MIDDELRURGSCHE
COURANT.
N° 56.
1872.
Woensdag
6 Maart.
PUBLICATIE.
QimtmlaniX
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Mid
delburg brengen huanen dank aan allen die mede
gewerkt hebben tot den goeden afloop der feestviering
bij gelegenheid der opening van den spoorweg Goes
Middelburg.
Zij brengen dien niet het minst aan het bestuurjlfij;
Vereeniging „Uit het Volk voor het Vólk,"ffa-t dan'
de ingezetenen en de talrijke vreemdelingen een feest
bereid heeft, dat bij alleu de aangenaamste herinnerin
gen heeft achtergelaten, en betuigen tevens hunne
erkentelijkheid aan hen, die dat bestuur op eenigerlei
wijze hebben bijgestaantot volvoering der opgenomen
taak.
Middelburg, den 4" Maart 1872.
De Burgemeester en Wethouders voornoemd
SCHORER.
De Secretaris
J. W. DE RAAD.
L. S.
Middelburg 5 Maart.
Het wetsontwerp tot vervanging van de artt. 414,
415 en 416 van het wetboek van strafrecht door andere
bepalingen is heden in de tweede kamer verdedigd door
dd heeren Gratama, de Bruijn Kops, van Beijma,Lenting,
Mackaij en van Houten.
De heer van Beijma heeft een amendement aangekon
digd, strekkende om de artt. 414, 415 en 416 van het wet
boek van strafrecht eenvoudig te doen vervallen zonder
die door andere bepalingen te vervangen.
De heeren Haöinans en de Brauw hebben het wetsont
werp bestreden.
Aan den heer Mirandolle is vergunning verleend om,
op een nader te bepalen dag, tot de regeering eene
interpellatie te richten over de uitvoering van de suiker-
wet in Indië en over het middel van opium-verpachting.
Morgen zal de minister van justitie aan het woord
zijn.
Het door de regeering bij de tweede kamer ingediende
wetsontwerp tot wijziging van da postwet strekt o. a.
om te bepalen, dat voor dagbladen met bijvoegsel bet
gewicht van 25 grammen niet te boven gaande, slechts
een halve cent port zal worden geheven.
Onze correspondent in den Haag schrijft ons, onder
dagteekening van Maandag, o. a. het volgende:
„De minister van oorlog heeft niet gelukkig gedebu
teerd. De tweede kamer heeft twee besluiten geDomen,
in de Janssen-zaak en de zaak der hangende militaire
wetteD, die de minister even weinig kan beschouwen
als bewijzen van welwillendheid als de minister Blussé
nopens het belasting-wetsontwerp. Want al werd in de
Janssen-zaak de motie-van Eek, die rehabilitatie van den
ontslagen kapitein eischte, om vormelijke bezwaren
verworpende toelichting van de motie-de Roo bewees
duidelijk dat althans de trouwe voorstanders daarvan
toch hetzelfde bedoelden. Glimlachen moest ik bij het
aanhooren, en4 nu ook weer bij het herlezen van het
debat, o. a. toen ik den wensch van den heer de Roo
weder ontmoette dat de minister, wanneer hij den ont
slagen kapitien dan niet waardig achtte in militairen
dienst te zijn, hem dan toch maar in een civiele be
trekking mocht plaatsen. Alweer dat dolzinnige begrip,
alsof een man die onwaardig is de uniform aan te trekken
altijd nog goed genoeg is voor den civielen dienst; niet
erg liberaal, niet waar? Maar een groote reden om te
glimlachen was de aandrang waarmede men den minis
ter tot de rehabilitatie van den ontslagene aanspoorde;
't goldshier niet den persoon maar de zaak, zeide men.
Nu is 't volkomen waar dat de tweede kamer, de motie
aannemende dat bij bet ontslag van den bedoelden kapi
tein de wet niet was gevolgd, den persoon van den ont
slagene daar geheel kon buiten latenmaar ik vraag u,
hoe is het in redelijkheid van den minister te eischen,
dat hij iemand dien hij voor terecht uit den militairen
dieDst verwijderd houdt, in dien dienst herstelt met het
motief dat men geen personen met zaken moet verwarren.
