De heer Pot herinnert aan hetgeen hij straks reeds heeft aangevoerd uit de memorie van toelichting der armenwet en bestrijdt de zienswijze van den heer Kleijn- hens; hij volhardt bij zijne conclusiedat het Roomseh- katholiek armbestuur als zelfstandig vrij moet worden beschouwd ten aanzien der verpleging zijner weezen. De heer van Uije Pieterse acht het, in tegenstelling met liet verlangen van den heer Kleijnhens, nietnoodig om vele woorden te gebruiken ter bestrijding van de argumenten van dat lid. Art. 20 der armenwet toch is zeer duidelijk; dat artikel bevat slechts 3 of 4 regels, en daarin is alies gezegd. Hij weetniet of de afscheiding in het belang der weezen is, dcch hij wil dit ook niet onderzoekenomdat dit eene zaak is die behoort tot de zorg van het Roomsch-katholiek armbestuur. Mocht de raad besluiten tot het voortdurend verleenen der toe lage uit de gemeentekas, dan behoort alleen inzending van begrooting en rekening aan het gemeentebestuur plaats te hebben. De heer Kleijnhens herhaalt wat hij reeds vroeger ge zegd heeft, omdat de vorige spreker hem blijkbaar niet goed begrepen heeft. Hij doei andermaal uitkomen, dat het Roomsch-katholiek armbestuur op ditoogenblik niet de wettige voogd der weezen is, al wordt dit thans door dat armbestuur beweerd, en hij houdt vol, op grond, vau den bestaanden toestand der weezen-verpleging, dat het Roomsch-katholiek armbestuur ten eenenmale zijne be voegdheid is te buiten gegaan. De beer van Uije Pieterse herneemt dat hij de moge lijkheid aanneemt dat hij dwaalt, doch indien hij dwaalt doet hij dit te goeder trouw. Volgens zijne rechtsopvat ting is echter het Roomsch-katholiek armbestuurvan het oogenblik dat het verklaart de zorg der weezen op zich te nemen, de wettige voogd dier weezen en staan deze van dat oogenblik onder het Roomsch-katholiek armbestuur en niet meer onder regenten van het arm- gast- en weeshuis. Deze meening strookt ook met de bepaling van art. 421 van het burgerlijk wetboek. De heer Verkuyl Quakkelaar, zijne uit te brengen stem motiveerde, zegt dat hij hoezeer bepaald gezind zijnde tot vrijstelling van het beheer der weezen door het Roomsch-katholiek armbestuurstemmen zal voor het door de heeren Kleijnhens c. s. voorgestelde antwoord, op grond van de wijze waarop dat armbestuur in deze zaak heeft gehandeld. De beer Laernoes is het met den vorigen spreker eens. Hij kan nietaanuemen dat voogdijschap zoo gemakke lijk opgezegd kan worden. Bij overgang van beheer dienen toch ook wetten en verordeningen gemaakt te wordenwaartoe de noodige tijd wordt vereischt. Hij acht de handeling van het Roomsch-katholiek armbe stuur een weinig arbitrair. De beraadslaging wordt alsnu gesloten. Het voorstel van de heeren Kleijnhens c. s.betreffende het op den ingekomen brief van het Roomsch katholiek armbestuur te geven antwoord, wordt aangenomen met 6 tegen5 stemmen. Vóór stemden de heeren Kleijnhens, Callen- fels, de Kruijff, Ockers, Laernoes en Verkuyl Quakke laar. Tegen stemden de heeren van der HijdenPot, J. I. P. Hector, J. G. Hector en van Uije Pieterse. Wordt vervolgd.) ©uitrnlanf. Algemeen overzicht. Zaterdag namiddag is aan het Fransche ministerie van buitenlandsche zaken tusschen de heeren de Rému- sat en Rampont, directeur der Fransche posterijen, eenerzijds en de heeren von Arnim en Stephan, direc teur-generaal der Duitsche rijkspost, anderzijds, eene overeenkomst gesloten waardoor eindelijk een post verdrag tusschen Frankrijk en Duitschland is tot stand gekomen. Vooral de Fransche regeering heeft, naar het schijnt, in dit noodzakelijk verdrag groote moeilijkhe den aan den weg gelegd, door ook in dit opzicht de ver ouderde en reeds lang door de ervaring gelogen strafte meening voor te staan, dat een hoog port in het voor deel van de schatkist is. Duitschland, dat zelf in de laatste jaren": door de invoering van het lage uniform- port de tegenovergestelde meening huldigde, kon natuur lijk onmogelijk de Fransche regeering op dezen weg volgen. Ten slotte heeft dan ook deze toegegeven en is het port voor een enkelvoudigen brief op 20 centimes vastgesteld. Maandag is het officieele stuk onderteek end en de Duitsche gezant heeft het verdrag terstond tot bekrachtiging door zijne regeering naar Berlijn opge zonden. Uit Parijs wordt bericht dat het carnaval onopgemerkt voorbijgegaan is, en geen gemaskerd persoon zich in het publiek vertoond heeft. In vele fabrieken en werkplaat sen is door de werklieden de gewone arbeid verricht met het doel om de opbrengst voor de bevrijding van het grondgebied te doen strekken. Het bericht van the Daily Telegraph