brengt voorts den avond kalmpjes door. Het schijnt echter dat Stokes, ofschoon hij zich voor het uiterlijk goed houdt, nu en dan alles behalve op zijn gemak is. Er worden tal van weddenschappen aangegaanen wel 2 tegen 1, dat hij de galg zal ontloopen het is dus niet te verwonderen dat de beschuldigde bij zulk een klein kansje nu en dan minder aangenaam gestemd is. Terkoopingen en aanbestedingen. Den len Februari is te Vlissingen aanbesteedhet zetten van een gebouw ten dienste van het arm-gasthuis, bestaande in: 1° een mans syphilitische zaal; 2» een badkamer; 3° berg- en werkplaats; 4° kamer vooraf te zonderen zieken, en 5° doodenhnisje. Inschrijvers waren C. de Wolff voor f 3770; wed. J. Hageman voor 3555; P. A. Guillaume voor 3345P. Laernoes voor 3319. en A. Loois voor 3195. Aan den laagsten inschrijver is het werk gegund. Thermometerstand. 3 Feb. '3av. 11 u, 42 gr. 4 'smorg.7 u.38 gr. !s midd. 1 u.43gr.'sav. 11 u.41 gr. 5 'smorg. 7 u. 39 gr. 'smidd. 1 u. 48 gr.'sav. 6 u.47 gr. ©mtcnlanD. Algemeen overzicht. Het zou een hopeloos werk wezen, wanneer men in enkele woorden een kort verslag wilde geven van de noodlottige zitting der nationale vergadering van Yrijdag, en zich tevens ten taak stelde, om daarbij geen enkel der interessante momenten, waaraan die zitting zoo rijk was, met stilzwijgen voorbij te gaan. Wij verwijzen daarom onze belangstellende lezers naar het hierachter geplaatste verslag der zitting, zooals het door le Temps wordt medegedeeld. Een paar opmerkin gen mogen echter hier hare plaats vinden. De eerste betreft de houding der regeering in deze gewichtige quaestie. Nauwelijks veertien dagen zijn verstrekensedert Thiers ter wille van een zuiver staat huishoudkundig vraagstuk zij n gezag en prestige en de inwendige rust en vrede van Frankrijk in de waagschaal stelde, en thans nu het een politieke quaestie geldt, nu volgens zijn eigen woorden de vraag beslist moest wor den, of de vergadering geneigd was, om aan het gou vernement het regeeren gemakkelijk, ja zelfs mogelijk te makenthans blijft hij bij de zekere nederlaag van het door hem gesteunde voorstel zwijgen. Ware het slechts, dat men dit gedrag van Thiers toeschrijven mocht aan den indruk, dien het votum van den 20en Ja nuari op hem gemaakt had, dan zou zijn stilzwijgen niet alleen gerechtvaardigd wezen, maar ook een geluk kig verschijnsel genoemd mogen worden. Doch den vorigen dag nog, toen de beraadslagingen over zijn troetelkind, de opzegging der handels-tractaten, liepen, beklom hij de tribune en leverde het bewijsdat zijn nederlaag van den 20tn Januari hem niet wyzer ge maakt had. De houding zijner ministers is niet minder onverklaar7 baar. Om in de openbare vergadering eene quaestie te verdedigen, waarvoor zij in den boezem der commissie met zooveel vuur ij verden moeten zij nog door een lid der vergaderingden beer Brisson, gedwongen worden. En op welke lauwe wijze geschiedt dit dan nog door den minister, die in de commissie verklaard had van dit voorstel eene quaestie van portefeuille te maken! Waarom die verklaring niet in de openbare zitting her haald, in plaats van gedurende de stemming dit voor nemen halfluid uit te spreken, zooals een berichtgever van het Journal des débats vermeldt? Een tweede opmerking geldt de houding der meerder heid gedurende het debat. Al is men er aan gewoon, dat de zittingen eener Fransche vergadering zich zelden door orde en kalme discussie kenmerken, in deze quaes tie vooral zouden de waardigheid en het prestige der nationale vergadering er niet bi] verloren hebben, wan neer het debat minder hartstochtelijk en persoonlijk ge weest ware. Terecht zegt dan ook dienaangaande het Journal des débats„Die systematische interrupties zijn geen argumenten en men beantwoordt geen redenaar door te weigeren om hem aan te hooren. Men moet, zoo als een bekend moralist zegt, zich nooit voorstellen dat men zóo volmaakt gelijk heeft dat de tegenstander volkomen ongelijk heeft. Dit komt ons steeds in de gedachte, wanneer wij de vergadering zien gebruik maken van het recht van sluiting der discussie als een argument dat voor geen tegenspraak vatbaar is." Wanneer de voorspelling van vele Fransche dagbla- den, dat de beide beslissingen der nationale vergade- ring van Vrijdag de kiem zullen zijn van binnen-en j buitenlaudsche twisten, ook al niet' bewaarheid wordt, dan nog zal Frankrijk te veel het nadeel dezer beslui- I ten ondervinden tengevolge van de bepaling van het I reglement van orde, dat het indienen van door