Deed hij het, men had alle reden om aan de gezondheid
zijner geestvermogens te twijfelen. Wil men absoluut
^dat aan den ontslagene schadevergoeding, boven de
wettelijke uitkeering, worde gegeven uit's rijks kas,
men hebbe bij de behandeling der definitieve begrooting
van oorlog, justitia, financiën ot welke ook, eenvoudig
een nieuw artikel voor te stellen.
„De tweede reden waarom de heer Delprat het ver
korven heeft bij velen die groote verwachting van hem
hadden, was zijn allerbevreemdendst antwoord op de
interpellatie-Wassenaer, dat de kamer de aanhangige
militaire wetsontwerpen (wijziging militiewet, vestingwet
en wet betreffende het materieel) maar onderzoeken
moest, en dat hij dan na de lezing van het voorloopig ver
slag wel eens overwegen zou wat er mede te doen was.
Heel vreemd gezegd zeker; en ieder kan zich verplaat
sen in de meening van Jonckbloet, die daarop met eenige
warmte opkwam tegen dezen toeleg: „om de wetsvoor
stellen voor de regeeriDg ,door de tweede kamer te doen
gereed maken." Zoo iets valt trouwens volstrekt niet in
den geest van de tweede kamer die, vooral in 't militaire,
erg ingenomen is met de critique aisée van afbreken, maar
Vart difficile van opbouwen met de meeste gulheid aan de
regeering overlaat.
„Maar wanneer we nu in het Bijblad zien wat de
minister Delprat gezegd heeft, dan komen we weer tot
een ander oordeel. De minister heeft zich eenvoudig in
dezen zin uitgelaten: in het algemeen vereenig ik mij
met de groote trekken der door mij gehandhaafde wet
ten, maar ik kan mij nog niet uitlaten over de bijzonder
heden, daartoe heb ik de noodige studie nog niet kunnen
maken. Wil de kamer das maar vast onderzoeken terwijl
ik mijne studie voortzet, dan kan ik, in overleg met de
kamer, die wijzigingen in de onderdeelen voordragen,
welke mij wenschelijk voorkomen. Voegt men hier nu bij
dat de minister uitdrukkelijk de wijzigingen aanwe es in
een der drie genoemde wetsontwerpen, dat betreffende
het materieeldan zal men kunnen toegeven dat de heer
Jonckbloet niet door de omstandigheden gedwongen
werd om zijn cheval de guerre te bestijgen, en de meerder
heid zich gerust had kunnen onthouden van een besluit,
waarvoor eigenlijk nog geen reden bestond.
„In allen geval is er geen reden om uit te bazuinen
dat de vervanging van Engelvaart dobr Delprat in
't ministerie niets anders is dan eene verandering van
naam. Zij die zoo spreken vergeten dat de nieuwe
minister gedurende de eerste weken van zijne functie's
(hij trad 6 Februari op) reeds het wetsontwerp betref
fende de pensioenenbevordering en ontslag der offi
cieren volkomen heeft doen omwerken enmet intrek
king van de onwettige instructies-Blanken over de raden
van onderzoek, den zeer liberalen maatregel genomen
heeft van in de wet zelf alle bepalingen nopens die
raden op te nemendat hij de voorschriften nopens het
verplicht kerkgaan afgeschaft heeft noem ik er bij omdat
dat veel gerucht heeft gemaakt, schoon ik 't, guluif be
kend, eigenlijk van even weinig gewicht acht als de
voorgenomen afschaffing der taptoe, dat ook al een
liberale maatregel schijnt te zijn.
„Al vereenig ik mij dus niet met die bezwaren, ook
ik heb klachten over Delpratover een benoeming en
een ontslag, waarbij personen betrokken zijn in wier
namen eenige overeenkomst bestaat, maar die overigens
niets met elkander gemeens hebben. De benoeming is
die van den generaal Engelvaan tot gouverneur der
militaire academiewaarover ik u reeds schreef. Het
ontslag is dat van den geperaal der infantrie Engelbregt,
en vooral de wijze waarop dit verleend is. Deze hoofd
officier heeft voor eenigen tijd verschil gehad met een
hooggeplaatste autoriteit over een onderwerp, wel waar
dig de aandacht van militairen bezig te houdeneen model
infanterie-geweer. Sedert dat verschil werd aanhoudend,
reeds bij vroegere ministers van oorlog, aangedrongen op
het pensioneeren van den generaal, een in dit geval zeer
eenzijdig verzoek, dat de generaal niet met gelijke munt
kon betalen. Van Muiken en Engelvaart weigerden en
nu heeft de minister Delprat gedaan wat van Muiken en
Engelvaart geweigerd haddenEerst ried men den ge
neraal zijn pensioen te vragen omdat een hooger autori
teit dan de minister het wenschte; hij vroeg 24 uren
bedenktijd, gaf na ommekomst van dien termijn de be
zwaren op waarom hij weigerdeen denzelfden avond
las hij in de Staats-courant zijn op pensioen stelling. Een
■personne agréable werd daardoor bevorderd en uit de on
herbergzame oorden van Utrecht naar de residentie
overgeplaatst.
