SuitmlcmD. kohieren worden tegelijk met de ter visie ligging op de secretarie in druk verkrijgbaar gesteld met aanduiding wie naar eigene aangifte ot ambtshalve is aangeslagen." De adressanten verklaren met diep leedwezen van den inhoud van dat artikel te hebben kennis genomen en zijn van oordeel dat, zoo de belasting zelve reeds druk kend en zwaar is, voor een aantal inwoners dezer ge meente de aangehaalde bepaling, die voortaan zulk een algemeene publiciteit belooft van het geldelijk vermogen van eiken burger, een allernadeeligstsn en verkeerden indruk op de belastingschuldigen zal makenwat reeds door 4 leden van den raad was opgemerktdat deze nergens elders bestaande bepaling reeds daarom grie vend en kwetsend te achten is, omdat zij van de zijde van den raad kennelijk het vermoeden van verregaande kwade trouw en bedrag bij bet doen van aangifte der inkomsten verraadt; dat die bepaling de macht geeft aan eiken burger om in het vervolg met de meeste onkiesch- beid de handelingen en de geheele levenswijze van zijne medeburgers te beoordeelendat zij de rijke of meer gegoede burgers voortdurend zal doen beschuldigen van niet genoeg en naar hun vermogen bij te dragen, terwijl zij den minder gegoede burger zal prijs geven aan een afgunstig oordeel van anderen of wel de fatsoenlijke armoede onbarmhartig zal bloot leggen. De adressanten achten het niet doenlijk om alle geval len op te noemen, waarin deze diep in het zedelijk leven ingrypende maatregel ook in het iaraielieleven nadeelig en ongunstig zal werken, zoodat de nieuwe belasting door velen met diepe ergernis zal worden gedragen en gelooven dat dergelijke publiciteit onnoodig mag worden ge aoemd omdat het in de macht van den raad staat om ten opzichte der belastingschuldigen, wier aangifte verdacht voorkomt, een onderzoek in te stellen, waarom zij zich vleien dat de raad niet in zijn besluit zal volharden om de onschuldigen mede voor de schuldigen te doen'ooeten. Op die gronden verzoeken de adressanten dal de raad op zijn besluit in art 8 genomen zal terug komen door te bepalen, dat gemelde kohieren niet in druk verkrijg baar zullen worden gesteld en, zoo onverhoopt dit ver zoek mocht v/orden afgeslagen, dan toch te bepalen, dat daarin geene aanduiding zal geschieden van hen die naar eigen aangifte of ambtshalve zijn aangeslagen, waardoor gehoor zou worden gegeven aan den ernstigen wensch van een aanzienlijk deel der ingezetenen van deze gemeente. De discussiën geopend zijnde verklaart dekeerLam- brechtsen van Ritthendat het hem volstrekt niet ver wonderde, toen hij van de buitenwacht hoorde dat een verzoek zooals hij door den secretaris heeft hooren voor lezen aan den raad zou worden gericht. Dit verzoek be vestigt wat hij en anderen bij de discussie over dc veror dening reeds hebben gezegd, dat de bepaling van art 8 een zeer ongunstigen indruk op het publiek zou maken. Hij gelooft dat, indien aan het adres meer publiciteit ware gegeven, het nog meer bandteekeningenzou bevat ten dan thans daarop voorkomen. Hij is echter overtuigd, dat de denkbeelden in het adres uitgedrukt die van het meerendeel der ingezetenen zijn, hoewel hij niet alle beschouwingen van de adressanten kan deeleo. Hij wenscht dat de raad op zijn genomen besluit terugkome en alleen de bepaling van artikel 264 der gemeentewet toepasse. Door den heer Sïfflé wordt opgemerkt, dat ook bij de vorige verordening het beginsel van publiciteit was aan genomen, Hoewel slechts weinigen gebruik maakten van de gelegenheid om de kohieren op de griffie te gaan inzien, hadden echter allen daartoe het recht eu konden al les onderzoeken en vergelijken. Door de nieuwe bepaling wordt slechts een betere gelegenheid tot onderzoek ge geven en hij vindt geene reden, om op het eenmaal geno men besluit terug te komen zoolang de werking van de bepaling niet is beproefd. Vele ingezetenen, en hij ge looft, de meerderheid zullen die bepaling toejuichen. Hij verwacht daarvan een gunstige werkiDg, daar er velen sullen zijn, die zich tegenover hunne medeburgers zullen schamen de belasting te ontduiken. Altijd