In de vergadering heeft de clericale partij hare kracht geloond door de benoeming van den bisschop van Orleans, den heer Dupanlonp, tot president van de commissie van onderzoek, waardoor cle kroon is gezet op de manifestatie der bureaux. Maar ook buiten de vergade ring beginnen de clericalen eene beweging tegen het wetsontwerp. De aartsbisschoppen van Ronaan en Ren- nes, de bisschoppen van Sóez, Avranches, Bayeux, Evreux en Vannes hebben een petitie gericht tot de nationale vergadering, waarin zij zich ten sterkste verzet ten tegen iedere hervorming van het lager onderwijs, uitgaande van het beginsel van verplicht onderwijs. De bisschop van le Puy heeft tot zijn onderhoorige geestelijken eene circulaire gericht, om hen aan te manen handteekeuingen te werven op eene petitie van gelijke strekking als die van de bovengenoemde aartsbisschop pen en bisschoppen. De petitie, die de bisschop van le Puy ter onderteekeniug aanbeveelt, is opgesteld door een katholiek comité te Parijs, en de bisschop noemt den inhoud „zeer wijs en zeer gematigd." „Het is duidelijk, zegt het Journal des débats, dat de nltramontaansche partij togen het verplicht onderwijs een veldtocht opent, zooals zij voor de wereldlijke macht van den paus heeft gevoerd. De kamer was toen verstandig genoeg om te begrijpen, dat na den oorlog met Duitschiand het voor Frankrijk niet van het hoogste belang was, om zich in politieke avonturen te begeven en zij stelde er zich mede tevredenom.de bisschoppe lijke petitie's te renvooieeren naar den minister van buitenlandsche zaken. Dit was veel, zelfs te veel. Wij hopen dat de geestelijkheid in haar strijd tegen het ver plicht onderwijs niet gelukkiger zal zijn. „De petitie, waarvan wij den tekst voor ons hebben, is eigeniijk gezegd niets anders dan een hevige schimp- rede tegen het wetsontwerp van de regeering. Zij her innert aan de taal van den heer de Bonnechose bij een dergelijk geval in den senaat, toen deze nog bestond. De beer de Bonnechose beklom de tribune en sprak deze gedenlrwaardige woorden: „Mijne geestelijkheid is gelijk aan een regiment; ik beveel het te marcheeren en het moet marcheeren „Het episcopaat schijnt bij ons steeds uit te gaan van het denkbeeld, dat er een staatsgodsdient bestaat en dat er bij gevolg geen goede burgerlijke wetten kunnen zijn dan die met de beginselen van dien godsdienst overeen stemmen of er althans niet mede stijdea." Niet minder dan het Journal des débats veroordeelt le Temps de taal der bisschoppen, die volgens dat blad het bewijs levert tot wat vreemde hartstocht de secten- geest bij de behandeling van dergelijke onderwerpen kan voeren. „Dit ontwerp, zeggen de bisschoppeu, zou, volgens onze meening, een aog vreeselijker algemeene ramp wezen dan al onze onheilen. Door een zoodanige tusschenkomst van den staat die aan tyrannie grenst en die een onderdrukking schept waarvoor tot nog toe alle beschaafde natiën gespaard bleven zou bij zich van ieder zesjarig kind meester maken." „Men ziet, voegt le Temps er bij, dat de bisschoppen in de petitie niet zeer nauwkeurig zijn in de keus der argumenten, want de onderdrukking waarvoor volgens hen tot nogtoe alle beschaafde landen zijn bewaard, be staat in Duitschland, Engeland, Zwitserland en Ame rika en het is betreurenswaardig, dat Frankrijk zoo lang heeft gewacht om een wet in het leven te roepen die alle vrije landen hebben." Zeker levert de petitie weder het bewijs, dat de katholieke geestelijkeu dikwijls slecht op de hoogte zijn van bestaande maatschappelijke toestanden, terwijl het tevens opmerking verdient, dat le Temps Duitsch land het eerst opnoemt onder de vrije staten, eene onderscheiding, dat rijk van Fransche zijde in langen tijd niet te beurt gevallen, en die het ook in vele op zichten niet verdient. Belgische Brieven. Brussel7 Januari. De heer Eugène Defaicqz is begraven overeenkomstig zijn wensch. Men beeft dien tot in do kleinste bijzon derheden geëerbiedigd. Dit is niet meer dan natuurlijk en waarlijk eene zaak die niemand iets aangaat. En toch, de katholieken zijn kwistig met hunne anathema's over de ongodsdienstigheid van dien weldadigen en eenvou- digen man; en de andere secten, de vrijdenkers en de liberalenzouden meer luister en praal gewenscht heb ben. Welk een ecbooue gelegenheid voor phrasen De heer Defaicqz wist dit maar al te goed. Hij heeft niet gewild, dat men van zijn lijk gebruik maakte, om aan dien lust bot te vieren. Tijdens zijn leven heeft hij zijne schatting meer dan voldoende aan de maatschappij opgebracht, maar hij heeft niet gewild dat men zijne rust stoorde. Zijne asch ruste in vrede! Het is inderdaad interres- sant den heer de Lantsheere, den minister van justitie, door le Bien public van Gent als het ware té hooren 'excommuniceeren omdat hij in zijne qualiteit van mi nister en als lid, van de Brusselscke balie gemeend heeft bij de begrafenis van dien ongodsdienstige tegenwoordig te moeten zijn. En le Bien public staat niet alleen in deze meening. Het is de kerk die door dezen mond spreekt. Wat het blad zeide heeft Pitis IX in vrij heftige bewoordingen geschreven in den brief van gelukwenscLing aan den heer Dupanlonp, waarin hij de wijze, waarop die fana tieke ex-onsterfeiijke zijn ontslag als lid der Academie nam, hemelhoog verheft. De heer de Lantsheere had alle aanraking wet en toenadering tot dit lijk van een vrijdenker moeten ver mijden, evenals de bisschop van Orleans zijn afkeer voor den heer Littré betoonde, voor een dier mannen, van wie de evangelist Marcus zeide: „Zij zieu niet de duis ternis hunner zielen en roemen in hunne schande." Dit zou volgens de eigen woorden van Pius IX „een bond met de ongerechtigheid" zijn. Stel u de consequentiën voor van zulk een systeem dat de mensekkeid in twee partijen verdeelt, iu geloo- vigen en ongeloovigenin twee vijandelijke kampen, waarin het verboden is elkander te zien en te spreken. Dit is dwaasheid, zult gij zeggen. En toch zou deze toestand niet nieuw zijn. Daar hebt ge bij voorbeeld de jodenwijken, welke het koninkrijk Italië eerst geopend en van alle afsluiting ontdaan heeft, sedert van het Quirinaal de Italiaansche eenheid geproclameerd is. Welnu, de pauselijke regeering zou, gedreven door de jezuïeten, niet alleen zulke afgesloten wijken voor de joden behouden, maar zelfs ook gaarne daarheen de protestanten, de wijsgeeren en de vrijdenkers verban nen hebben, wanneer zij het maar even had kunnen doen Die gevaarlijke secte is niet veranderd! Er is nog meer dan éen Ignatius Loyola, die droomt van brandstapels en executiën. Geef haar de macht in handen en ge zoudt er u van kunnen overtuigen. En waren het nog alleen de clericalen, tegen welke de maatschappij verdedigd moet worden! Doch zij wordt door twee verschillende spoken be dreigd, die beiden even gevaarlijk en even onverbidde lijk gereed zijn, om baar in hunne omarmingen te smoren. Die tweede vijand is het roodc spook, die gednehte partijwelke er steeds van droomt om de bestaande maatschappelijke orde omver te werpeu en hare afgrijse lijke utopiën op de ruïnen der maatschappij te planten. De Internationale is wel is waar de tegenvoeter der jezuïeten, doch zij haken naar hetzelfde doel. Zij zouden desnoods hand aan hand gaan, wanneer dit verbond hun slechts de zege brengen kon. Iedereen moet zich ten strijde toerusten. Geen wapen stilstand, geen gevaarlijke zorgeloosheid! Zouder ver zuim grijpe een ieder naar de wapenen! Doch de wapenenwaarmede men deze woeste en onverbiddelijke tegenstanders bestrijdt, mogen geene andere zijn dan verdraagzaamheid en vrijheid. Verdraagzaamheid? zullen enkelen zeggen. Wanneer gij uwen vijand ontziet, dan zal hij zich yan uw wapen meester maken en u vermoorden. Dit gebeurde werkelijk met het onsterfelijke en roem rijke hoofd van het huis van Oranje, met Willem den Zwijger. In vollen oorlog metFilipsII, verkondigde deze groote vorst de verdraagzaamheid tegenover de zengende brandstapels en maakte hij van Nederland een toevluchtsoord, voor alle vervolgden. Hij nam de joden op, die gejaagd werden als wilde dieren, en hij opende de landpalen niet minder voor de katholiekenhoewel Spanje in naam van hunnen godsdienst de Nederlanden verwoestte en dit rijke land met geweld in den schoot hunner kerk wilde terugvoeren. Ja, Willem van Oranje viel als slachtoffer zijner verdraagzaamheid, maav des niettegenstaande heeft hij Neêrland's onafhankelijkheid gegrondvest en met zijn dood bezegeld. Het was de plicht der natie, om te bewaren en verder te ontwikke len wat hij ten koste van zijn leven tot stand gebracht had. Zooals ik reeds zeide, de strijd staat voor de deur. De vijanden der maatschappij ontwapenen zich geen enkel oogenblik. Deze waarheid behoeft inderdaad geen betoog. Nauwelijks bijvoorbeeld is België ontsnapt aan het gevaar, in het leven geroepen door de handelingen van een katholiek kabinet en gesteund door de schijnheilig heid