omtrent het aanbod van von Bismarck tot bemiddeling in het geschil, tusschen Engeland en Noord-Amerika over de uitlegging van het tractaat van Washington gerezen, wordt door the Daily News tegengesproken. Niet ten onrechte twijfelde le Temps al aanstonds aan de waarheid van dit bericht, omdat zoodanige stap van den Duitschen rijks kanselier zoo niet onstaatkundig, dan toch minstens voor barig zou zijn. „Wantzoo schrijft het blad het Araeri- kaansche gouvernement heeft nog niet op de mededee- ling van Engeland geantwoord, en hoewel men algemeen gelooft, dat het kabinet van Washington niet wijken zal van het standpunt waarop het zich geplaatst heeft, heeft bet echter nog niet officieel zijne voornemens ken baar gemaakt, en dus niet op authentieke wijze het be staan van een geschil tusschen beide lauden erkend." Do vertegenwoordiging van de Vereeuigde staten blijft voortdurend eene zeer gematigde houding aanne men, zoodat van die zijde het vooruitzicht op een min nelijke schikking nog niet is weggenomen. De pogingen van eenige onruststokers, om in deze quaestie met over ijling te werk te gaan, en zoodoende een vredebreuk onvermijdelijk te maken, worden steeds door de beza digdheid der meerderheid verijdeld. De bekende vijand van Engeland, degeneraal Buttler, stelde Maandag in de kamer van vertegenwoordigers voor,om de behandeling der aan de orde gestelde zaken te schorsen en eene resolutie aan te nemen, waarbij den president gevraagd zou worden, of Engeland inderdaad het voornemen koesterde om zich aan het tractaat van Washington te onttrekken en de uitvoering van een onderdeel van dit tractaat te verhinderen. De heer Banks bestreed dit voorstel en zeide te mogen gelooven, dat de president zoodanige mededeeling niet van cle Engelsche regeering ontvangen had. De heer Buttler bleet echter op zijn voorstel aandringen, waarop de kamer met 69 tegen 62 stemmen besloot hare werkzaamheden niet te schorsen. De meerderheid is niet groot, gelijk inen ziet, en dit votum moge de Engelsche diplomaten tot bijzondere voorzichtigheid aansporen, wanneer zij niet de verant woordelijkheid voor een vredebreuk op zich willen laden. Het geruchtmakende wetsvoorstel op het schooltoe zicht is gisteren door de Pruisische kamer in eindstem ming met 207 tegen 155 stemmen aangenomen. De heer von Bismarck heeft weder het woord gevoerd en, te oordeelen naar het telegrafisch uittreksel, getracht zijne tegen de katholieke geestelijkheid uitgebrachte beschul digingen eenigszins te verzachten. Zooals het korte be richt zijne redeneering weêrgeeft, heeft de rijkskanse lier niets van zijn veroordeelend vonnis teruggenomen, maar liet tegendeel in andere bewoordingen herhaald. Hij deed uitkomen, dat hij de katholieke geestelijkheid jiiet beschuldigd had van het aannemen eener anti nationale houding, maar dat hij slechts geconstateerd had, dat zoodanige anti-nationale manifestariën als zich bij de Duitsche geestelijkheid voordoen, evenmin bij de Fransche als bij de Poolsche geestelijkheid waar genomen worden. Het onderscheid, dat von Bismarck tusschen beide zinsneden maakt, moge zeer fijn wezen duidelijk is het voorzeker niet. Misschien zullen de Duitsche dagbladen hierover meer licht verspreiden en onjuistheden in de telegrafische mededeeling aantoonen. Zoo neen, dan is de fijne distinctie van den heer von Bismarck niets meer dan een goochelen met woorden. Oostenrijk biedt in den laatsten tijd een geheel ander schouwspel aan dan in het- voorgaande jaar. Toen be speurde men niets dan beweging en misbaar, zoowel van de zijde der partijen, die zich tot taak stelden de Oostenrijksche monarchie op een andere en betere basis te plaatsenals van den kant der Duitsch-Oosten- rijkscke en constitutioneel-centralistische partij, die in de wijziging der bestaande grondwet de kiem van Oosten- rijk's ondergang zag. Thans daarentegen beerscht een rustige en stille bedrijvigheid in de verschillende takken van bestuur. Wanneer de regeerings-machine ook al zeer langzaam loopt, men ziet toch dat eenïg resultaat ver kregen wordt, wat onder de woelige regeering van von Hohenwart geenszins het geval was. De sub-commissie uit den zoogenaamde Verfassungs- Ausschusz heeft hare werkzaamheden geëindigd en rapport uitgebracht over het Galicische vraagstuk. De commissie heeft in een met redenen omkleed stuk alle concessiën opgesomd, die de regeering onder goedkeu ring van den rijksraad aan de Polen kan toestaan. Het is niet te verwonderen, dat dit stuk veel minder ver gaat dan de resolutie van den landdag van" Lemberg, doch het verschilt zeer weinig met het voorstel, dat indertijd door von Hohenwart onder medewerking van den Pool- schen minister Grocholski aan den rijksdag voorgelegd werd. Algemeen is men van oordeel dat de Polen zich met de voorgestelde concessiën tevreden zullen stellenen het vergelijk met de Polen dus eindelijk tot stand komen zal. Plotseling echter doet zich eene moeilijkheid voor waaraan men blijkbaar niet gedacht heeft. De regeering wil de aanneming der gewijzigde resolutie door den Galicischeu landdagvoordat zij haar voorstel door den rijksraad wil doen aannemen. Deze eisch is zeer begrij pelijk, omdat door een eventueele verwerping door den landdag de regeering en de rijksraad geblameerd zouden zijn. Voor de aanneming eener grondwetswijziging worden echter 2/3 der stemmen in den landdag vereischt en over deze meerderheid kunnen de Polen te Lemberg niet beschikken. Met het wetsontwerp, dat een andere wijze van verkie zen voorschrijft in de plaatsen, wier vertegenwoordigers hunne zetels in den rijksdagledig laten, het zoogenaamde Notlmahlgesetzdat in de voorgaande week door de regeering ingediend is, heeft de publieke opinie zich verzoend, nu de ministers in de bijeenkomsten der afdee- lingen verklaard hebben, dat deze wet slechts strekken moest om den rijksraad voltallig te maken, doch geens zins de in de troonrede toegezegde nieuwe kieswet ver vangen moest. Het vergelijk tusschen de Hongaarsche regeering en de Croatische afgevaardigden is in ontwerp tot stand gekomen en wacht slechts cle bekrachtiging der wetge vende macht. De opgewondenheid bij de verkiezingen voor den nieuwen Croatischen landdag is, zooals de Neue freie Presse meldt, vooral in Agram bijzonder groot, en nationalen en unionisten betwisten elkander de zege. Het Oostenrijksche blad vreest, dat de Hongaarsche minister Lonyay zich te veel aan de eersten overgegeven heeft, om een gunstigen uitslag zijner bemoeiingen te kunnen verwachten, wanneer de unionisten de meerder heid verkrijgen. Uit Parijs. Een correspondent te Parijs schrijft aan een Duitsch blad: „Wat zoudt gij in mijne plaats hebben gedaan? „Zij was beeldschoonhet nette zouaven-jakje stond baar allerliefst; zij draaide zoo schalks het hoofdje met de roode soldatenmuts, dat ik dacht hoe aange naam het moest wezen zulke troepen te overwinnen, en zelfs door hen overwonnen te worden. Wat zoudt gij in mijne plaats hebben gedaan? „Maar ik vergeet het begin van mijne lijdensgeschie denis te vertellen. Welaan verneem haar dan! „Eergisteren avond deed ik mijn gewone wandeling langs de boulevards, en beslootin het Gymnase drama- tique een3 naar de gezondheid van Princesse Georgeste vernemen. Spoedig was ik in onderhandeling mot den controleur vaD het parket. Het is een oude bekende, een man die een menigte eigenschappen in zich ver- eenigt: concierge, photograaf, bediende op de muzikale bibliotheek van het conservatorium, controleur in het I Gymnase dramatique, voormalig couranten-rondbrenger, i om welke laatste eigenschap bij zijn vroegere „collega's,'' de journalisten bijzonder voorkomend behandelt, enz. „Onmogelijk! riep de oude, wij zijn aan de balscène van het tweede bedrijf en de zaal is tot in alle hoeken bezetMaar wacht!De commissaris van politie schijnt van avond niet te komenAls gij met zijne plaats tevreden zijtzesde rang, de tiende fauteuil. „Ik nam plaats op den fauteuil van een Parijschen com missaris van politie, en zat er al niet slechter dan op andere plaatsenHet bedrijf was spoedig uit. Nau welijks \va3 de gord ijd gevalleD of zij werd weder op- i gehaald: een oud verschrompeld man, iu rok en witte I das gehuld, zeide met een zoet-zuur lachje: Mesdames i et messieurs! Mejufvrouw Massin zal zoo goed wezen, om eene inzameling te houden voor de vaderlandslie- vende inschrijving tot bevrijding van het grondgebied." i „Terstond verscheen de.bekoor'ijke gestalte en begon j bare inzameling op den eersten rang. Zij had het zou- aven-costuum aangetrokkendat zij tijdens het beleg als marketentster had gedragen; een smeekend lachje speelde om haar fijnbesneden mondMessieurs sHl vous gilati! lispelt zij op verleidelijken toon en het re- gent goud, zilver en banknoten in de toegestoken muts. „Begrijpt gij thans, aan welke gevaren de eerlijke i Duitscher zich in het Gymnase dramatique blootstelt? Het is hard een bede uit den schoonen mond van Massin- te moeten weigeren en toch is bet in strijd met het Duit sche geweten om bij te dragen tot een werk dat in zijn aard vijandelijk tegen Pruisen is. Nogmaals vraag ik u: i Wat zoudt gij in mijne plaats hebben gedaan Hoe

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1872 | | pagina 4