met de woorden„Het is om wanhopig te worden deze taal te moeten aanhooren Toen de heer Vautrain had verklaard hierop niet, willen antwoorden, verze kerde de heer de Juigné, dat maires van Parijs het eerst aan het hoofd van den opstand hadden gestaan. Dit verwekte een waren storm. Men had verstaan dat de heer de Juigné had gezegd „de mairesterwijl hij slechts had gesproken van „maires". Van alle zijden eischte men dat do heer de Juigné tot de orde zou worden geroepen. De heeren Henri Martin, Tirard en Arnaud, die allen bij het uitbreken van den opstand make waren, stoven naar de tribune. De president maakte er den heer de Juigné opmerk zaam op, dat verscheiden® van zijne collega's maires van Parijs zijn, en dat zijne woorden voor hen een bittere be- leediging waren, waarop de heer de Jnigné verklaarde dat tij niet had gezegd: de maires maar „makes" van Parijs. Van de linkerzijde werd geroependat hij de namen zou noemen. De heer de Juigné zeide nogmaals dat hij niet had gesproken van „al de maires" maar van „maires" Het was een feit dat maires aan den opstand hadden deelgenomen, doch door daaraan te herinneren had hij niet zijne collega's in deze vergadering, die tevens make van Parijs waren, willen beschuldigen. Het incident eindigde met eene herinnering van den president, dat de heer de Juigné had verklaard niemand van zijne collega's te willen beschuldigen, dat niemand het recht hadom aan de oprechtheid van den heer de Juigné te twijfelen, en dat de vergadering en de pre sident geen reden hadden om zijne verklaring niet aan te nemen. De heer Vautrain, die weder aan het woord kwam, betreurde het dat de quaestie die hij behandelde uit haren aard de gemoederen prikkelde. Onafhankelijk van de inwendige belangen waren bij deze quaestie ook ernstige overwegingen ten aanzien van geheel Europa betrokken. De nationale vergadering was oppermachtig; wat zou zij zeggen van iemand die, terwijl hij door den vreemdeling werd gadegeslagen, niet naar huis ging? Te Parijs had de vergadering niets te vreezenzij be schouwde de quaestie met het oog op de toekomst, maar hij had de gebeurtenissen te Parijs bijgewoond hij was er op den 24en Februari 1848, den 15en Mei, had er de Juni-dagen beleefd en gedurende drie dagen tegen den opstand gestreden. Hij was op den 13en Juni te Parijs geweest en had toen gezien dat eene regeering die krachtig handelde, altijd meester kon blijven. Op dien dag had de regee ring de manifestatie onderdrukt. Als een nationale vergadering wilde, dat de stad rustig zou wezen, dan zou zij ook rustig zijn. Het was tijd, dat het land door een souvereine handeling van zijne vertegenwoordigers zijn macht bevestigde. Frankrijk zou gehoorzamen, als men slechts sprak in naam van de nationale souvereini- teit. Had men niet een voorbeeld in Engeland Had men geen wet op de samenscholingen? „Ik verzeker u mijne heeren, zeide de heer Vautrain, gij zult Parijs nooit kalmer vinden dan thans, en als gij wilt zal er dezelfde-orde heerschen als hier." De spreker voerde alle redenen aandie op het ge bied van handel en administratie ten gunste van Parijs spraken, haalde eeuige voorbeelden uit de geschiedenis aan en besloot aldus: „Men spreekt telkens over ver schillende bezwaren. Vreest gij niet dat de terugkeer naar Parijs, de banier, het wachtwoord van zekere par tijen zal worden? Waarom, indien wij zoozeer behoefte hebben aan kalmte, aan eensgezindheid tegenover den vreemdeling, waarom dan niet een besluit genomen dat een einde zal maken aan alle oorzaken tot twee dracht Onder levendige toejuichingen vroeg de linkerzijde de sluiting der debatten, doch de heer Brisson bekwam het woord en verklaarde zich tegen de sluiting, omdat het hem onmogelijk voorkwam dat in een zoo gewichtige quaestie de regeering haar gevoelen niet zou uitspreken. Do minister van binnenlandsche zaken verklaarde, dat de regeering in een debat als dit slechts een gema tigde houding kon aannemenen wat hem betrofhij zou zelfs conciliant willen zijn. Toen na het reces de voorstellen tot terugkeer naar Parijs werden ingediend had de regeering en ook hij die ontijdig genoemd. Hij had zich met het denkbeeld der voorstellers kunnen vereenigenmaar was van oordeel geweestdat men de vergadering tijd had moeten laten om te overleggen, tot dat de terugkeer het gevolg had kunnen zijn van onder linge overeenstemming tusschen al de leden der verga dering. Hij vreesde, dat thans de geschikte tijd nog niet was gekomen en gaf als zijn wensch te kennen, dat het voorstel zou worden gerenvooieerd naar eene com missie. Hiermede verklaarde de heer Buisson, namens de commissie van rapporteurs, zich niet te kunnen veree nigen, daar de quaestie reeds voldoende besproken en onderzocht was. Nadat nog de heer Louis Blanc tegen de sluiting der debatten had gesproken, werd die echter bij stemming aangenomen en de conclusie van het rap port met 366 tegen 310 stommen goedgekeurd. Belgische brieven. Brussel4 Februari. België kan men veilig het brandpunt van het clerica lisms in Europa noemen. Overal echter heeft men den strijd, een bij uitstek verwoeden strijd met het ultra- montanisme aanvaard. l}e heer von Bismarck heeft in de Pruisische kamer den ultramontanen het masker van het gelaat afgerukt, en hen openlijk van verraad aan het vaderland beschuldigd. In Oostenrijk is het ultramon- tanismeeveneens in zijne laatste wijkplaats teruggejaagd, door het optreden van het ministerie-Auersperg en het mislukken van het monsterverbond dat tusschen Czechenfeodalcn en ultramontanen in het leven geroe pen was, een trio dat, in het voorbijgaan gezegd, voort durend in Oostenrijk gevormd wordt, zoodra slechts een crisis aan den gezichteinder te voorschijn komt. In Zwitserland wordt dezelfde strijd gestreden. De nationale raad heeft in zyne jongste zittingen de vol gende wet op dc godsdienstige genootschappen aange nomen: „De staat erkent geen godsdienstige genootschappen en godsdienstige geloften. „Niemand kan, onder het voorwendsel van godsdienstige geloften, van zijn burgerlijke, en persoonlijke vrijheid verstoken, van het genot zijner burgerlijke rechten be roofd of van de uitoefening zijner door de wet voorge- schrevene verplichtingen ontheven worden. „De bepalingeu van het wetboek van strafrecht, be trekkelijk het misdrijf van sequestratie van personen, zijn toepasselijk op iedere gedwongene opsluiting van welken aard ook, zelfs dan wanneer die opsluiting mocht plaats hebben onder de voorafgaande toestemming van hem of haar, die er het slachtoffer van is. „Iedere voortdurende en volstrekte opsluiting van personen, die te zamen leven naar gemeenscliappeiyke regelen en voorschriftenwordt beschouwd een gedwon gene te zijn. Bijgevolg is iedere stichting, waarin per sonen gezamenlijk en afgezonderd leven, onderworpen aan de bezoeken der ambtenaren die belast zijn met het onderzoek naar het karakter der sequestratiën. „Nietig en van geen gevolg zijn alle akten of andere geschriftenwaarbij de blijkbare eigenaar van roe rende of onroerende goederen erkent die slechts in zijn bezit te houden voor of ten bate van een godsdienstig genootschap. „De nietigheid dezer akten is een voorschrift van publieke orde. Zij kan ingeroepen worden door ieder belanghebbende, zelfs door de rechtverkrijgenden en de erfgenamen van den eigenaar; zij kan door het open baar ministerie ex officio geëischt worden." Welnu, terwijl men zich overal beijvert om den staat van den druk der kerk te bevrijden en de banden te verbreken, die de vrije ontwikkeling eener natie belem meren, heeft België niet alleen het treurige voorrecht van een clericaal kabinet aan het bestuur te zienmaar opent zich bovendien ook het ontmoedigend vooruit zicht, dat België nog geruimen tijd met dit régime geze gend zal zijn. Want gelooft toch niet, dat het slechts een korte tijd van overgaDg is, dien men moet doorleven. Men behoeft slechts te letten op de discussiën in de kamer over het budget van binnenlandsche zakenom te be grijpen dat de katholieke partij niet alleen aan het tegenwoordige denkt, maar hare maatregelen neemt voor de toekomst. Zij wil gereed zijn voor den strijd die komen zal. Waarom is de begrooting van binnenlandsche zaken steeds het strijdperk der politieke twisten? Eenvoudig, omdat het hoofd van dit departement het openbaar onderwijs onder zijne attributen telt. In dit belangrijk vraagstuk kunnen de clericalen steeds het meest hun invloed doen gevoelen. Daarom ontwikkelen zij ook op dit