MIDDELBURGSCUE COURANT
BIJVOEGSEL
VAN DE
van Zaterdag 13 Januari 1872. No. 11.
Gemeenteraad yan Ylissiugen.
Zitting van Woensdag 10 Jannari. Toespraak voorzitter;
resumtie notulen; kennisgeving ontslag raadslid; idem
bedanken leden commissie onderzoek voorstellen Roomscli-
katholieke weezen; missive kerkeraad Nederduitsche her
vormde gemeente beheer weezenmissives gedeputeerde
staten; begrootingen rijwegen; voordracht en benoeming
hulpondcrwijzeres; wijziging verordening afkondiging
verordeningen adressen hoofdonderwijzer Sitzeu; benoe
ming lid commissie zeemans- en visschcrsbeursmede-
deeling ingekomen stukken; missive commissie feestvie
ring 6 April a.benoeming vaste commissiën; interpel
latie van den heer Pot.
Voorzitter de heer Hector, zijnde de heer Winkelman
verhinderd tegenwoordig te zijn.
Afwezig de heeren de Gelder en Schraver.
De voorzitter opent deze eerste zitting in het nieuwe
jaar met een korte toespraak, waarin hij den wensch uit
spreekt, dat de gunstige vooruitzichten op meerderen
bloei en welvaart, welke voor Vlissingen het vorige jaar
bestonden, in dit jaar nog mogen vermeerderd worden,
dat daartoe de door den raad te nemen besluiten mogen
medewerken, en dat Gods zegen het deel moge zijn van
de leden van den raad, zoowel in hun huiselijken als in
hun maatschappelijken kriDg.
Nadat do notulen van het verhandelde in de zitting
van 22 December jl. zijn goedgekeurd, geschiedt voorle
zing van eene door den heer W. A. de Gelder ingezonden
missive, waarin hij kenuis geeft dat hij voor het lidmaat
schap van den gemeenteraad bedankt. Deze missive
wordt voor kennisgeving aangenomen. De dag voor
de verkiezing ter vervulling der ontstane vacature
zal door burgemeester en wethouders nader bepaald
worden.
Vervolgens wordt voorgelezen eene missive van de
heeren A. Schraver en M. Pot, houdende bericht dat zij
bedanken als leden der commissie tot onderzoek der
voorstellen betrekkelijk de Roomsch katholieke weezen,
en zulks tengevolge van het voorgevallene in de vorige
zitting.
De voorzitter stelt voor, aangezien in de vorige zitting
de door het bedanken van den heer de Gelder in die
commissie ontstane vacature is aangevuld door de be
noeming van den heer J. I. P. Hector, ook thans twee
leden in de commissie te benoemen ter vervanging der
heeren Schraver en Pot.
De heer J. I. P. Hector zegt, dat naar zijne meening
de meerderheid der raadsleden niet bereid zal zijn om
de commissie aan te vullen. Indien deze meening juist
ii, verklaart hij zich bereid ook zijne betrekking als lid
dier commissie neder te leggen; in het tegenovergestelde
geval is hij echter evenzeer bereid om deel der commis
sie te blijven uitmaken.
Do heer Kleijnhens geeft te kennen, dat hij niet voor
de benoeming der commissie gezind is geweest, doch
die niet heeft willen tegengaan. Nu echter de eerst be
noemde leden uittredenmeent hij zich tegen het voor
stel van den voorzitter te moeten verklaren. Hij gelooft
dat ieder lid in staat zou zijn om reeds nu de zaak geheel
af te doen. Dit verlangt hij evenwel niet, maar hij stelt
voor om al destukken, namelijk het voorstel van het
dagelijksch bestuur en het rapport der commissie, belast
met het ontwerpen van reglementen voor het arm- gast
en weeshuis, op de griffie voor de leden ter inzage te
leggenwaarbij de secretaris nog voegen kan de stuk
ken die als bouwstoffen voor het rapport zijn gebruikt,
alsmede de notulen van het verhandelde over dezelfde
zaak ten jare 1860. Naar zijne meening zal op deze wijze
de zelfstandigheid van beoordeeling dezer aangelegen
heid beter bevorderd worden dan door aanvulling der
commissie.
