postkantoor te Weltevreden; tot post-commies, chef van
het postkantoor te Madioende geagreëerde klerk
bij dat kantoor A. E. C. Hansenthans op wachtgeld,
departement van oorlog. Verleend: een twee
jarig' verlof naar Nederland, aan den l*n luitenant der
infanterie L. H. L. Himpe.
Ontslagen: eervol, uit Zr. Ms. militairen dienst j
wegens lichamelijke ongeschiktheid, met behoud van 1
recht op pensioende kapitein der artillerie J. B. Essers- i
Gemengde berichten.
Evertje Westerhuis, te Otterloo, heeft jl. Maandag j
haar 100cn jaardag gevierd.
Het krankzinnigengesticht te Everen bij Brussel
is, krac'nteus koninklijk besluit, gesloten geworden ten
gevolge van een moord door een verpleegde op twee
zijner lotgenooten gepleegd. Het toezicht in dat gesticht
schijnt niet bijzonder groot te zijn geweest. Gedurende
de felle koude der vorige maand bevroren de voeten van
eenige verpleegden.
De aanbieding door den heer Dupanloup, bisschop
van Orleans, van zijn ontslag als lid van de Fransche
academie geeft aan Paris Journal aanleiding om aan een
gezegde van don heer Lacordaire te herinneren. Daags
na zijne verkiezing zeide zekere dame tot hem: Ik
beklaag u, dat gij u in het gezelschap van ongodsdiensti-
gen en ongeloovigen gaat begeven." „Het is waar,
antwoordde Lacordairedoch evenals Christus niet op
de wereld is gekomen om onder rechtvaardigenmaar
onder visschers te leven, ga ik, in plaats van aan de
ongeloovigen den rug toe te keeren, totliea, om te
trachten bunno zielen te verlichten door het licht der
waarheid."
De heer Dupanloup zal in de gelegenheid blijven om,
als hij wil, de taak die de beer Lacordaire zich in de
academie voorstelde te vervullen, voort te zetten, want,
de academie heeft in hare vergadering van Donderdag
het ontslag van den heer Dupanloup niet aangenomen.
De jongste volkstelling in Duitschland heeftvoor
zoover hare resultaten reeds bekend en juist zijn, op
nieuw bewijzen geleverd van de buitengewone toene
ming der bevolking van de groote steden.Pruisen,hetwelk
na de bevrijdings-oorlogen slechts éene stad met meer
dan 100,000 inwoners had, namelijk Berlijn met 197,000
inwoners, telt er thans negen: Berlijn met 828,000,
Breslau met 200,000, Elberfeld-Barmen met 160,000,
Keulen met 130,000, Koningsberg mot 112,000, Magde
burg met 110,000, Hannover met 105,000, Frankfort
met 104,000, Danzig met 100,000, bovendien Stettin
met 97,000 en Alton* met 95,000 inwoners. In de ove
rige landen van het Duitsche rijk vindt men Hamburg
met 240,000, Munchen met 190,000, Dresden met
177,000, Leipzig met 107,000, Stuttgart met 92,000
Nürnbergmet87,000* Bremen, Strasburg, Aken en Diis-
seldorf, ieder met 80,000Crefeld met 70,000, Posen met
60,000 ingezetenen.
Uit de laatst in Engeland gehouden volkstelling
blijkt, dat, behalve Londen, 17 steden in Engeland en
Wales meer dan 100.000 inwoners tellen.
