisch verslag zal worden uitgegevende nationale vergadering zal door rappor ten op de hoogte worden gehouden en ten slotte een algemeen rapport ontvangen. Niettegenstaande de verklaring in de nationale vergadering afgelegd, dat de regeering de vrijwillige inschrijving voor de bevrijding van het grondgebied niet als een geschikt middel kan erkennen, heeft de pre sident van het comité te Nancy bekend gemaakt, dat het comité heeft besloten zijn taak krachtig voort te zetten, omdat de nationale inschrijving vooral een i vaderlandslievende handeling en een waarborg voor de eenheid van het land is. De heer Durand, voormalig adjunct-maire in het 3e arrondissement van Parijs, beeft medegedeeld dat een kleine stad in Lotharingen 15,000 francs aan den presi- i dent der republiek heeft gezonden, als een bewijs van de gehechtheid van die plaats aan Frankrijk. Uit Duitschland. j De Duitsche dagbladen zijn gevuld met berichten en j opmerkingen over de quaestie van den dag: den strijd tusschen staat en kerk. De hoofdelementen van dezen I strijd maken de wet op het schooltoezicht en de quaestie j van het Braunsberger gymnasium uit. Ontelbare adressen en petitiën in verschillenden zin stroomen van alle oorden 1 van het land naar Berlijn aan het heerenhuis om op de i aanneming of verwerping van de wet op het schooltoe- zicht aan te dringen, aan het huis van afgevaardigden, om de ingenomenheid te kennen te geven met de aan neming der wetaan den heer von Bismarck, om hem j dank te betuigen voor de wijzewaarop hij zich tegen i den binnenlandschen vijand verzet enz. 1 De rijkskanselier heeft aanvankelijk die adressen J afzonderlijk doen beantwoordendoch zich thans ver- plicht gezien om in de dagbladen het volgende te doen i opnemen „Berlijn4 Maart 1872. „De adressen en telegrammen, welke mij in den laat- I sten tijd toegezonden zijn en waarin mij de ingenomenheid i der adressanten, verzekerd wordt met de politiek, welke I door de koninklijke regeering ten opzichte van de wet op het schooltoezicht gevolgd is, heb ik aanvankelijk j zooveel ik kon, afzonderlijk beantwoord. Het verblij- i dende verschijnsel, dat deze uitingen zoo talrijk worden, vordert intusschen van den anderen kant, dat ik er in j mijn tegenwoordigen gezondheidstoestand en met mijne j veelvuldige dagelijksche bezigheden van moet afzien j om ieder afzonderlijk te beantwoorden, en ik voel mij daarom genoopt, om slechts langs dezen weg mijn dank j voor het vertrouwen uit te spreken, en tevens de verze- j kering te geven, dat ik ook in het vervolg den keizer I en het vaderland zóo hoop te blijven dienendat mij j het vertrouwen mijner medeburgers <reschonken blijft. Von Bismarck," I De gemeenteraad van Keulen, en op zijn voorbeeld l eenige andere regeeringslichamen, zonden behalve adres sen aan het heerenhuis tot aanneming der bedoelde wet, bovendien nog een adres aan do leden die voor hunne i stad zitting hebben in het heerenhuis, met het dringend en bijna dreigend verzoek om vóór de wette stemmen. De Keulsche gemeenteraad liet zich hier door zijn ijver j medeslepenen overschreed niet slechts de grenzen j zijner bevoegdheid, maar ook' de grondwettige perken, j De Pruisisijhe constitutie van 1851 schrijft evenals onze grondwet voor, dat de afgevaardigden slechts naar eigen j geweten en niet volgens bevel of opdracht hunner com- mittenten mogen stemmen. De partijwelke zich in Nederland het minste hieraan stoort, ziet ook in Prui- 1 sen gewoonlijk die grondwettige bepaling, en zelfs vaak j openlijk, over het hoofd. De 28e Februari wasin Miinchen een feestdag die in vele kringen het karakter van een nationaal feest droeg. Dien dag vierde de bekende professor Döllinger zijn 73en verjaardag. In de Münchener Zeitung leest men o. a. van hem: „hij is nog steeds krachtig en gaat nog weinig gebogen. Zijne volle harendie zijn gelaat om geven zijn slechts hier en daar grijs. Aan gelukwenschen heeft het hem dien dag niet ontbrokenen zelfs heeft I bijna bet geheele corps diplomatique persoonlijk een bezoek i bij hem afgelegd." Een Berlijnsch correspondent der Külnische Zeitung j deelt als gerucht mede, dat de dotatiën aan veldoversten I en staatslieden, waarvoor indertijd eene som van 4 millioen thaler door den rijksdag bewilligd ia, den 22«n dezer maand, den geboortedag des keizers, geschonken zullen worden. Zij-zullen uit vier categoriën bestaan. In de eerste vallen tot een bedrag van 300,000 thalerprins Frederik Karei, de veldmaarschalk von Moltke, de minister van oorlog von Roon en de onvermijdelijke generaal von Manteuffel; in detweede categorie ad 200,000 thaler vallen: de staatsminister Delbriiek, gene- raai von Werder en anderen. Eene som van 150,000 thaler zal den koning van Beieren ter verdeeling toege- wezen worden en 100,CC0 thaler zullen geschonken wor den aan de generaals von Stoach, von Fransecky, von Kirchbach, von Kameke, enz. Naar men zegt zullen er in het geheel 22 dotatiën geschonken worden. Ofschoon de correspondent niet voor de waarheid van dit gerucht instaat, is het toch niet onwaarschijnlijk, dat eindelijk eens tot de verdeeling der dotatiën over-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1872 | | pagina 2