F
MIDDELBURGSCHE
COURANT.
N° 34.
Vrijdag
1872.
9 Februari.
fömtmlcmö.
8?
Middelburg 8 Februari.
De leden der tweede kamer zijn tot hervatting der
werkzaamheden bijeengeroepen tegen Dinsdag den 20"
Februari a., des namiddags te half 3 uur.
De te maken werkenwelke den 22" dezer ten be
hoeve der staatsspoorwegen zullen worden aanbest ed,
zijn, blijkens het bestek, de volgende: 1<> een gedeelte
van de tweede binnenhaven te Ylissingen, met daar
langs strekkenden kademuur; en 2° het verdedigen dor
havenboorden met steonglooiing.
De tweede binnenhaven moet in plan gemaakt en met
het verbreed kanaal in aansluiting gebracht worden
overeenkomstig een bij het bestek behoorende teekening.
De hootdafmetingen betrekkelijk het voorvlak jan,
den kademuur en den voorkant van den blinden berm
zijn onder anderen
De, breedte van de binnenhaven van den kop, gemeten
tusschen de bazaltkade en den voorkant van deablinden
berm van den westelijken havendijk is 100 M^en de
breedte tusschen de bazaltkade en den voorkant van
den blinden berm van den westelijken havendijk, ge
meten in delandlijn op den dijk, die door het tangent-
punt der afronding van het zuidelijk einde, 132.50 M.
De binnenhaven moet diep zijn in den bodem 6.45
M. -r A. P.
Langs de westzijde van de kade moet een bazaltmuur
gemaakt worden ter lengte, gemeten op de dekzerk,
van 460 M.
Deze werken moeten vóór 1 December 1873 geheel
voltooid worden opgeleverd. Voor iederen dag later
wordt f 100 op de aannemingssom gekort.
Het bedrag der begrooting is f 458,000.
In eene talrijk bezochte vergadering van leden der
Maatschappij van landbouw, afdeeling Oostburggis
teren gehoudenis besloten eene commissie af te vaar
digen teneinde mondeling de bezwaren die tegen
het bewuste wielen-reglement bestaan aan den minister
van staat en van binnenlandsche zaken te 'sGravenhage
kenbaar te maken.
Bij acclamatie werden tot leden dier commissie be
noemd de heeren: P. de Bruyne, burgemeester, rustend
landman, te St. Anna ter MuidenJ. Sanders, burge
meester en landbouwer, te Heille, en J. vanWijfte,
rustend landman, te IJzendijke.
Te Zierikzee is gisteren in eene buitengewone
terechtzitting van het kantongerecht de heermr.P. A. J.
Bouvin die ter civiele terechtzitting der arrondisse-
ments-rechtbank aldaar op den vorigen dag als kanton
rechter te Zierikzee was beëedigd, als zoodanig plecht ig
geïnstalleerd. De heer mr. J. P. N. Ermerins, plaatsver
vangend kanton-rechter, hield bij die gelegenheid een
toespraak, welke door den nieuwen kantonrechter werd
beantwoord.
De zesde, tevens laatste zitting der commissie van
mquéte wegens den ijk der gasmeters, gisteren aan het
ministerie van binnenlandsche zaken onder presidium
van den heer dr. F. J. Stamkart gehoudenwas geheel
gewijd aan het hooren op nagenoeg dezelfde vraagpunten
van professor P. L. Rijke, hoogleeraar in de wis- en na
tuurkunde aan de hoogeschool te Leiden, die uitvoerig
de vragen beantwoordde en zijn gevoelen staafde door
het beroep op meerendeels officieele bescheiden.
(Het Vaderl.)
Benoemingen en besluiten.
hooger onderwijs. Ingetrokken, op verzoek, de
benoeming van mr. C. W. Opzootncr tot hoogleeraar aan
de Leidsche hoogeschool, met herbenoeming tot hoog
leeraar aan de hoogeschool te Utrecht.
middelbaar orderwijs. Eervol ontslag verleend, op
verzoek, aan F. Happekotte, als leeraar aan de rgks-
hoogere burgerschool te Roermond.
Kerknieuws.
De heer J. Doorenbos heeft jl. Zondag namiddag zijne
afscheidsrede gehouden als predikant bij de Nederduit-
sche hervormde gemeente te Oudelandesprekende naar
aanleiding van Kolossensen III16«.
Marine en leger.