Op een der Engelsche West-Indische eilanden zijn
vergiftige slangen, behoorende tot de soort Trigono-
cepbalus, die door hare groote vruchtbaarheid een groote
plaag geworden zijn. Men heeft daarom reeds verschei
dene jaren proeven genomenom deze gevaarlijke dieren
door bekende slangendoodende vogels en zoogdieren te
verdelgen, en daarheen b.v. de secretarisvogel, de slan
genadelaar cn andere diersoorten overgeplant. Het
kwaad werd desniettegenstaande niet minder en de
quaestie daarom voor het Lonaensche Zoölogisch ge
nootschap gebracht. Daar werd door een der leden de
opmerkzaamheid gevestigd op de slangenverdelgende
eigenschappen van het gewone Europeesche varken. Als
voorbeeld werd aangehaalddat in Oregon sedert de
talrijke uitbreiding dezer diersoort, die aldaar in de
uitgestrekte eikenbosschen in vrijheid gelaten wordt,
de ratelslangdie voor eenige jaren daar nog in zeer
grooten getale gevonden werd, bijna niet meer voor
komt. Op het oogenblikdat het varken een slang
gewaar wordt, schiet het op het kruipdier aan, ver
trapt het onder zijne kleine hoeven en verslindt het.
De slang is trouwens zóo bevreesd voor dezen vijand,
dat zij zelfs stukken van doode varkens vermijdt,
waarom de Indiaanscbe vrouwen dan ook, wanneer zij in
het bosch gaanhare voeten en beenen in een var
kenshuid wikkelen, om voor de gevaarlijke beten
der slangen gevrijwaard te zijn. Men gelooft, dat bij
het varken de slangenbeet niet gevaarlijk ia omdat de
dikke laag vet tegen verspreiding van het vergif be
schut. Men hoopt thans door de overbrenging van het
varken de bewoners der Antillen van deze vreeselijke
plaag te verlossen.
Nabij Portsmouth is het stoomschip Prince Consort
kort na zijn vertrek van Southsea verongeluktde
passagiers werden naar Wight gezonden.
Het zal wel ruim lijaar geleden zijn, dat door de
Hongaarsche regeering aan graaf von Raday onbeperkte
volmacht gegeven is om Beneden-Hongarije van roovers
te zuiveren. Indertijd is melding gemaakt van het bijna
ongeloofelij k groot aantal misdadigers, met welke de graaf
in korten tijd de gevangenissen had gevuld. Nog altijd
echter schijnt graaf von Raday werk te vinden, maar
orde en veiligheid zijn intusschen, naar men meldt, in
het grootste gedeelte des lands reeds teruggekomen. Een
Hongaarsch blad deelt de volgende staaltjes mede van
de wijze, waarop graaf von Raday te werk is gegaan.
De graaf waart als een geest der bestraffing door het
land; hij is overal en nergens; hij en zijn secretaris
verschijnen nu eens alleen, dan weder te zamen onder
verschillende vermommingenzij vernemen alles, zelfs de
misdrijven, die jaren geleden gepleegd zijn. De eigenaar
van eene eenzaam gelegen herberg had vijf jaren geleden
een reiziger vermoord en uitgeplunderd. Daar komt. een
onbekende, verlangt, de kamer no 3 en overnacht aldaar;
des ochtends wordt du rijke herbergier gevankelijk weg
gevoerd, want de onbekende is graaf von Raday, die zich
gedurende den nacht er van overtuigd had, dat onder
den vloer der kamer een geraamte verborgen wastoen
de herbergier vernam, wie zijn gast was, stODd hij als
verplet en bekende alles. Vanwaar komt de alwe
tendheid van graaf von Raday? Het meeste verneemt hij
van hen, die reeds in hechtenis zijn. Deze, zoo beweert
men, mogen niet met elkander spreken en zien elkander
nooit anders dan gemaskerd.
la eene stad woonde een juwelier. Op zekeren dag
komt daar een handwerksgezel en biedt hem een kost
baren ring voor een spotprijs aande koop wordt geslo
ten. Don volgenden dag komt een heer bij den juwelier
en wenscht een ring te koopende juwelier verkoopt
den ring, dien hij gisieren voor 25 gekocht had, voor
f 500. Een uur later was de winkel van den juwelier
gesloten en deze zeifin hechtenis genomen. De kooper
was von Raday, de handwerksgezel zijn secretaris. De
geheele manoeuvre moest strekken om te bewijzen., dat
de juwelier gestolen en geroofde goederen kocht, en hij
bekende dan ook, eeDige jaren geleden van een beruch-
ten diefstal afkomstige juweelen gekocht en zich daarbij
verrijkt te hebben.
Éen dorp was op een zekeren ochtend omsingeld
niemand mocht het verlaten. Op het dorpsplein werd
een hooge galg opgericht; een onbekend man liep intus
schen, de handen op den rug, het plein op en neder. De
geheele bevolking beefde van angst. Toen de galg ge
reed was, ontbood de onbekende den dorpsrechter en
alle boeren, en zeide tot hen„Ik ben graaf von Raday.
Ziet gij die galg? Een uwer was bij dien en dien roof
betrokken. Indien gij mij den schuldige niet aanwijst,
worden drie uwer, door het lot aan te wijzen, onmiddel
lijk opgehangen." Het bleek, dat de dorpsrechter de
schuldige was.
Veel van hetgeen men hoort verhalen klinkt, alsof de
gevreesde graaf reeds de held van een tal van sagen
geworden is. Maar in elk geval schijnt de regeering het
juiste middel ter hand genomen en den rechten man
gevonden te hebben om het in Hongarije zoo welig
bloeiende rooversbedrijt in den wortel aan te tasten.
Thermometerstand
5 Jan. 'sav. 11. u. 44 gr.
6 'smorg.Tu^Sgr.'smidd.lu.dögr.'sav.öu.éögr.
öuitmUruï)
Algemeen overzicht.
L'Union Parisienne de la presse heeft haar laatste
woord, tenminste in zake de aanstaande verkiezing,
gesproken. Aan het hoofd der bladenwelke daarvan
deel uitmaken, verscheen eergisteren de volgende mede-
deeling:
„De meerderheid der leden van l'Union Parisienne de
la presse heeft verklaard, dat de candidatuur van den
heer Vautrain niet de goedkeuring kon wegdragen van
alle fractiën van de partij der orde. Zonder voor het ver
volg afstand te doen van haar vastgestelde taak, heeft
l'Union besloten om aan alle bladen, waaruit zij is
samengesteld, geheele vrijheid van handelen te laten
ten aanzien van de verkiezing op den 7" Januari."
Hoewel de gematigd republikeinsche Temps blijkbaar
ingenomen is met den steun die den heer Vautrain zoo
onverwacht van de conservatieve partij te beurt valt, en
van oordeel is, dat het openbaar gemaakte programma
van den president van den Parijschen gemeenteraad
zulk een gematigden en bezadigden geest ademt, dat
ieder liberaal-conservatief kiezer zonder schroom zijne
stem op hem zou kunnen uitbrengen, is het blad toch
vorontwaardigd over de belachelijke aanmatiging van
l'Uniondat zij zich zelve de partij der orde bij uitne
mendheid noemt. Wat dan te denkenvraagt le Temps,
van de meest halsstarrige leden dezer vereeniging, die
hunnen lezers verkondigen, dat zij geen candidaat weten
én hun zeggen „doet wat ge wilt, onthoudt u, stemt
voor Vautrain of Victor Hugo naar uw eigen keus, wij
wasschenonze handen in onschuld," Eenigen onrveinzen
zelfs de voorkeur niet, die zij aan Victor Hugo geven.
„Dit is de eerste keer roept le Temps uit dat
voor hetbelang der publieke orde op dezewijzegestreden
wordt."
Het voornaamste bezwaar tegen den heer Vautrain
is, dat hij republikein en warm verdediger is van het
gouvernement, dus een voorstander van dat regeerings-
beginsel, welks bestendiging die fractie der liberaal
conservatieven tot eiken prijs verhinderen wil. „De
eerste voorwaarde voor de publieke orde aldus
gaat Ie Temps voort ligt voor die zoogenaamde
voorstanders der orde in een nieuwe omverwerping
van het bestaande, en daarom alleen stellen zij Vic
tor Hugo boven Vautrain. Zij begrijpen niet, dat zij
reeds den dag, nadat zij het bestaande omvergeworpen
zouden hebben, niet meer eensgezind zijn zouden dan
heden. Zij zouden dan evenmin eenstemmig oordeelen
over den vorm van het gouvernement als zij thans doen
over de keuze van een candidaat."
Deze heftige maar juiste taal is niet gericht tegen
bladen als het Journal des débats, la Liberté, la Presse,
la France en den Moniteur universel, die zich allen
openlijk voor de candidatuur van den heer Vautrain
verklaard hebbendoch tegen andere leden van l'Union
Parisienne de la Presseals b. v. de Gazette de France,
die verklaartdat wanneer de groote partij der orde er
nie in slaagt om een anderen candidaat te viaden en te
doen overwinnendit hieraan moet toegeschreven wor
den, „dat Parijs ten eenenmale aan de commune is over
geleverd en dat de partij der orde in de hoofdstad ver
vangen is door de woeste nomadenwaarmede het
keizerrijk Parijs bevolkt heeft." La Patrio spreekt
ongeveer in dienzelfden geest en is bovendien tot de
ontdekking gekomen, dat de „radicale" candidatuur
vau den heer Vautrain tevens een officieele candida
tuur is. Het Bonapartistische blad kan geen woorden
vindensterk genoeg om de „misdadige manoeuvre"
van Thiers en Léon Say te brandmerkendie „dezen
candidaat hebben gekozen uit de rijen der ultra-radi
calen, teneinde in de hand te werken dat eenige der
beruchte Parijsche clubs naar hunne zijde overloopen."
Deze bladen deden waarlijk beter geheel te zwijgen,
dan door zulke woorden nogmaals de aandacht te
vestigen op hunne onmacht om een candidaat te stellen,
die eenige kans van slagen heeft.
De rapporteur omtreut net voorstel-Duchatelbetref
fende de vestiging van den regeeringszetel te Parijs, de
heer Buiason, was gisteren door ongesteldheid verhin
derd om zijn rapport aan de goedkeuring der commissie
voor het initiatief te onderwerpenzoodat deze hoogst
gewichtige quaestie weder voor oqbepaalden tijd is uit
gesteld en niet, zooals men algemeen hoopte, terstond
na afloop der verkiezingen van morgen in behaudeling
gebracht zal worden.
De nationale vergadering heeft Donderdag nog niet,
zooals gisteren uit de telegrafische berichten opgemaakt
moest v,'orden, liet voorstel van den heer Princeteau in
zijn geheel aangenomen, doch slechts de eerste twee arti
kelen. De behandeling is, blijkens.de heden ontvangen
Fransche dagbladen, geschorst tengevolge van het
amendement der regeering, om van de bepalingen van
dit ontwerp uit te zonderen alle bevorderingen van
militairen in werkelijken dienst. Na eene woordenwis -
seling tusschen den generaal Robert, don admiraal
Jaurès en den minister van marine, den admiraal
Pothuau heeft de kamer besloten dit amendement in
handen der commissie te stellenteneinde daarover hare
meening uit te spreken.
Het officieele Russische regeerings-orgaan maakt eene
nota openbaar van den minister Gortscbakoff aan de?
Amerikaanscben minister van buitenlandsche zaken,
den heer Fish, den 16«n December ter hand gesteld aan
den gezant der Vereenigde staten aan het hof te
St. Petersburg, ongeveer van den volgendeninhoud. Do
Russische regeering belooft een onderzoek omtrent alle
punten, die aanleiding gegeven hebben tot de terugroe
ping van den heer Catacazydie echter zelf het meeren-
deel daarvan ontkent. Zij verwacht dat de regeering der
Yereenigde statenwaar de begrippen omtrent recht
vaardigheid en billijkheid zoo sterk ontwikkeld zijn
niet verlangen zal, dat de keizerlijke regeering een oor-