de j kamer in openbare zitting verworpen voorstellen binnen zes maanden verbiedt. Een herstel der begane fout is dus in beide quaestiën onmogelijk. Het voorstel-Bethmont tot verdaging van de quaestie omtrent den terugkeer naar Parijs voor zes maanden zou dus hetzelfde resultaat opgeleverd hebben, echter zonder dezelfde gevaren. Wanneer het ontwerp tot opzegging der handels-tractaten verworpen was, zou eene onder handeling met Engeland over de wijziging der tarieven een vriendschappelijker karakter hebben kunnen dragen, dan nu het Fransch gouvernement tot de opzegging ge machtigd is. De nationale vergadering heeft juist het tegendeel besloten van datgene wat in deze beide quaestiën Frankrijk's belang eischte. De bedoeling moge goed zijn, het resultaat is echter verre van gelukkig! Keeds spoedig na den afloop der zitting was alom het gerucht verspreiddat de heer Casimir Périer zich waar schijnlijk zou laten overhalen, om zijne portefeuille te behoudenen dus ook hierin het slechte voorbeeld van Thiers zou volgen. Volgens de laatste berichten echter blijft hij zijn verzoek om ontslag onherroepelijk hand haven en heeft hij slechts aan het verzoek van Thiers toegegeven, dat eerst heden zijn ontslag officieel bekend gemaakt zou worden. Door dit besluit handhaaft de heer Casimir Périer tevens zijne tot dusverre ongerepte par lementaire reputatie. Te Versailles was gisteren het gerucht verspreid, dat ook de heer de Larcy zijne portefeuille ter beschikking van Thiers gesteld had. Als opvolger van den minister van binnenlandsche zaken werd genoemd de heer Victor Lefranc, die aan het departement van koophandel door den heer Ricard vervangen zou worden. Reeds heden verwachtte men de bevestiging dezer geruchten in het Journal officiel. The Observer meldt, dat eene depêche door het Engel- sche gouvernement gezonden is aan de regeering der Vereenigde Staten, waarin het ernstig verlangen van den kant van Engeland uitgesproken wordt, om uitvoe ring te geven aan het tractaat van Washington. De regeering der koningin van Engeland verklaart echter op zeer vriendschappelijken doch stelligen toondat het tegen hare meening strijdt, wanneer het tractaat ook op indirecte schade toepasselijk gemaakt wordt, en dat Engeland zich dus niet aan de uitspraak der scheid- rechters kan onderwerpenwanneer de verantwoor delijkheid voor indirecte schade als eene quaestie beschouwd wordt waaromtrent beide partijen het in be ginsel eens zijn. Een ander Engelsch blad, the Echo, gelooft te mogen verklarendat Amerika niet op die schade zou aandringen, doch die eischen alleen zou be houden om aan de overige meerdere kracht bij te zetten. Dit waarlij k ongerijmde argument stemt weinig overeen met de beschouwingen van de Amerikaansche bladen, the Herald en the World,die de heftige toon derEngel- sche pers over de bewuste quaestie onwaardig en niet gerechtvaardigd achten. Wanneer de eischen van Ame rika zoo overdreven zijndan zullen naar het oordeel dezer bladen, de scheidsrechters te Genève daarover naar billijkheid uitspraak doen. Wanneer men een particulieren correspondent van the Times gelooven mag, dan schijnt de jonge koning van Spanje, wiens troon door de laatste gebeurtenissen zeer aan het wankelen geraakt issteun te zoeken bij den paus. De heer Ximenes zou namelijk te Rome aan gekomen zijn, om de erkenning van den koning van Spanje bij den paus te bewerken. Zooals te verwachten is, zal dit verzoek op zeer veel tegenkanting, vooral in de omgeving van den paus, stuiten, en niet onwaarschijn lijk is het daarom, als de gezant onverrichterzake terugkeerde. Bij de massa van het Spaansche volk zou de pauselijke erkenning zonder twijfel een machtigen invloed ten gunste van koning Amadcus kunnen uit oefenen. Eet Yoorstel-Duchatel in de Eransche nationale Yergadering. Nadat in de zitting der nationale vergadering van Vrijdag de discussie over het wetsontwerp betreffende de handels-tractaten met Engeland en België was ten einde gebracht, kwam het voorstel van deheeren Ducha- tel en Humbert aan de ordedat de vergadering naar Parijs zou terugkeeren. De conclusie van het door de commissie van onderzoek uitgebrachte rapport strekte zooals men weet, tot een afwijzende beschikking. De heer de Presseusé stelde voor, dat do discussie over het voorstel-Duchatel zou worden verdaagd en deed. een beroep op de vaderlandsliefde der vergadering terwijl hij beweerde, dat sedert de indiening van het voorstel de toestand door sommige politieke omstandig heden bedenkelijker