De heer de Kruijff ondersteunt het voorstel van den
heer Kleijnhens.
De voorzitter zegt, dat bij zich daarmede ook wel
kan vereenigen, aangezien de zaak reeds herhaaldelijk
besproken is. Hij neemt mitsdien zijn voorstel tot aan
vulling der commissie terug en brengt het voorstel van
den heer Kleijnhens in beraadslaging.
De heer Callenfels merkt opdat, alvorens over dit
voorstel beslist wordtde raad moet uitmaken of de
commissie ontbonden zal worden.
De voorzitter kan dit niet toegevendoch de heer
Kleijnhens staaft de opmerking van den heer Callenfels
met verwijzing naar art. 35 van het reglement van orde,
hetwelk bepaalt, dat leden van den raad zich niet ver-
schoonen kunnen van het lidmaatschap eener commissie
zonder toestemming van den raad.
Ook de heer van Uije Pieterse is vaD oordeel, dat
eerst over bet verzoek van de heeren Schraver en Pot
behoort beslist te worden.
De voorzitter stelt thans voor, de evengenoemde
h eeren als leden der commissie te ontslaanwaartoe
met 11 stemmen tegen 1 wordt besloten. Tegen stemde de
heer van der Hijden, terwijl de heer Pot zich buiten
stemming hield.
De heer Pot geeft, ter voorkoming van mogelijk mis
verstand, te kennendat de aanvraag om ontslag, door
den heer Schraver en hem gedaanvolstrekt niet het
gevolg is van de benoeming van den heer J. I. P. Hector
tot lirl der commissie.
Alsnu de beraadslaging over het vorengenoemde
voorstel van den heer Kleijnhens geopend zijndegeeft
de heer van Uije Pieterse den wensch te kennendat
ook het stuk van den kerkeraad der hervormde gemeente
gevoegd worde bij de ter griffie neder te leggen be
scheiden.
De heer Kleijnhens heeft op zichzelf daartegen geen
bezwaarmaar verlangt eerst eene beslissing omtrent
zijn voorstel, aangezien op de agenda ook voorkomt
een verzoek van den kerkeraad der Nederduitsche her
vormde gemeente betreffende het beheer der weezen.
Het voorstel van den heer Kleijnhens om de stukken
ten aanzien der roomsch katholieke weezen ter griffie
neder te leggen, wordt daarop met algemeene stemmen
aangenomen.
De heer de Kruijff wenscht den dag der behandeling
dezer zaak bepaald te zien. Daar het eene hoogst ge
wichtige aangelegenheid geldt, acht hij het wenschelijk
dat daaraan eene afzonderlijke zitting en wel zoo spoe
dig doenlijk, b. v. over veertien dagen, wordegewijd.
De voorzitter meent dat, aannemende dat burgemees
ter en wethouders steeds spoed betrachten, geen nood
zakelijkheid bestaat om reeds nueendagter behandeling
te bepalen; hij acht dit ook niet wenschelijk, omdat het
onzeker is of op dien te bepalen dag wel alle leden
tegenwoordig zouden kunnen zijn.
De heer de Kruijff herneemt, dat burgemeester en
wethouders, als de raad wordt bijeengeroepen twee
maal 24 uren voor den aanvang der zitting, zich vooraf
ook niet vergewissen of wel alle leden tegenwoordig
kunnen zijn, zoodat zijns inziens uit dien hoofde geen
bezwaar kan bestaanom nu te bepalen dat eene zitting
over veertien dagen zal gehouden worden.
De heer van Uije Pieterse merkt op dat de burge
meester de raadszittingen belegt en, aangezien hij
thans niet tegenwoordig is, ook nu geen dag bepaald
kan worden voor een volgende zitting. Alleen zou aan
den burgemeester de wensch tot, het houden eener zit
ting voorgedragen kunnen worden.
