MIDDELBURGSCHE
COURANT.
N° 44.
Woensdag
1872.
21 Februari.
Middelburg 18 Februari.
In de heden gehouden zitting van de tweede kamer is
een wetsontwerp ingekomen op de pensioenen van bur
gerlijke ambtenaren.
"Van den hoogen raad is eene lijst van aanbeveling
ontvangen ter voorziening in de vacature van raadsheer
in dat college ontstaan door de benoeming van mf. J. D.
W. Pape tot vice-president van den hoogen raad,
waarop geplaatst zijn de heeren m>'5. J. W. Schuurman
raadsheer in het provinciaal gerechtshof in Zuid-Holland,
H. Machielsen, procureur-generaal bij het provinciaal
gerechtshof in Overijsel, P. S. Noijon, raadsheer in het
provinciaal gerechtshof in Noord-Holland, N. F. van
Nooten, raadsheer in het provinciaal gerechtshof in
Utrecht, C. F. T. van Maanen, advocaat-generaal bij het
provinciaal gerechtshof in Zuid-Holland en C. J. N.
Nieuwenhuia, raadsheer in het provinciaal gerechtshof
in Utrecht.
Aan den heer Haffcaans i3 op zijn verzoek, verlof ver
leend om, omtrent het aan hem verleend ontslag, op een
nader te bepalen dag den minister van justitie te inter-
pelleeren. De heer Jolles was bereid om terstond te
antwoorden.
Naar aanleiding van de uitnoodiging, door het bestuur
dezer gemeeute aan al de leden van het ministerie ge
richt, is door de ndnisters van koloniën, oorlog en justi
tie kennis gegeven, dat zij zich voorstellen de opening
van den spoorweg op den 29«n dezer bij te wonen, terwijl
de minister van binnenlandsche zaken heeft bericht dat
ook hij indien zijne gezondheid het eenigszins toelaat,
hoopt tegenwoordig te zijn.
Naar wij van goederhand vernemenis reeds door
Z. M. eene beslissing genomen op het onlangs bij de
afdeeling voor de geschillen van bestuur van den raad
van state behandelde beroep van den heer J. van den
Berg Mz., tegen eene beschikking van gedeputeerde sta
ten van Zeeland, waarbij hij niet is toegelaten als lid den
gemeenteraad te Bruinisse, op grond dat er onbehoor
lijke handelingen zouden hebben plaats gehad, die op
zijne verkiezing invloed zouden hebben uitgeoefend. Bij
'skonings besluit van 10 dezer is de beschikking van
gedeputeerde staten vernietigd en beslist, dat de heer
van den Berg als lid van den raad behoort te worden
toegelaten. Tot die beslissing heeft hoofdzakelijk geleid
de overweging„dat als niet genoegzaam bewezen moet
worden aangemerkt, dat er omkoopingzou hebben plaats
gehad, of werkelijk zoodanig feitelijke of zedelijke
dwang zou zijn gebezigd, waardoor invloed is uitge
oefend op een uitslag der verkiezingen deze op die
grond zou behooren te worden nietig verklaard."
(Het Vaderland
Na gehouden beraadslaging werd de eerste alinea van
dit voorstel aangenomen met 8 tegen 5 stemmen.
De tweede alinea werd daarentegen met 7 tegen 6stem
men verworpen, hetgeen den heerKleijnhens en zijne
mede-voorstellers aanleiding gaf, om hun voorstel geheel
in te trekken.
De heer J. I. P. Hector heeft een ander voorstel inge
diend ondersteund door de heeren Laemoes en Schra-
ver, strekkende om in principe te bepalen dat de weezen
binnen de gemeente Vlissingen, zoo daartoe van hunne
respectieve kerkbesturen aanzoek wordt gedaanter
verpleging zullen worden afgestaan aan genoemde kerk
besturen tegen een hoofdelijke subsidie uit de gemeente
kas, niet te bovengaande het bedrag, dat kan geacht
worden door de gemeente te worden betaald ten behoeve
der „onder eigen beheer verpleegde hervormde weezen."
Bij het toekennen dezer subsidie zal moeten bepaald wor
den, dat zoodra ecuige weesschool, door legaten of schen
kingen of op eenige andere wijze, inkomsten mocht
verkrijgen, de stedelijke subsidie met een gelijk bedrag
zal verminderen, en geheel ophouden zoodra het blijken
mocht dat de inkomsten gelijk staan met de verleende
subsidie.