was geworden, en door eene discus sie over het aan de orde zijnde voorstel nog moeilijker zou worden. Hij noemde zulk eene discussie zelfs gevaarlijk. Zoowel aan de rechter- als linkerzijde verwekte het voorstel van den heer dePressensé groote opschudding, zoodat de president met moeite de orde kon herstellen en er de vergadering op weesdat de heer de Pressensé zeer goed wist wat hij deed. De heer de Pressensé betoogde nogmaals het wensche- lijke der verdaging. Hij vreesde de discussie over het onderwerp en de beslissing die zou worden genomen. Hij werd beantwoord door den rapporteur Buisson. Deze gaf als zijne meening te kennendatna alles wat reeds over het voorstel was gesproken en na de gebeurtenis sen van den laatsten tijd, Parijs in een toestand verkeerde waarin het gemakkelijker dan ooit in de beslissing der vergadering zou berusten. Eene verdaging was vooral afkeurenswaardig, omdat het land lijdend was aan onze kerheid, en eene beslissing die zekerheid gaf was nood zakelijk. Om die zekerheid te verkrijgen bestonden twee middelen: öf een votum der vergadering, öf intrekking van het voorstel-Duchatel. Door het laatste zou eene discussie worden vermeden. Hij drong er op aandat de vergadering zou toonen niet weifelend, niet wankelmoe dig te zijn, maar aan het land een bewijs zou leveren van baar geestkracht, van dc vastheid barer beslissingen. Dan zou het land vertrouwen stellen in de vergadering. Namens de commissie van rapporteurs verklaarde de heer Buisson zich tegen de verdaging. De heer de Pressensé formuleerde zijn voorstel tot verdaging der discussie voor drie maanden, doch de heer Bethmont ging verder en vroeg de verdaging voor zes maanden. Het voorstel tot verdaging werd nog door den heer Henri Brisson bestreden, die de aanneming daarvan gelijkstelde met eene verwerping van bet voor stel-Duchatel. Als afgevaardigde van Parijs en lid van de uiterste linkerzijde verklaarde hij zich tegen de ver daging. Het was onmogelijk de reorganisatie van Frank rijk uit te stellen. „Het voorstel van den heer Bethmont zoo sprak hij, zou aan henwier gevoelen wij vooral wenschen te kennenen in 't bijzonder aan de vertegen woordigers van de dynastie der Orleansen gelegenheid geven het uitspreken van hunne denkwijze uit te stel len." Aller blikken vestigden zich op de zetels van den hertog van Aumale en den prins vau Joinville, doch zij waren ledig. Het voorstel tot verdaging werd met groote meerder heid verworpen, en de discussie over het voorstel- Duchatel werd geopend door den heer Vautrain. De vergadering, zoo betoogde hij, zou eene beslissing nemen van het uiterste gewicht, en hij betreurde, dat zij het eerste voorstel dat haar was aangeboden niet had aange nomen. Een parlementaire gebeurtenis die kort geleden had plaats gehad, welke men als van veel belang had beschouwd, en.die zelfs gedurende weken op devergade- ring had gedrukt, had op sommige gemoederen een voor- bijgaanden invloed uitgeoefend. „Gij zijt geroepen om de traditie van eeuwen te verbreken" riep hij uit. Het middel om de eenheid in Frankrijk te herstellen was de terugkeer naar Parijs. Er heerschte oneenigheid tus- schen sommige gedeelte der provinciën en Parijs, doch zij was niet diep geworteld. Men moest haar doen ver dwijnen. Hij had Parijs gezien onder de commune en nie mand dan hij kon heviger den afschuwelijken regeerings- vorm veroordeelen die gedurende eenige maanden in Parijs had bestaan. Zijne overtuiging was, dat indien de vergadering zich op den 4en Maart in Parijs had bevon den en indien hij de teruggave had gevraagd van de kannonnen die zich in de handen der opstandelingen bevonden, hij zou hebben verkregen wat hij verlangde. In eene vergadering op den 4"> Maart bij den minister van binnenlandsche zaken gehouden, hadden alle maires van Parijs op twee na, die afwezig waren, gevraagd dat de kanonnen in den nacht zouden worden hernomen en dat het hoofd-comité zou worden ontbonden. De minister werd door een vreeselijke verantwoordelijkheid gedrukt. Dat hij geen partij heeft kunnen kiezenwas omdat de vergadering niet in Parijs was. „Indien gij, mijne heeren zoo eindigde de spreker daar waart geweest zou ik tot u zijn gesneld, ik zou u hebben uitgelegd Gedurende zijne rede en ook aan het slot werd de heer Vautrain herhaaldelijk toegejuicht door de linker zijde, terwijl de rechterzijde teekenen vau afkeuring gaf. De heer Germonière viel hem eindelijk in derede

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1872 | | pagina 2