De heer de Kruijff zegt, dat zijn wensch alleen is te
doen beslissen dat de stukken niet langer dan veertien
dagen ter inzage zullen liggen en daarna de zaak
spoedig behandeld zal worden.
De heer Pot vereenigt zich hiermede.
De heer Kleijnhens komt op tegen de bewering van
den' heer van Uije Pieterse, dat de raad geen dag zou
mogen bepalen waarop hij eene zitting verlaogt te hou
den. Een andere vraag is het echterof het gewenscht
is nu reeds een dag vast te stellen. De beslissing daar
omtrent laat hij aan den raad over, doch persoonlijk is
hij daarvoor. Burgemeester en wethouders weten ge
woonlijk eene week soms twee weken tevoren wanneer
raadszitting zal gehouden worden; de leden van den
raad weten dit niet; wordt nu een dag bepaald, dan
weten ook zij reeds vooruitdat over veertien dagen
eene zitting zal worden belegd.
Op voorstel van den voorzitter wordt alsnu beslo
ten, dat de bedoelde stukken veertien dagen op de
griffie voor de l?den ter inzage zullen liggen en daarna
zoo spoedig mogelijk eene zitting zal gehouden worden.
De voorzitter bedankt alsnu den heer J. I. P. Hector
voor zijne bereidwilligheid om deel der nu ontbonden
commissie uit te makeu en beveelt hem verder de belan
gen der gem eente aan.
Vervolgens wordt door den secretaris voorgelezen een
verzoek van den kerkeraad der Nederduitsche hervormde
gemeente, om de weezen dier gezindte onder eigen be
heer te hebben.
Naar aanleiding van het straks door den heer van
Uije Pieterse te kennen gegeveu verlangen, stelt de
voorzitter voor, om ook dit stuk met de daarop betrek
king hebbende bescheiden voor de leden op de griffie
ter inzage te leggen..
De heer J. I. P. Hector vraagt eenige inlichtingdaar
hij de strekking van de ingekomen missive niet goed
begrijpt.
De voorzitter antwoordt dat, als stukken voor de leden
ter inzage gelegd wordendit geschiedt opdat de leden
hun oordeel over de zaak zouden kunnen scherpen en
daardoor in staat gesteld worden om later de zaak gron
dig te bespreken.
Met algemeene stemmen wordt alsnu tot nederlegging
van de stukken ter griffie besloten.
Voor kennisgeving worden aangenomen twee missives
van gedeputeerde stateD, houdendea machtiging tot be
schikking over de helft der gemeentebegrooting voo
1872, zijnde de defiuitieve goedkeuring dier begrooting
tot April a. verdaagd, en b mededeeling der goedkeuring
van het besluit tot heffing van verbruiksbelastingen.
De begrootingen van den Middelburg-Vlissingschen en
van den Vlissingen-Koudekerkschen rijweg, beide voor
1872, worden tot onderzoek gesteld in handen der finan-
cieele commissie.
Aan de orde is de benoeming eener tweede hulponder
wijzeres op de schooi voor gewoon en meer uitgebreid
lager onderwijs voor meisjes (hoofdonderwijzeres mejuf-
vrouw Bijleveld). Op de voordracht zijn geplaatst: mejuf-
vrouw H. E. van Hielen, hulponderwijzeres te Goes, en
mejufvrouw H. S. J. Snoek, hulponderwijzeres te Tholen.
Laatstgenoemde wordt met 8 stemmen benoemd. De ove
rige 5 stemmen zijn op eerstgenoemde uitgebracht.
Daarna komt in behandeling een voorstel van burge
meester en wethouders tot wijziging der verordening
bepalende de wijze van afkondiging der gemeente-veror
deningen.
De voorzitter deelt mede, dat de verordeningen en
publicatiën tot dusver gratis in de Middelburgsche cou
rant werden geplaatst en daarvoor alleen moest betaald
worden indien zij meer dan eene kolom ruimte dier cou
rant innamen, terwijl de op derde verhaalbare adverten-
tiën mede tegen betaling werden opgenomen. De uitgevers
der Middelburgsche courant hebben thans echter bezwaar
gemaakt, om daarmede langer op dien voet voort te gaan.
Zij willen de verordeningen en bekendmakingen in hun
blad voortaan alleen opnemen tegen betaling van 10 cent
per regel en de op derden verhaalbare advertentiën-te
gen den vollen prijs van 22 cent per regel. De uitgever
van de, tweemaal 'sweeks uitkomende, Vlissingsche cou
rant is daarentegen bereid de van de gemeente uitgaande
stukken gratis in zijne courant op te nemen. Indien de
raad van dit laatste aanbod gebruik wenscht te makeu,
stellen burgemeester en wethoaders voor, de verordening
op de afkondiging te wijzigen, en daarin de woorden „Mid
delburgsche courant" te vervangen door „Vlissingsche
courant."
De heer Verkuyl Quakkelaar acht het Diet noodigen
ook niet wenschelijk, in de verordening den-naam te
noemen van de courant waarin de afkondiging der ver
ordeningen en publicatiën uitsluitend zal geschieden.
Mocht toch na verloop van een half jaar of een jaar
blijken, dat de taak voor de Vlissingsche courant te
zwaar is, dan zou de nu te wijzigen verordening ander
maal moeten gewijzigd worden.
De voorzitter is het eens met den heerVerkuyl Quak
kelaar en wil geheel in het midden laten, in welke bladen
de afkondiging der publicatiën en advertentiën zal ge
schieden.
De heer van Uije Pieterse meent dat de dagbladen,
waarin de afkondiging zal plaats hebben in de verorde
ning moeten genoemd wordenaangezien de gemeente
wet de wijze van afkondiging voorschrijft.
De heer J. I. P. Hector geeft in overweging, om
burgemeester en wethouders uit te noodigen met den
uitgever der Vlissingsche courant in overleg te treden
tot het aangaan van een schriftelijk contract, waarop de
heer van Uije Pieterse antwoordtdat die uitgever zich
reeds tegenover burgemeester en wethouders tot de
gratis plaatsing der gemeentes tukken bereid heeft ver
klaard.
De heer Kleynhens meent ook, dat volgens het voor
schrift der gemeentewet in de verordening moet bepaald
worden in welke courant de afkondiging der verorde
ningen en besluiten van den raad geschieden zal. Hij
vindt het onereus om voor de plaatsing in de Middel
burgsche courant 10 cent per regel te betalen en is er zeer
voor om gebruik te maken van het aanbod van den
uitgever der Vlissingsche courant. Geschiedt dit, dan
moet ook in de verordening worden opgenomen in welke
conrant de gemeentestukken zullen geplaatst worden;
het publiek dient te weten, waar het die stukken kan
vinden ter voorkoming dat iemand ze nog zoeke in de
Middelburgsche courant.
De voorzitter blijft bij zijne zienswijze, dat het beter
is de gelegenheid open te laten om ook in andere dag
bladen af- en aankondigingen te doen.
De heer van Uije Pieterse merkt nog op, dat bij aan
neming van het voorstel van het dagelijksch bestuur en
bij aanwijzing in de verordening van een bepaald
dagblad voor de afkondiging van gemeentestukkende
regeling omtrent de plaatsing van advertentiën ook in
andere dagbladen toch altijd aan burgemeester en wet
houders blijft overgelaten.
De beraadslaging wordt gesloten en het voorstel van
burgemeester en wethouders tot wijziging van art. 4
der verordening van 24 Juni 1867, door verandering van
de woorden „Middelburgsche courant" in „Vlissingsche
courant" met algemeene stemmen aangenomen.
Wordt gelezen een ingekomen missive van den hoofd
onderwijzer van school B, den beer H. A, SitseD, hou
dende verzoek om vergoeding voor het doen schoonmaken
zijner schoollokalen, ten bedrage van f 9.72.
Op voorstel van den heer Verkuijl Quakkelaar wordt,