„Deze geschiedenis doet mij om den heer Delprat leed. Ik
erken gaarne dat de ministers vaak in zeer onaangename
positiën geplaatst worden en wel eens moeten transigee-
ren; zelfs een minister van justitie ontkomt niet altoos
aan dat noodlot, en hoe zou een minister van oorlog, door
het verkeerd begrepen art. 58 der grondwet nog boven
dien in een dubbel moeilijken toestand geplaatst, daaraan
ontkomen? Maar de ministerieeie verantwoordelijkheid
moest zwaarder wegen dan de gehechtheid aan porte
feuille of de zucht om aangenaam te zijn, en de rekening
van den nieuwen minister is, dunkt mij,sterk bezwaard,
zoowel door Engel vaart's benoeming als door Engelbregt's
ontslag."
ISenoeniingeu en besluiten.
ridderorden. Benoemd tot ridder der orde van den
Nederlandschen leeuw de hoogleeraren dr. P. J. Kerek-
hoffte Utrechten dr. C. A. J. A. Oudemans te Amster
dam, voorzitter en secretaris der nu ontbonden commis
sie voor de samenstelling eener nieuwe Pharmacopoea.
Vergunning verleend aan H. G. Lienders, te Brussel,
tot het aannemen en dragen der versierselen van ridder
der orde van het heilige graf van Jerusalem en van het
daaraan verbonden costuum, hem door Z. D. H. den
patriarch van Jerusalem geschonken, en aan L. G. Brocx,
minister van marine, tot het aannemen en dragen der
versierselen van ridder grootkruis der orde van Medjidié,
hem door Z. M. den sultan van Turkije geschonken.
STAATs-coMMissiëN. Op de meest eervolle wijze ont
bonden onder dankbetuiging voor den gewichtigen
dienst in de volbrenging harer taak bewezende com
missie belast met de samenstelling eener nieuwe Phar
macopoea, bestaande uit de leden: den hoogleeraar
dr. P. J. van Kerckhoff, tevens voorzitterden boog-
leeraar dr. C. A. J. A. Oudemans, tevens secretaris,
G. J. Jaeobson Abz., P. J. Haaxman, F. J. Swartwout,
dr. H. Fabius, dr. J. J. Homoet en C. H. van Ankum.
posterijen. Benoemd tot directeur van het postkan
toor te Delft, jonkheer G. W. J. van Spengler, thans
directeur van het postkantoor te Bergen op Zoom.
belastingen. Benoemd tot ontvanger der directe be
lastingen, in- en uitgaande rechten en accijnsen te
Workum, J. W. D. van Hemert, thans ontvanger der
directe belastingen en accijusen te Midwoud.
Onderwijs,
In de Staats-courant van heden zijn opgenomen de
verslagen der commissiën belast met het afnemen van
bet examen van hen die akten van bekwaamheid ver
langden voor middelbaar onderwijs.
Marine en leger.
GistereD is Zr. M*. fregat Admiraal van Wassenaer,
kommandant de kapitein ter zee D. L. de Haesnaar de
kust van Guinea vertrokken.
Gemengde berichten.
De prins von Wied-' en zijne gemalin zijn gisteren
uit 's Gravenhage naar Neuwied vertrokken.
De groothertog van Luxemburg heeft ook tot
grootofficier der orde van de Eikenkroon benoemd den
directeur van het kabinet des konings van Nederland
baron van Heeckeren van Keil.
De rechtbank te Deventer beeft rechtsingang
verleend tegen dr. van Vloten te Bloemendaal, die door