commies H. C. A. van Eldik Thiemetot 3«a commies
de klerk A. E. Townsend; tot 3®° commies bij dealge-
meene rekenkamer, de klerk by dat college W. O.
Brouwer.
Vergunning verleend: tot het in de vaart
brengen van het stoomschip Vice-Admiraal Fabius
bestemd tot het vervoeren van passagiers en goederen
en het slepen van vaartuigen in eu buiten den Neder-
landseh-Indischen Archipel, aan P. Landberg en zoon,
eigenaren van dat stoomschip.
departement van oorlog. Verleend: een twee
jarig verlof naar Europa, wegens ziekte, aan den
luitenant der infanterie J. A. Scbiiller.
Geplaatst: infanterie, bij het lle bataljon, de kapitein
L. G. Diepenheimonlangs uit Nederland van verlof
teruggekeerd.
Overgeplaatst: geneeskundigen dienst, bij het
groot militair-hospitaal te Weltevredende officier van
gezondheid 3® klasse A. Cannegieter, van het garnizoen
te Buitenzorg, infanterie; bij het lle bataljon de 2« luit.
F. G.Bodaan, van het garnizoens-bataljon van Sumatra's
Westkust en onderhoorighedenbij het 14® bataljon
de kapitein T. E. C. Merens, van het 9 bataljon; bij het
17e bataljon, de- le luitenant M. W. Goldbach, van het
garnizoens-bataljon van Sumatra's Westkust en onder
hoorighedentijdelijk gedetacheerd, bij het wapen der
genie, de 1® luitenant J. M. vsd der Groenvan het
garnizoens-bataljon der Molukscbe eilanden.
DEPARTEMENT D£li MARINE. BöD OBDld: tot licht-
opzichter 2° klasse bij den dienst der kustverlichting in
Nederlandsch-Indië, de ambtenaar op wachtgeld N. Bei-
jers, laatstelijk machinist op het stoomvaartuig met
dregtoestel te .Soerabaija.
Gemengde berichten.
Bij de nieuwjaars-receptie, gisteren ten hove ge
houden waren o. a. tegenwoordig Z. K. H. prins Fre-
derik met H.H. KK. H.H. prins en prinses von Wied,
de adjudanten en kamerheeren van den koning en de
koninginde ministers en eenige militaire autoriteiten,
de arts Vinkhuyzen en de hofprediker.
De planeet Jupiter bereikt in de maand Januari
haar grootsten glans. Zij komt den 15ea in oppositie
met de zon en schittert den geheelen nacht aan den he
mel. Omstreeks middernacht troont zij hoog in het zui
den als een vorst omringd door zijn hofstoet.
ArnJicour.)
Twee hooge katholieke geestelijken, de bisschop
pen Bernardo Pinol en Ortiz, zijn door de regeering van
Guatamala in Midden-Amerika uit het land gebannen,
omdat zij de bevolking tegen de regeering ophitsten)
waarvan een oproer het gevolg was, bij welks demping
400 ineuschen gedood of gewond werden.
Thennometerstand.
1 Jan. 'sav. 11 u. 33 gr.
2 'smorg.7u.31gr.'smidd.lu.34gr.'sav.6u.34gr.
Öuttmlanö.
Algemeen overzicht.
De officieele begroetingen tusschen de souvereine
nationale vergadering en de Fransche regeering hebben
Zondag te Versailles plaats gehad. De heer Thiers begaf
zich in den morgen, vergezeld van zijne ministers, naar
den heerGrévy, den president der nationale vergadering,
die terstond met het gebeele bureau dat bezoek aan
Thiers op de prefectuur te Versailles beantwoordde.
Verscheidene afgevaardigden kwamen eveneens den
president der Fransche republiek begroeten, en de tele
graaf meldt dat de receptie bij alle aanwezigen een
gunstigen indruk achterliet, ofschoon geen officieele
rede gehouden werd. Omtrent de nieuwjaars-receptie
van het corps diplomatique is nog niets bekend.
Zoo er ooit sprake heeft kunnen zijn van geschillen
tusschen Frankrijk en Italië, dan kan men thans ten
minste met zekerheid aannemendat die oneenigheden
tot voldoening van beide partijen zijn uit den weg ge
ruimd. De Fransche legatie heeft zich gisteren definitief
te Rome gevestigd, en de beer de Gouiard had het voor
nemen om gisteren aan de officieele receptie op het Qui-,
rinaal deel te nemen. Zooals uit Rome gemeld wordt
waren aldaar alle gezanten der vreemde mogendheden
tegenwoordig, om de receptie bij te wonen, eene omstan
digheid waarover men zich in Italië niet weinig ver
heugde.