De behandeling van dit voorstel is tot een volgende
zitting aangehouden.
Het door burgemeester en wethouders aan den raad ter
overweging gegeven ontwerp eener overeenkomst tot
regeling der verzorging van de Roomsch-katholieke wee
zen is door hen ingetrokken en buiten verdere beraad
slaging gehoudennaar aanleiding van den in de vorige
zitting behandelden brief van het parochiaal Roomsch-
katholiek armbestuur, waarbij dat armbestuur verklaart
de verzorging der Roomsch-katholieke weezen zelfstandig
onder zijn beheer te nemen, welke verklaring, als op de
wet gegrond, volgens burgemeester en wethouders niet
kan worden vernietigd door het daarop in de vorige
raadszitting vastgestelde antwoord.
In de gisteren gehouden zitting van den Ylissing-
schen gemeenteraad is behandeld het den 20™ Novem
ber jl. ingediende voorstel van de heeren Kleijnhens,
Ockers en Callenfels, strekkende
1° om op een te bepalen datum de verpleging der
Roomsch-katholieke weezen bij hen parochiaal Roomsch-
katholiek armbestuur te doen ophouden
2° om van dien datum tot zoolang de eigen inkomsten
der Roomsch-katholieke weezen niet zoodanig vermin
deren dat eene jaarlijksehe subsidie uit de gemeentekas
tot een maximum van f 70 niet voldoende zou wezen, ze
te doen verplegen in hun tegenwoordig weezengesticht
onder het beheer van een afzonderlijk weesbestuur;
3° om voor zoolang de sub 2° bedoelde toestand blijft
voortduren, het weeshuis op de Markt onder den naam
van „Burger weeshuis" te bestemmen tot opname van
weezen en verlaten kinderen van alle gezindten, behalve
de Roomsch-katholieke;
4* om te bepalen dat van gemelden datum, evenals
voor het Roomsch-katholieke weeshuis, insgelijks afzon
derlijke besturen zullen bestaan voor het arm-gast-en
burgerweeshuis, allen te benoemen overeenkomstig het
bepaalde bij art. 14-7 der gemeentewet.
Bij herstemming voor een lid van den gemeenteraad
te Cortgene tusschen de heeren J. Verhuist en S. Radema
ker, is de eerste gekozen met 22 stemmen, terwijl de
heer Rademaker 17 stemmen verkreeg.
Bij beschikking van den minister van staat en van
binnenlandsche zaken is, met ingang van 1 Maart a.,
het dagelijksch toezicht op den staatsspoorweg van
Goes naar Middelburg opgedragen aan den spoorweg
opziener J. S. A. Noordendorp, ter standplaats Roosen
daal, en die spoorwegopziener ontheven van het toe
zicht op den spoorweg van Roosendaal naar Breda, welk
toezicht alsdan wordt opgedragen aan den spoorwegop
ziener A. J. Stal, ter standplaats Breda.
De Staats-courant van heden bevat het koninklijk
besluit van den 31eQ Januari jl., bepalende de plaatsing
in het Staatsblad van de tusschen Nederland en het
Duitsche keizerrijk op den 5en October 1871 te Bern
gesloten telegraaf-overeenkomst.
Jl. Zaterdag heeft de koning in een bijzonder gehoor
ontvangen de heer M. d'Antas, teneinde aan Z. M. te
overhandigen zijne geloofsbrieven als buitengewoon
gezant en gevolmachtigd minister van Z. M. den koning
van Portugal bij het Nederlandsche hof.
De Staats-courant van 11. Donderdag bevat het verslag
betreffende den aanleg der staatsspoorwegen van 1 Juli
tot 31 December 1871. Wij ontleenen daaraan de volgende
bijzonderheden.
Uit de waarnemingen van den waterstand na de
afdamming van het Sloe is gebleken, dat de vloed gemid
deld 40 c. M. hooger stijgt eu de eb 40 c. M. dieper daalt
aan de zuid- dan aan de noordzijde van den dam, dat de
tijd van hoog water 36 en die van laag water 10 minuten
vroeger invalt aan de zuid- dan aan de noordzijde en dat
de vloedhoogte aan de zuidzyde van den dam bij gier-
tijen 35 c. M. hooger klimt dan vóór de afdamming.