zijn er ge weest diedaar anderen niet wisten hoeveel zij be taalden, zich met een lagere classificatie tevreden stel den. Hij gelooft dat de raad een vreemd figuur zou maken indien hij op het zoo kort geleden genomen besluit thans weder terugkwam. De heer de Jonge is het in zooverre met den heer Lambrecbtsen van Ritthem eens, dat in lange jaren door dea raad geen besluit is genomen, dat een zoo ongun stigen indruk heeft gemaakt als de bepaling in art. 8 der verordening. Velen stooten zich aan de bepaling dat in de publiek te maken kohieren ook zal worden aangeduid of men volgens eigen aangifte of ambtshalve is aangesla gen. Hij is van meening dat men door die bepaling de eigen aangifte den kop zal indrukken en dat velen, waaronder ook de adressanten als zij consequent hande len, zich zullen laten taxeeren, terwijl ju'st de eigen aangifte steeds zoo gunstig heeft gewerkt. Wel heeft men voor den ambtshalven aanslag tegenwoordigeenleid- diaad in de bestaande kohieren, doch de waarde van die kohieren is over 4 of 5 jaren reeds weder verloren. Hij acht het wenschelijk om het laatste gedeelte van art. 8 weg te laten. De heer van Visvliet herinnert er aan, dat bij reeds in een vorige vergadering heeft voorspeld welken on gunstigen indruk de besproken bepaling op een groot gedeelte van het publiek zou maken. Hp expliceert thans nader op welke gronden zijn toen uitgesproken meening steunt. Hij acht den maatregel doelloos, omdat men er niet het doei mede zal bereiken dat men zich voorstelt, nl. om beter op de hoogte te komen van de zaken. Hij is het eens met den vorigen spreker dat door dien maatregel de eigen aangifte zal worden onderdrukt. Maar er is meer; in art. '264 van de gemeentewet wordt alleen bepaald, dat de kohieren ter lezing moeten leggen. Hij gelooft dat men door het vaststellen van de bestre den bepaling verder is gegaan dan de gemeentwet. Als de kohieren voor het algemeen verkrijgbaar zullen zijn, zullen zij komen op plaatsen waar vereenigingen van menschen worden gehouden, die niet bevoegd zijn om van die kohieren kennis te nemen en ze te beoordee len, Volgens zijne overtuiging zal de bepaling aanlei ding geven tot tweedracht en tweespalt, en hij hoopt daarom dat de raad op zijn besluit zal terugkomen. Hoewel de heer van Hoek erkent dat de quaestie door den beer Lambrecbtsen van Ritthem zeer juist is gesteld kan hij zich echter niet met de conclusie van dien heer vereenigen. Er zouden" voor den raad termen kunnen zijn om op zijn besluit terug te komen, als het algemeen, in wiens belang het moet worden geacht te zijn geno men verklaarde van oordeel te zijn dat het besluit niet in zijn belang is. De heer Lambrecbtsen van Ritthem heeft gezegd dat bet adres bewijst dat de meerderheid der belastingschuldigen intrekking van het besluit wensch't, doch hij is van oordeel dat de 167 onderteeke naars van het adres niet kunnen worden ondersteld het gevoelen der meerderheid uit te drukken. De heer Mathon komt even terug op de oorzaken van de zaak en vraagt: „Wat heeft aanleiding gegeven tot de bepaling die zooveel ontevredenheid verwekt Zijn antwoord luidt, dat de aangiften van de laatste jaren niet alleen alles behalve den toets van eerlijkheid kon den doorstaan, maar dat er zelfs schromelijk is gefrau deerd. Men weet niet of;er ambtshalve aanslagen hebben plaats gehad; dat is een geheim, maar als de sluier die daarover ligt kon worden opgeheven, dan gelooft hij dat zou blijken dat het aantal ambtshalve gedane aanslagen gering was. Een eerste zorg was dus maatregelen te nemen dat de verordening goed zou werken en welke zou men daartoe aanwenden. De gemeenteraad kan geen strafbepalingen toepassen; hij kan niet, zooals de minis ter van financiën in zijn wetsontwerp op de inkomsten belasting voorstelt, zijn toevlucht nemen tot den eed om de aangifte te bekrachtigen. De raad wilde dus de maatregelen nemen die zij kon toepassen en die maat regelen zijn niet ter sluiks in de verordening gekomen; zij zijn wel gewikt en gewogen. Is er, zoo vraagt hij verder, wel ooit een fiscale maat regel genomen, die aangename gewaarwordingen bij de belastingschuldigen heeft opgewekt? Zal men door de maatregel die thans is genomen de ingezetenen dieper in de beurs komen worden zij daardoor aan moeilijk heden en vexatiën blootgesteld? Heen! Let wel op uwe aangifte, zoo wordt slechts legen ieder gesproken want zij blijft niet meer een geheim, dat van uw gezin en van de weinigen die naaf de griffie gaan, maar zij wordt publiek domein, ieder zal kennis van haar nemen. Men heeft dus op de belastingschuldigen een moreelen dwang toegepast, de openbaarheid. Is er in onzen tijd van openbaarheid een beter middel En verder. Is het voldoende in een adres af te breken en niet op te bouwen De voorstanders van bot adres in deze vergadering hebben evenmin als de adressan ten andere middelen aangewezen. Kunnen zij een ander middel aangevendan is spreker bereid om terug te komen op het-genomen besluit. Het voorstel van den heer de Jonge zou, indien het werd aangenomen, den genomen maatregel geheel illusoir maken en als de tweede bepaling van art. 8 mocht worden weggenomendan zou hij de zaak liever laten zooals zij thans iswant het wegDemen van het een zou het ander neutraliseeren. Hij meent dat men het best zal doen om het besluit te laten zooals het is. Het adres komt te laat en te vroeg. Te laat, want men had op de bezwaren bedacht moeten zijn voordat de verordening in den raad werd behan deld, en te vroeg omdat men de uitwerking van de ver ordening niet kan voorzien. Eerst als het blijkt dat de verordening niet goed werkt zal de tijd zijn gekomen om haar te herzien. De heer de Jonge kan niet ontkennen dat hij het be zwaar door den heer Mathon aangevoerd wel heeft gevoeld, dat door bet tweede gedeelte der bepaling weg te laten het eerste gedeelte illusoir zou worden; doch hij gelooft, dat de belastingschuldigen het doel van den geheelen maatregel illusoir zullen maken door geen eigen aangifte te doen. Door den heer Lambrecbtsen van Ritthem wordt den heer Mathon op diens vraag naar een ander middel te kennen gegeven, dat men dat middel vindt iu de goede trouw waarop de geheele verordening steunt. Als de belastingschuldigen oneerlijk zijn geweest dan zullen zij het ook nu wezen. Hij vertrouwt dat bij het volharden in bet genomen besluit weldra geen eigen aangiften meer zullen plaats hebben. De voorzitter voegt nog een enkel woord bij het ge sprokene door den heer Mathon, die op zoo uitstekende wijze de argumenten heeft toegelicht, waarom de bepa ling is gemaakt. Men mag niei uit het oog verliezen dat de toestand slecht was; hetzij de aanslag geschiedde op eigen aaDgifte of ambtshalve, de toestand was slecht. Nimmer hoorde men klagen„ik betaal te weinig," maar altijd: „lk betaal te veel in vergelijking van een ander, dus een ander betaalt te weinig." Allen die successieve lijk in de commissie voor den omslag gezeten hebben, ondervonden hoe weinig ingezetenen overtuigd waren dat te lage aangifte was de gemeente bestelen. Geluk kig kan men er op wijzen dat slechts weinigen zich daaraan schuldig maaktendoch, zooals altijd, de on schuldigen moeten met de schuldigenMijden. De toestand was dus slecht en spreker waren slechts twee middelen bekend, om daarin verandering te brengen n. 1. het aan stellen van een specialen ambtenaar ot openbaarheid. De meerderheid van den raad vereenigde zich niet met het eerste middeldoch het tweede werd aangenomen. Het principe waarop dat middel steunt ia dat het klein getal van hen die hunne aangifte te laag stelden bekend zal zijn bij hunne medeburgers. De heeren de Jonge, Lambrechtsen en van Visvliet hebben de vrees uitge drukt, dat door de bepaling tot eigen aangifte zal worden onderdrukthij gelooft het tegendeeldoch als gebeurt wat die beeren vreezen dan zal blijken dat de meerder heid geen eigen aangifte verlangt, maar ook dan eerst zal het tijd zijn om de verordening te veranderen. De heer Fokker meent, dat na al bet gesprokene het niet noodig zal zijn daaraan veel toe te voegen docli hij wil de stem die hij zal uitbrengen motiveeren. Er is te .kennen gegeven dat do eigen aangifte gunstig heeft ge werkt en dat de toestand niet goed is geweest. Met de strekking van het adres kan hij zich niet vereenigen; hij kan niet aannemen, dat daarin het gevoelen der mee- derheid is uitgedrukt, want zoo er onder de adressanten velen zijn waarvoor hij alle respect heeft, er komen ook anderen onder voor van wie hij niet begrijpt, dat zij dur ven petitioneeren. Hij is tegen verandering der verorde ning. Na sluiting der discussie brengt de voorzitter eerst in stemming het eerste gedeelte van het verzoek der adressanten dat de kohieren niet zullen worden ge drukt. Dit verzoek wordt afgewezen met 11 tegen 3 stemmen. Vóór stemden de heeren Lambrechtsen ^an Ritthem, van Visvliet en Snonck Hurgronje. Het tweede gedeelte van het verzoek dat in de ge drukte kohieren niet zal worden aangewezen wie vol gens eigen aangifte en wie ambtshalve zijn aangeslagen, wordt afgewezen met 10 tegen 4 stemmen. Voor stemden de heeren de JongeLambrechtsen van RitthemVis vliet en Snouek Hurgronje. Wordt vervolgd.) Gemeenteraad van Zierikzee. In de gisteren gehouden zitting waren 12 leden tegen woordig. Behalve de mededeeling van vele ingekomen missives van gedeputeerde staten, die allen voor kennis geving werden aangenomen, werd onder anderen gelezen een breedvoerig gemotiveerd rapport der ccmmissie voor de gasfabriek, betrekkelijk het adres van jonkheer W. M. H. de Jonge, houdende klacht over de slechte hoe danigheid van het gas. De conclusie van dit rapport luidt: „dat de door den adressant ingebrachte klachten voldoenden grond missen en dat integendeel het gas dat door de gemeente-gasfabriek wordt geleverd, wat betreft lichtsterkte en zuiverheid aan billijke eischen alleszins voldoet. Dit rapport is voor de leden ter inzage gelegd. Onder de mededeelingen behoort, dat de 78 stuks op gaande boomen tot welker publiekeu verkoop in de vorige zitting besloten was, onzuiver hebben opgebracht 1,383.70; dat tot lid van het college van zetters te Zie rikzee is benoemd de heer C. van der Bout, die deze be noeming heeft aangenomen; dat met den aannemer D. Bolier te Scherpenisse eene overeenkomst is gesloten tot uitvoering van het lc perceel der op 22 November jl. gehouden aanbesteding. Op een adres van de kweekelinge voor het onderwijs in nuttige handwerken W, A. Tnytel is,overeenkomstig het adres der plaatselijke scbool-commissie en het voor stel van burgemeester en wethouders, gunstig beschikt in dier voege dat aaD haar persoonlijk eeue verbooging barer toelage tot 50 zal worden verleend. Op een adres der Vereeniging tot et verschaffen van woningen aan personen tot den handwerksstand behoo- rende is op voorstel van burgemeester en wethouders mede gunstig beschikt, zoodat aan haar 12 ares in erf pacht met recht van opstal tegen een jaarlijkschen cijns van 1 cent per centiare zal worden uitgegeven. Overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders wordt besloten tot de open bare her besteding van het 2e perceel der op 22 November jl. aanbesteede werken. Aan den heer G. C. Droogleever Fortnijn wordt op zijn verzoek eervol ontslag verleend als commissaris voor de financiën der stads brei- en naaischool cn in zijne plaats met algemeene stemmen benoemd dekeermr.J. A. Bolle. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot op- beffing der 2« openbare school voor gewoon en meer uit gebreid lager onderwijs én wijziging in zoover van het reglement op bet openbaar lager onderwijs wordtgcsteld in handen eener commissie, bestaande uit de heeren Moens, Schorer en Koole en voor de leden ter inzage gelegd. Algemeen overzicht. Aan het hoofd der radicale dagbladen te Parijs is een manifest van Victor Hugo „aan het volk van Parijs" verschenen, naar aanleiding van zijnen nederlaag bij de verkiezingen. De groote dichter zegt daarindat de overwinning der reactie slechts tydelijk zijn zal en „weldra de schijnbare orde, welke door het zwaard in stand gehouden wordt, plaats maken zal voor de ware ordewelke op vryheid steunt." Hij voorspelt, dat des-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1872 | | pagina 2