der priestersof de Internationale begint zich op nieuw te roeren. Nooit was de ficancieele welvaart en de bloei van han del en nijverheid grooter in België dan thans, en ziet! de volgelingen van dit gevaarlijk genootschap stoken te Vezin, in de provincie Namen, de werklieden tot een groote werkstaking op. In de dagbladen van Namen leest men daaromtrent de volgende bijzonderheden: „De grève der mijnwerkers te Vezin houdt steeds aan1800 werklieden namen daaraan deel en 800 a 900 ioopen zingende en met tallooze vaandels door de stra ffen van het dorp. De grevisten hebben zich naar de mijnwerken van den heer Bod son begeven, om ook daar het werk te doen ophoudenwaarheen de gendarmerie hen evenwel volgde. Zij werd uitgejouwd en met een ha gelbui van steenen ontvangen en twee grevisten werden door een bajonetsteek gekwetst^ Toen de gendarmen twee arrestanten wegbrachten, werden zij in een hollen weg door ongeveer 500 man overvallen en met steenen ontvangen. De gendarmen schoten in de lucht, om de aanvallers schrik aan te jagen, doch wondden niemand. „De over dit detachement gendarmen bevelvoerende luitenantLequeux heeft tengevolge van steenworpen twee wonden aan het hoofd bekomen, die gel ukltig -niet zoo ern stig zijn, dat hij zijn dienst niet kan blijven waarnemen. Een gendarme is eveneens door een steen gewond, doch zóo ernstig, dat men vreest dat hij ongeschikt voor den dienst is geworden. Eene afdeeling infanterie, sterk 115 man, heeft bevel ontvangenom zich maar Vezin te begeven. „Heden, den 4C» Januari, loopen de grevisten nog steeds zingende door cle straten. In den morgen begaven zij zich naar Ville-en-Waret, om daar den arbeid te doen staken, doch de gendarmerie en de linie-troepen ver hinderden hun voornemen. In den namiddag zijn zij naar de grensplaatsen der provincie Luik gegaan, om aldaar de werklieden tot deelneming aan de greve over te halen. „De grevisten vragen verhooging van loon. De pa troons zijn echter weinig genegen om aan dezen eisch te voldoen, daar de mijnwerkers reeds gemiddeld 3francs per dag verdienen." L'Ami de l'ordre schrijft vóór het ter perse gaan nog het volgende „De werkstaking blijft met de meest mogelijke kalmte aanhouden. Sedert gisteren hebben geene manifestatiën meer plaats gehad. Een deel der werklieden van de Société Montigny hebben den arbeid hervat. Men hoopt dat de anderen dit voorbeeld weldra zullen volgen." Moge deze voorspelling waarheid worden Doch stel er u niet te veel van voorwant het is geen locale tegen stand. In hetgeheele kolenbekken van Charleroi heerscht een onbeschrijfelijke opgewondenheid. Men heeft de ge voeligheid der mijnwerkers geprikkeld door het open baar maken der groote winsten, die de kolenmijnen afwerpen, en der divendenden, welke de maatschappijen aan hare aandeelhouders uitkeeren. De patroons zijn op hun hoede en dreigen, dat by de minste onrust degeheele exploitatie der mijnen geschorst zal worden. Deze bedreiging hangt echter geheel in de lucht. De werklieden weten welbeter, dat dit eeneonmogelykheid is. Het verlies zou te groot zijn, en nog liever zouden zij dan aan de billijkste eischen toegeven. Op de patroons rusten belangrijke plichten jammer slechts, dat ook zij vaak egoïstisch en onhandelbaar zijn. Raadgevingen baten niets. Zoowel patroons als werk lieden zullen door menige treurige ondervinding tot de conclusie moeten komen, dat verstandige en billijke transactiën de oenige hulpmiddelen zijn tegen de kwalen en bezwaren, die hen vijandig tegenover elkander plaat sen en kapitaal en arbeidwelke elkander zoo hoogst noodig hebben, in onverzoenlljken strijd brengen. Kapitaal zonder arbeid of arbeid zonder kapitaal is gelijk aan eene stoommachine zonder brandstoffen. fefanhd$bmcl)tffl. Graanmarkten enz. Rotterdam, 9 Januari. Ter markt van heden waren aangevoerd: 1010 runderen, 99 vette, 14 nuchtere kalve ren, 64 schapen, 259 varkens en biggen. Runderen le qual. 76, 2e qual. 60 cent; kalveren le qual. 120, 2e qual. 100 cent: schapen 80 cent per kilogram. Vlissingen, 9 Januari. Boter f 1.08 a f 1.15 per ki logram. Prijzen yan effecten. Amsterdam 9 Januari 1872. Nederland.*Certific. "Werkelijke schuld. 2^ pet. 57£ *dito dito dito 3 66 *dito dito dito 4 88 *Aand. Handelmaatschappij 4J- 133J *ditoexploitatie Ned. staatssp 123 België. *Certificaten bij Rothschild 2^ Frankrijk. *Insehrij vingen3 511 ♦dito5 811

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1872 | | pagina 3