Met den 16en dezer worden geplaatstop Zr. M«. fregat
met atoomvermogen Admiraal van Wassenaer de officier
van gezondheid lu klasse H. C. Steenbergen en de officier
van gezondheid 2a klasse J. J. Hendrikse: op Zr. M».
wachtschip te Willemsoord de officier van gezondheid
1® klasse G. A. M. van Ewijk, om tevens belast te wor
den met den geneeskundigen dienst bij 's rijks werf, het
gedeelte mariniers en het Koninklijk instituut voor de
marine aldaar, benevens de officier van gezondheid
2® klasse dr. J. F. Manikus; alsmede in de rol van laatst
gemeld wachtschip en bestemd om gedetacheerd te wor
den op het oefeningsvaartuig Ternate, de officier van
gezondheid 3» klasse G. Frankenop Zr. Ms. ramschip
Buffel de officier van gezondheid le klasse P. J. Feit
kamp; en met den 2I*n dezer op Zr. M*. monitor Heili-
gerlee de officier van gezondheid 2® klasse L. P. Gijsberti
Hodenpiil, en op Zr. M«. monitor Krokodil de officier van
gezondheid 2ü klasse A. W. van Renterghem; terwijl de
officieren van gezondheid 2® klasse H. J. Nieuwkerk»
C. J. van Stockum en M. C. Buyze, thans respectievelijk
dienende op Zr. Ms. monitors Krokodil en Heiligerlee en
gedetacheerd bij het marine-hospitaal te Willemsoord,
met den 20en dezer op nonactiviteit worden gesteld.
Verkoopingen en aanbestedingen.
Bij de gisteren door burgemeester en wethouders
van Zierikzee gehouden aanbesteding van het verdiepen
van de Zoutegracht en van de Zwemhavenhet dempen
van de Molsluis en van de Schuithaven, met het doen
van andere daarmede in verband staande werkeD, zijn
de volgende biljetten ingeleverd: M. van den Ende, te
Zierikzee voor f 10,200; D. Bolier, te Scherpenisse, voor
f 12,392; P. den Boer, te Zierikzee, voor 12,470; C. Bo
lier, te Bruinisse, voor f 12,950; en J. de Rijke, te Sta-
venisse, voor f 13,300.
De termijn van beraad over de al of niet toewijzing
is voorbehouden.
Sta ten-generaal.
EERSTE KAMER.
Het voorloopig verslag omtrent het wetsontwerp tot
afkoopbaarstelling der tienden is verschenen.
Het laat zich volgenderwijze resumeeren:
De wenschelijkheid dier afkoopbaarstelling werd vrij
eenparig erkend, ofschoon het beweren dat de nationale
productie door de tienden belemmerd wordt, bij sommige
leden tegenspraak vond en anderen zich hun oordeel
voorbehielden omtrent de wijze waarop dit behoorde te
geschieden. Evenzeer meende men bijnA eenparig dat de
afkoopbaarstelling niet is te bereiken zonder tusschen-
komst van den staat; de ervaring had geleerd dat van
overeenkomsten tusschen belanghebbenden weinig is te
wachten. Er waren leden die verlangden dat de wetgever
verder zou gaan dan tot hiertoedaarentegen meende
éen lid dat de wetgever zich met deze, z. i. geheel pri
vaatrechtelijke zaak, niet heeft in te laten. Sommige
achtten den staat ook niet bevoegd tot een regeling
dezer materie welke een soort van onteigening mede
brengt.
In twee afdeelingen werd de vraagop welke wijze
een tusschenkomst van den staat aannemelijk is, meer
opzettelijk besproken. Sommigen wilden bij de ophef
fing der tienden tevens de gelegenheid ontnemen om
nieuwe tienden te vestigenzooals! het burgerlijk wet
boek toelaat. Men wees er echter op dat er in geruimen
tijd geen nieuwe tienden gevestigd zijn; doch dat nam
niet weg dat de gelegenheid daartoe bestaat.
Verscheidene leden zagen in een verhoogde grondbe
lasting of aflossing bij annuïteiten het middel tot uit-
delgingjder tiendensommigen beweerden dat dit slechts
door onteigening ten algemeene nutte kon worden be
reikt; anderen wilden dat de staat de rechten dertiend-
heffers zou overnemen tegen behoorlijke schadevergoe
ding, terwijl de tiendplichtigen tegenover dezen tot
praestatie der renten zouden verplicht zijn.
Andere leden achtten de onteigening der tienden
door den staat niet noodzakelijk. Zij zouden er wel door
worden opgeheven, doch met belangrijke offers, niet
van de belanghebbendenmaar van den staat. Ook de
bevoegdheid van den staat om zich in de plaats der
tiendkeffers te stellen werd betwijfeld. Weder anderen
beweerden, dat ook de tiendkeffers het recht moeten
hebben zich van hun tiendrecht te ontdoen. Reciproci
teit komt hier met de billijkheid overeen. Eerst wanneer
een regeling als de vroeger voorgedragene by niet
verwezenlijking van het beginsel van wederkeerigheid
niet kon tot stand komenkonden deze leden tot de
tegenwoordige regeling medewerken. Zij meenden overi
gens dat de zaak op den voet van wederkeerigheid reeds
geregeld is bij keizerlijk decreet van 22 Januari 1813,
hetwelk ja bij souverein besluit van 22 October 1814 in
getrokken is, doch slechts tijdelyk, totdat nl. het bur
gerlijk wetboek regelen zou hebben gesteld, en deze
bestaan niet, daardoor scheen bedoeld decreet nog
van kracht te zijn, te meer daar niet de souverein,
maar slechts de wetgevende macht, de zaak, die
het eigendomsrecht betrof, mocht regelen. Het denk
beeld der reciprociteit werd door sommige leden bestre
den op grond, dat uit den aard der zaak het recht tot
afkoop alleen moest worden toegekend aan den tiend-
plichtige; men mocht niet uit het oog verliezen dat de
tiendheffer nu reeds afhangt van den tiendplichtige,
daar het van dezen afhangt of hij eenig voordeel van
zijn tiendrecht zal genieten.
Tegen het converteeren der tienden in grondrente
werden vele bezwaren geopperd, vooral met het oog op
kleine grondeigenaren; er zouden processen uit voort
komen; bij het bestaan van hypotheekrecht op het
tiendrecht zouden nog meer bezwaren rijzen.
Wat het voorgedragen ontwerp zelve aangaat, achtten
velen het onvoldoende; zij meenden dat slechts groote en
ontwikkelde landbouwers tot den afkoop zouden overgaan,
doch vele kleinen niet, die er tegen opzien of niet in
staat zijn een groote geldsom ineens te betalen. Verder
zou het te voeren, omslachtig proces velen doen afschrik
ken, vooral met betrekking tot de novale, blok- en
zoogenaamde slapende tienden. Ten aanzien van de
laatsten werd opgemerkt dat de tiendplichtige van den
afkoop geen gebruik zal maken, en liever gedurende
15 jaren tiendvrije gewassen zal verbouwen. Verder
merkte men op dat het ontwerp niet spreekt van
heffing voor particulieren van novale tienden bij ontgin
ning, bemaling en inpoldering en ook geen regels stelt
voor de schatting in die gevallen.
Van den afkoop der bloktienden, meenden deze leden
al verder, zou weinig komende tiendplichtige die voor
een klein deel de tienden wil afkoopen, moet voor den
tiendheffer in de plaats treden; dit zou velen afschrik
ken, men vroeg verder' of gemeente-tienden, die onge
scheiden op alle gronden van verschillende eigenaren
liggen, als bloktienden moeten worden beschouwd of
hoe de regeling daarvan moet geschieden En hoe te
handelen met gemeene-tienden waarvan de gronden (aan
verschillende eigenaren toebehoorende) ongescheiden
zijn? Hoe met de springtiendenEindelijk meende men
datzoo de staat in deze tusschenbeide trad, de afkoop
ook niet aan den wil of onwil van den tiendplichtige
overgelaten moest worden.
Andere leden verwachtten niet veel van deze wet,
maar zagen er een schrede in op den goeden weg. Op
de twee bepalingen: afkoop voor het twintigvond der
jaarlijksche opbrengst, en dat de staat er zich mede
bemoeien zal stelden zij prijs. Ook zij zouden een com
missie in grondrente meer afdoende achten, maar nu de
wet er is, wilden zij deze aannemen in de verwachting
dat wel altijd eenige tienden zullen verdwijnen, en dat
later voor de overgeblevene de wet verbeterd zal worden.
Sommigen voegden er bij dat zij in deze wet berusten
zouden, zonder er eene afdoening der zaak in te zien en
in de verwachting aat de regeering, bleek de wet onvol
doende, tot meer doortastende maatregelen zou overgaan.
Ook waren er leden die in de wet eer eene oorzaak tot
bestendiging dan tot opheffing der tienden zagenzij
wilden de proef nemen, doch hoopten dat deze niet van
langen duur zou zijn.
Algemeen overzicht.
Ofschoon de organen der Pruisische nationaal-liberalen
en der FortschrUtpartei het als zeker doen voorkomendat
het door den nieuwen minister Falck overgenomen wets
ontwerp op het schooltoezicht aangenomen zal worden