gebied zooveel kracht, wan neer zij aan het bewind zijn. Zij passen de bestaande wetten toe behoudens de interpretatie op hunne wijze. Zoo verklaarde de heer Delcour, minister van bin nenlandsche zaken, nog in de afgeloopen week, dat hij aan de gemeente de vrije keuze liet tusschen de onder wijzers die van de normaalscholen ontslagen en in het bezit van hun staats-diploma zijn, en de bijzondere geestelijke onderwijzers. Dit heet men van de uitzonde ring regel maken Tot dusverre was algemeen aangenomen, dat men voor onderwijzers van het lager onderwijs geen keus zou doen buiten de kweekelingen der normaalscholeni dan alleen voor het geval dat er geen candidaten be schikbaar waren. De heer Delcour geeft een kleine wrong aan de wet, eneenmaal dit beginsel vastgesteldzorgt de alles ver mogende geestelijkheid voor de rest. Ook ten opzichte van de pers is de geestelijkheid niet werkeloos. In de katholieke bladen vindt men natuur lijk slechts hare woorden weêr. Verder gaat zij van huis tot huisen waar zij een liberaal blad ontdekt, doet zij al het mogelijke, en men moet het erkennen, op handige wijze, om het door een katholiek blad te doen vervangen. Zélfs de posterijen maken zich, krachtens de laatste circulaire van den heer Fassiaux, tot colporteur der katholieke bladen, en de brievenbestellers zijn aange schreven, om hen die het nieuwe ultramontaansche orgaandat te Brussel het licht ziet, terugzenden, naar de reden hiervan te vragen. Onder dezen staat van zaken kan men waarlijk de toekomst van België niet anders dan met den grootsten kommer tegemoet zien. Indien de minister nu reeds meent zoo te moeten handelenalsof een staatsgods dienst in België bestondhoe zal het er dan na de ver kiezingen uitzien En wat doet daarbij de liberale partij zult gij mis schien vragen. Welnu, zij verzwakt zich door underlin- gen twist evenals de Grieken, toen het bestaan van het Byzantynscherijk door de Turken bedreigd werd. C|an&elst)ertcl)tm. Graanmarkten enz. Rotterdam, 5 Februari. Tarwe was heden met mid- delmatigen aanvoer 25 a 40 cent lager, puike jarige tarwe 11.25 a 11.75; mindere soorten 10.25 a 11.25; nieuwe tarwe 11.25 a 11.75; mindere soorten 10.25 a/"li; rogge met redelijken aanvoer 25 cent lager, Zeeuwsche Vlaamsche 8.50 a 8.75; Noord-Brabantsche /7.50 a/8; gerst met ruimen aanvoer 30 cent lager wintergerst /6a /6.25; zomergerst 5 a /5.40; haver met ruimen aanvoer 20 cent lagerlange haver /3a 3.50; korte haver ƒ3.50 a ƒ4; paardenboonen met ruimen aanvoer 6,75 a 7; blauwe erwten slap /8a 8.10; bruineboonen 50 cent lager, 11 a 12; witte- boonen 50 cents lager12.50 a 14. Amsterdam, 5 Februari. Raapolie op 6 weken 48$. Lijnolie op 6 weken 39 Prijzen van effecten. Amsterdam 5 Februari 1872 Nederland. ♦Certific. Werkelijke schuld 2$ pet. 57$ ♦dito dito dito 3 „67 ♦dito dito dito 4 88$ ♦Aand. Handelmaatschappij 4$ 134$ ♦ditoexploitatie Ned. staatssp 124 België. *Certificaten bij Rothschild 2$ Frankrijk. *Insehrij vingen3 52$ ♦dito5 83$ Rusland. ♦Obligatiën 1798/1816 5 98 ♦Certific. adm. Hamburg 5 68$ ♦dito Hope O. 1855, 6e serie 5-84 ♦Cert. 1000 1864 5 96$ ♦dito 1000 1866 5 96 ♦Loten 1866 5 „254 ♦Oblig. Hope&Co.Leening 1860 4$ 88$ ♦Certific. dito4 70$ *Inscript.Stieglitz&Co.2ea4cL. 4 70$ ♦Obligatiën 1867—69 4 „74 ♦Certificaten 6 46$ ♦Aand. spoorweg Gr. Maatsch. 5 228 ♦Oblig. dito4 178 Obl. spoorweg Poti-Tiflis 5 90$ dito dito Jelez Orel 5 dito dito Charkow Azow. 5 90$ Polen. ♦Schatkistobligatiën4 71$ Oostenrijk. ♦Oblig. metall. in zilver Jan. Juli 5 62^ ♦dito dito April/Oct. 5 62 ♦dito in papier Mei/Nov. 5 54^ ♦dito dito Febr./Aug. 5 52$ Italië. Leening 1861 5 Spanje. ♦Obligatiën. Buitenl. 1867—70. 3 32$ dito 1871.3 32 dito Binnenlandsche3 27$ Portugal. ♦Obl. 1856—62 3 37$ ♦dito 1867—69 v. 3 „38 Turkije. dito (binnenl.)5 49$ Egypte Obl. 1868 7 83$ Amerika. *Obl. Yereenigde Staten (1874) 5 95$ ♦dito dito dito (1904) 5 ♦dito dito dito (1882) 6 97$ ♦dito dito dito (1885) 6 „98$ ♦Obl. Illinois7 ♦dito dito Redemtion 6 Oblig. Atl.Gr.W.Spw.Ohiosec.(7p) 77 dito dito geconsolideerde .7 dito dito debentures8 Obl. St.Paul &Pac.Spw. lesec. 7 dito dito dito 2«sec. 7 74$ dito dito 1869 dito 7 74$

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1872 | | pagina 3