Tot het maken van den spoorweg door de Arnemuidsche
haven en eenige daarmede in verband staande werken,
welke spoorweg tijdelijk tot waterkeering moest worden
ingericht, is 29 October overeengekomen met den aan
nemer G. M. Sigmond te Werkendam. Aan dit werk ia
1 December begonnen. De haven was 16 daaraanvol
gende afgedamd ter hoogte van 2 M. -f- AP. of tot boven
gierstroomshoogwater. De spoorweg is thans waterkee-
rend tol C M. -f- AP. en zal weldra geheel voltooid kun
nen zijn-
Bij de uitvoering is gezorgd dat het water in het ach
tergelegen havenvak en het daarmede in gemeenschap
staande kanaalpand naar de Nieuwlandsehe zaagmolens
een stand verkreeg van 1.C5 M. -f- AP.
De aanlegsteigers ten behoeve van de Arnemuidsche
vischsloepen en schuiten zijn benoordoosten den spoor
weg, voltooid.
De dubbele schutsluis te Vlissingen is geheel gereed
en opgeleverd.
Het werk der doorgraving van den zeedijk bewesten
Vlissingen voor de uitwateringsluis werd, na het verstrij
ken van d en onderhouds-termijn, 1 November 1871 ander
maal opgeleverd en goedgekeurd.
Met de ontgraving van de buitenhaven binnendijks te
Vlissingen werd voortgegaan en deze op de vereischte
diepte van 65 d. M. beneden AP. gebracht.
De oostelijke en westelijke bazaltmuren, alsmede het
gedeelte bazaltmuur aansluitende met het buitensluis-
hoofd der groote sluis, zijn tot de vereischte hoogte op
gemetseld; de hardsteenen afdekkingen en ijzeren lad-
dertrappen ziju aangebracht en behoudens eenige
ondergeschikte werkzaamheden gereed. Het aanbrengen
der kleibekleedingen en het zetten der steenglooiing op
het beloop aan de oostzijde der haven is nagenoeg ge
schied.
De windwerken voor de sluisdeuren, schuiven en
steuntoestellen worden gesteld.
De ijzeren draaibrug over de binnen-keer- en schut
sluis te Vlissingen is, voor zoover het ijzerwerk betreft,
geheel ter plaatse in elkander gesteld en aaneengeklon-
ken. Met het verven hiervan en het plaatsen der houten
langs- en dwarsliggers voor het bruggedek is een aan
vang gemaakt.
De ijzeren deuren voor de groote doorvaartopeniDg
der buitensluizen te Vlissingen zijn aan de fabriek nage
noeg voltooid, en liggen gedeeltelijk ter aanvoering ge
reed zoodra de weersgesteldheid zulks toelaat. Met het
opstellen der windwerken voor de deuren aan de sluis
wordt voortgegaan. Aan de ijzeren reserve-deuren voor
Vlissingen is men werkzaam.
Het werk tot leveren en inhangen van houten deuren
voor de schutsluizen te Vlissingen is als volgt gevorderd:
de deuren voor de kleine opening der dubbele schutsluis
zijn geheel voltooid en daar ter plaatse opgeborgen; het
hout voor de deuren der binnen-keer-en schutsluis wordt
gecreosoteerdzoodat spoedig de aanvoer daarvan ver
wacht kan worden.
De bewegingtoestellen voor de houten sluisdeuren zijn
in de fabriek zoo goed als gereed, evenals de waaiertrom
mel voor het groote riool der schutsluis te Vlissingen
met de daartoe behoorende bewegingsdeelen.
De levering van zuilenbazalt te Vlissingen werd
geregeld voortgezet, zoodat thans geleverd is ruim
34,000 scheepston.
De beide dammen in het kanaal naby Middelburg zijn
nagenoeg voor de helft opgeruimd; in dien te Abeele is
eene doorvaartopeDing gegraven tot aanvoer van mate
rialen, waarover een tijdelijk brugje gemaakt is; de
dam nabij de brug te West-Souburg is nagenoeg geheel
opgeruimd.
j De uit deze dammen voortgekomen grond is gebezigd
j tot aanvulling van daartoe gespaarde openingen in de
kanaal- en spoorwegdijken.
Voor de beplanting van den Middelburg-Vlissingsehen
bermweg zijn de boomkuilen gegraven en ruim 1300 hoo
rnen geplant.
Op 17 October werd met het maken van gebouwen op
het statïon-Vlissingen een aanvang gemaakt, te weten: