voor wijziging en breking, zonder daardoor op te houden te bestaan, kan het gevoel voor recht, dit inwendige licht, duister en geschonden worden door de omstandig heden en tot valsche tevredenheid leiden die men meet begrijpen alvorens haar te veroorÖeelen. Wij willen niemand beschuldigen, wij willen niet verbitteren; wij willen de voorzichtigheid en onze waardigheid strikt in het oog houden; wij hebben hiervoien reeds zonder voor behoud gezegd, dat wij boven alles rechtvaardigheid willen, dat wij haar willen omdat dit noodzakelijk, om dat dit plicht is, omdat dit ons zedelijk belang is, omdat zij ons moet doen eerbiedigen en haudhaven, omdat zij verdienstelijker ia naarmate bare handhaving ons meer moeite kost. Wij voegen er nog bijdat wij haar ook willen omdat de overwinnaar ons op harde wijze aan haar kaa^ berinneren en zich kan wreken. En in de laatste plaats richten wij ons tot dien overwinnaar zei ven en zeggen hem, dat hij zelf ons het uitoefenen der rechtvaardigheid zeer gemakkelijk zou kunnen tüaken indien hij haar jegens ons in toepassing bracht. „Gevoelt hij dit? Ziedaar de vraag die wij aan zijn eigen geweten ter beantwoording zouden willen voor leggen en in zijne aandacht aanbevelen. Wij spreken niet van den inval; wij zeiven hebben dit lot over ons gehaald. Wij spreken niet meer over de handelingen waardoor die inval is gekenmerkt, hoewel wij over tuigd zijn dat de Dnitschers bij ons daden hebben ge pleegd die wij bij hen nooit zonden hebben bedreven. Wij sprekeu niet over de vredesvoorwaarden waarin men inderdaad geen ander recht kan zien toegepast dan dat van den overwinnaar. Voor het oogenbiik moet onze eenige kracht zijn er ons aan te onderwerpen en die te vervullen. „Wij willen niet eens spreken over den tegenwoor- digen toestand die op den oorlog is gevolgd en die thans in de bezette streken zoo drukkend is. Wij willen verder gaan en niet zeggen, dat het geheele Duit- sclie leger onderdrukt uit liefde tot onderdrukking en dat het gevoel van recht in de harteu van alle bevel hebbers is uitgebluscht. Maar wij willen er aan herin neren dat de overwinnaar gaarne zijne kracht toont en dat die kracht een slechte raadgeefster is. Hoewel wij n et voor afzonderlijke feiten allen aansprakelijk willen maken, ontbreken die feiten ons niet, en als het Fransehe gouvernement in eene positie verkeerde om circulaires gelijk die van den heer von Bismarck nit te vaardigen, zou het geen moeite kosten om daartoe aanleiding te vinden. „Welken indruk moet het b. v. wel op de bevolking maken als zij zietdat een officier de meubels van een huis laat verbranden alleen om zich te amuseerenof een dronken soldaatdie door een huisvader tot de orde wordt geroepen zijn sabel zien trekken ora een vijfjarig kind doodelijk te treffen, en als de Fransehe autoriteiten om voldoening vragen, die ziet weigeren? (Le Temps staat voor de waarheid van deze feiten in.) „Dit zijn inderdaad geen lessen vau zedelijke strek king; dat zijn geen voorbeelden waardoor het gevoel voor recht wordt bevorderd, maar die noodzakelijk dat gevoel moeten doen ontaarden of verdrukken, en slechts leiden tot de gedachte aan wedervergelding. Indien, wat mogelijk is, personen die getuigen waren van zulke feiten geroepen worden om als gezworenen te. oordeelen in eene zaak waarin Duitscbers en Fran- schen tegenover elkander staan, is het dan niet toe te geven dat het hun vrat moeilijk aal vallen om zich uitsluitend aan de eischen der strikte rechtvaar digheid te houden, om zich geheel als vrije mannen uit te spreken en op hunne beurt hun gevoel te on derdrukken, niet te luisteren naar de inblazingen van haat en vrees? Ongetwijfeld zij moe'slen het doenen zouden daardoor slechts ziclizelven verheffen en hun plicht vervullen; maar niet alle menschen hebben ge lijke wilskracht, en misschien ia het te veel voor de menschelijke natuur om van een jury van menschen de onverbiddelijke gestrengheid van een ./Eacus en Rha- damanthus te vergen. „Laten de Duitscbers ons dau een weinig helpen en laten zij het gevoel van recht niet tot eene pijniging maken, als zij willen dat het in zijn volle reinheid zal worden gehandhaafd. Laat hen geloovendat ook zij er behoefte aan hebben, om voor zichzelven te wa ken, en zij hebben er te meer behoefte aannu zij in hun tegenwoordigen staat van voorspoed niemand heb ben om hen te besturen en te leiden. Zij zijn machtig, zij kunnen gebruiken en misbruiken; zij kun nen alles, zelfs het recht doceeren, maar zij hebben slechts éen middel om dit onderwijs vruchtbaar te maken en voordeelig voor zich zei ven en voor ons, n. 1. om het door hun voorbeeld te rechtvaardigen en te bekrach tigen. Be candidatuur Tan Victor Hugo te Parijs. j De verkiezing van een lid van de nationale vergade- i ring in Frankrijk voor een der Parijsche departementen j geeft aanleiding tot het houden van vergaderingen om eandidafcen te bespreken. Victor Hugo schijnt vooral de i candidaatder democraten te zijn en het programma van I sommige vergaderingen te hebben ondersteund, j Dinsdagavond zijn de democratische vergaderingen in de Rue d'Arras begonnen. Het opgekomen publiek, j dat tegen betaling van 10 centimes toegang kreeg tot de vergaderzaal, was niet zeer talrijk, doch zeer gemengd renteniers, studenten en werklieden bewogen zich door j elkander; op eene tribune bevonden zich vrouwen en meisjes uit verschillende klassen. De bijeenkomst nam te 8 uren een aanvang en eindigde te 2 uren. I De president van de vergadering was dokter Dupré, i iemand van coociliante richting. De eerste redenaar j zekere Bonbour, had bepaald dramatische talenten. De tribune scheen voor hem een tooneel te zijn; met j groote schreden stapte hij op de verhevenheidkeek eenige oogeoblikken roud, zoodat hij, terstond zijn publiek begoochelde en liet toen zijn r's rollen, alleen om te betoogen, dat Victor Hugo de beste candidaat was. Na hem was een werkmnn, Despré's, de redenaar die het grootste succes behaalde. Hij liet noch zijn r's, noch een andere letter bijzonder weerklinken maar had een wijze om samentrekkingen te vormen en conquir te zeggen in plaats van conqucrir die het publiek in een zeer goeden luim brachten. Hij toonde echter over verschillende onderwerpen zeer gezonde denkbeelden te hebben, vooral over de staande legers, en beval ook de candidatuur van Victor Hugo aan. De heer Bouhour betrad wederom de tribune en drukte den wenscli uit, dat de candidaten zelve in de vergade ring zouden verschijnen, om hunne denkbeelden te ontwikkelen. Behalve Victor Hugo kwamen ook nog Nadaud, Gremer en Ranc ter sprake. Ranc echter, zoo betoogde menwas een van de voornaamste redacteurs van de Repubiique Francaise en dat blad had zich niet verwaardigd, om het programma van -het mandat impêratif op te nemen. Dit programma en de welsprekendheid van Bonhour maakten den meesten opgang, doch hoe wel bet gemakkelijk scheen om het mandat impêratif aan te kondigenkon men er niet toe geraken er een goede definitie van te geven. Een jong menschdie zekere gemakkelijkheid in het spreken aan den dag legde, beproefde het, doch verviel telkens in contradictiën en werd boos als men hem daarop opmerkzaam maakte. Hij bewees volkomen, dat het mandat impêratif eigenlijk op geen enkel onderwerp kon worden toegepasttenzij men vooraf de quaestiën wilde beslissen die een grondig onderzoek vereischen. Eigenlyk bleet van zijn betoog niets over dan de verkla ring dat men tot devies moest nemen „Vrijheid, gelijk heid en broederschap!" Den volgenden avond had weder eene vergadering van hetzelfde publiek plaats, om opnieuw het mandat impêra tif te bespreken. Een redenaar met een grooten baard en een stem als een toornigen baan hield een lange rede, vergezeld van een menigte gesticulatiën, om te beweren, dat Victor Hugo de vertegenwoordiger was van het algemeen protest en van het algemeen verlangen naar voldoening, dut hij een groot genie is, steeds den werkman heeft lief gehad en het mandatHmpêratf aan neemt dat de vereenigingen van werklieden hem aan bieden. Een burger uit Nièvre verklaarde op zeer bescheiden toon voor het eerst in het openbaar het woord te voe. ren. Met groote kalmte en met de houding van een ministerieel ambtenaar besprak hij onder stormach tige toejuichingen het mandat impêratif dat hij krachtig verdedigde. Toen bij zijne toespraak eindigde met een aanbeveling van de candidatuur van Victor Hugo dreunde de zaal van de donderende applaudissementen. Uit een hoek van de zaal kwam na dezen spreker iemand naar de tribune, die een rede begon welke niet bijzonder in den smaak van het publiek viel. Hij zeide, dat Frankrijk een zeer droevig schouwspel opleverde, dat de verdeeldheid nooit heviger was, en dat nog altijd. 22 departementen bezet waren. Dit verwekte hevige kreten van verbazing en nadat de redenaar door een buurman opmerkzaam was gemaakt op zijne vergissing, verklaarde hijdat tegenwoordig zooveel departementen niet meer waren bezet, doch dat dit aan zijn betoog niets veranderde. Hij ging voort„Evenals een reiziger die verdwaald is in een bosch en den weg niet kan weder vinden...(stormachtige kreten: „de candidaten de candidaten!") „Burgers ik zal stemmen voor hem die het grootste aantal stemmen zal verwerven." Hierop volgde algemeene verwarring. De redenaar wachtte een oogenbiik, dronk eens en verklaarde dat alleen het man- dai impêratif tot het verlangde doel kan leiden. Het publiek bad genoeg van den spreker en riep hem toe, dat hij wel kon eindigen. De heer Pierre Lerouxde zoontrad op. Hij sprak op langzaam slependen toonhet publiek schonk hem geene aandacht, doch toen de president mededeelde, dat de heer Leroux do laatste der ingeschreven sprekers was hoorde men hem geduldig aan. Hü" vertelde, dat hij een candidaat wilde aanbevelen, die nimmer noch met eenige aristocratie noch met de monarchie iets gemeens bad gehad; nl. Victor Hugo. Een stem uit de zaal riep hier op: „de burggraaf Victor Hugo!" Kreten van woede werden overal gehoordde verwarring was algemeen. Men droug op den onderbreker aan en wilde hem nood zaken om op de tribune te verschijnen, doch bij weigerde stellig. Met moeite kon de president de orde herstellen, doch de heer Loroux kon geen gehoor meer vinden. Hierop volgden eenige diseussiën over de vraag of men Victor Hugo zou uitnoodigon zelf in de vergadering te komen om zijne meening te kennen te geven. Hoewel sommigen beweerden, dat dit onnoodrg was, omdat de candidaat het programma van de Rue Bréa had onder teekend, vonden anderen het toen wensehelijk, dat Victor Hugo zelve verscheen. De burger Bonhour deelde mede dat de afgevaardigden der werklieden zich bij Victor Hugo hadden vervoegd eo dat deze niet alleen verklaard had met het programma van de Rue Bréa in fe stemmen maar ook bereid te zijn ieder artikel van dat programma te onöerteekenen. Het resultaat van de discussie was dat eene commissie werd beuoemd, die zicb naar Victor Hugo zou begeven om hem te verzoeken te verschijnen in de democrati sche vereeniging de Rued'Arras n°. 8. Hij heeft bepaald geweigerd, om aan deze uitcoodiging te voldoen, om dat, volgens zijne verklaring, in de bestaande omstan digheden de verkiezing op den 7« Januari bepaald republiekeinsch inoefc wezen en dat het votum door de verkiezing uit te spreken krachtiger zou zijn naarmate het vrijwilliger was, en indien hij zijne geloofsbelijde nis voor de kiezers kwam afleggen het kon schijnen dat daardoor invloed op de kiezers was uitgeoefend. Nederland. Frankrijk. Rusland.. Polen. Oostenrijk. Italië. Spanje. Portugal. Turkije. Egypte Amei ika. ^anfrclshrricijtm. Prijzen Tan effecten. Amsterdam 2 Januari 1872. *Certific. Werkelijke schuld 2* *dito dito dito 3 ♦dito dito dito 4 *Aand. Handelmaatschappij 4} ♦ditoexploitatie Ned. staatssp *Certificaten bij Rothschild 2=1 ♦Inschrijvingen0 3 ♦ditoo '5 ♦Obligatiën 1798/1816 5 ♦Certific. adm. Hamburg 5 "'dito Hope C°. 1855, 6* serie 5 ♦Cert. f 1000 1864 5 ♦dito f 1000 1S66 5 ♦Loten 1866 5 ♦Oblig. Hope&Co.Leening 1860 41 ♦Certific. dito 4 ♦Inscript.Stieglitz& Co.2« a4eL. 4 ♦Obligatiën 186769 4 ♦Certificaten 6 ♦Aand. spoorweg Gr. Maatseh. 5 ♦Oblig. dito4 Obl. spoorweg Poti-Tifiis 5 dito dito Jelez Orel dito dito Charkow Azow. 5 ♦Sehatkistobligatiën 4 ♦Oblig. metall. in zilver Jan.Juli 5 ♦dito dito April/Oct. 5 ♦dito in papier Mei/Nov. 5 ♦dito dito Febr./Aug. 5 Leeniug 1861 5 ♦Obligatiën. Buiten!. 1867—70. 3 ♦dito 18713 ♦dito Binnenlandsche 3 ♦Obl. 1856—62 3 ♦dito 1867—69 3 dito (binnenl.)5 Obl. 1S687 ♦Obl. Vereenigde Staten (1874) 5 ♦dito dito dito (1904) 5 ♦dito dito dito (1882) 6 ♦dito dito dito (1885) 6 ♦Obl. Illinois. 7 ♦dito dito Redemtion 6 Oblig. Atl.Gr.W.Spw.0hiosec.(7p) dito dito geconsolideerde 7 dito dito debentures8 Obl.St.Paul Pae.Spw. l*sec, 7 dito dito dito 2* sec. 7 dito dito 1869 dito 7 pet. 57* n 65 li m 334* 124 l 51} 93 n 68i 82| 954 96 245} 72* 46} 226 176 91 89} 88,V 69* 61} 60* bijl 51| 62* 32* 32* 28 37* 37} 49* 97} 99* 94* 87} 77 72 72}

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1872 | | pagina 3