Het Journal des débats steekt den draak met den twist
tusschen de beide clerieale bladen le Monde en l'Univers
over de quaestie, om al of niet een nommer van het
dagblad op Zondag te doen verschijnen. Verschillende
hooggeplaatste geestelijken wenschten in ingezonden
brieven de redactie van le Monde geluk met baar gods
vruchtig voornomen, om hare uitgave van het Zondags-
nommer te staken, en 1' Univers,over deze hooge onder
scheiding gebolgd, bestreed zijn partijgenoot daarom op
heftige wijze. De strijd is zoo hoog geloopen, zegt
het Journal des dó bats, dat de beslissing aan den paus
opgedragen is." Te Rome zal beslist moeten worden
zoo gaat het Parijsche blad voort of de eerbied
voor de geboden der kerk van meer gewicht is dan de
aardsehe belangen der leekenen daaronder in de eerste
plaats van den heer Veuüiot, den hoofdredacteur van
l'Univers. Ziedaar, zoover wij weten, de eerste keer, dat
de paus geroepen is gebruik te maken van zijn onfeilbaar
woord. Men ziet, de zaak is de moeite waard. De bis
schoppen zijn in angstige spanning eu sidderen voor het
denkbeeld, dat zij zich door hun schrijven gecompromit
teerd kunnen hebben. Vroeger soa men een concilie
noodig gehad hebben om in deze quaestie te beslissen
thans is ëen persoon voldoende, bij wien eene vergis
sing eene oumogelijkheid is, en dit maakt de zaken
oneindig eenvoudiger." Het ware in het belang van
Frankrijk wenschelijkerwanneer dagbladen als het
Journal des débats, met ernst het oog gevestigd hiel
den op den noodiottigen invloed der clericalen, dan op
lichtzinnige wijze te spotten met de gevaarlijke leerstel
lingen der ultramontanen.
Het voorstel van den heer Hervé de Saïey, om de
natie door een plebiscite te raadplegen over den door Frank
rijk aan te nemen regeeringsvorm, heeft in de commis
sie het lot ondergaan dat het met volle recht ver
diende. Met algemeene stemmen heeft zij beslotenom
aan de nationale vergadering voor te stellen deze
quaestie niet in behandeling te nemen. De commissie,
welke geheel samengesteld is uit leden der rechterzijde,
heeft echter aan haren rapporteur daarbij opgedragen,
om in zijn rapport er op te wijzen, dat de nationale ver-
gaderiug eene constitueerende vergadering is en het
van haar alleen afhangt te bepalen, wanneer zij het
geschikte oogenb'.ik gekomen acht, om de constitutio-
neele quaestie tot eene beslissing te brengen.
Het laat zich aanzien, dat van verschillende zijden
tegen deze incidenteele verklaring der monarchale meer
derheid protest aangeteekend zal worden. Zoo over eene
zaak verschil van meening bestaat tusschen de verschil
lende partijen der nationale vergadering, dan is het over
de quaestie, hoever de bevoegdheid der bestaande kamer
zich uitstrekt. De monarchale meerderheid, die steeds
zoo spoedig met het verwijt voor den dag komt, dat de
regeering of de linkerzijde het zoogenaamde verbond
van Bordeaux schendt, maakt zelve zich door deze onge
motiveerde machtspreuk in ruime mate aan dit vergrijp
schuldig. Het hoofdbeginsel toch van dit verbond is het
vermijden van alle constitutioneele vraagstukken,
omdat die, zooals Thiers zoo vaak verklaarde, tot ver
deeldheid aanleiding zouden geven. In deze opdracht
aan den heer Germain, den rapporteur over het voorstel-
Hervéj ligt het beste bewijs, dat de monarchale meer-
derheid voor haar eigen bestaan beducht is en zelve de
i vaste overtuiging heeft, dat de natie by eventueele
verkiezing eener constituante haar mandaat niet her-
I nieuwen zou.
De quaestie der Rumeensehe spoorwegen schijnt haar
1 einde te naderen. Het regeeringsvoorstel tot goedkeu-
ring der overeenkomst, door het ministerie met het
I bankiershuis Bleichroeder aangegaan, tot overdracht
der aan den heer Stroasberg verleende concessie en tot
j regeling der belangen van de aandeelhouders, zal waar-
j schijnlijk door de kamer van afgevaardigden aangenomen
j worden. Na de verklaring van het ministeriedat het
van de aanneming van baar voorstel eene kabinets-
i quaestie maakteheeft de kamer na een levendig debat
dat vijf dagen duurde, met 87 tegeD 49 stemmeD beslo-
1 ten het voorstel in behandeling te nemen. Na een voor-
j loopig onderzoek in de afdeelingenheeft de kamer
Zaterdag de beraadslagingen over het voorstel in de
openbare zitting aangevangenen met 80 tegen 54 stem-
I men het eerste artikel der regeeringsvoorarachtaange-
nomen. Hiermede is de beslissing over het hoofdbegin-
j sel gevallenen thans kan men dus verwachtendat
deze quaestie, die een nieuw gevaar voor verwikkelin-
gen in het Oosten opleverde, weldra op vreedzame wijze
1 uit den weg geruimd zal zijn.
Ie Temps over de nota van von Bismarck
aan von Arnim.
j Eenigen tijd geleden heeft le Temps in het kort de
j beruchte nota van den heer von Bismarck aan den heer
von Arnim besproken en toen gezegddat de verzoe-
ning der natiën door dergelijke bedreigingen niet werd
j bevorderd. De Norddeutsche Allgemeine Zeitung heeft
zich over bet oordeel van le Temps uitgelaten op eene
wijze die dit blad heeft gedrongen om, hoe ongaarne ook»
nogmaals op de zaak terug te komen en thans de nota in
het breede te bespreken.
„Wij hebben slechts weinig over de circulaire van
den heer von Bismarck gezegd—zoo spreekt le Temps
en zonden er liever niet meer over spreken. Het is een
pijnlijk en moeilijk onderwerp, dat ons maar al te zeer
de grievende staart van onzen toestand doet gevoelen-
Deze nota is blijkbaar een willekeurige handeling
van den sterkste. Men gevoelt dat, al ware"de nota wat
de zaak en wat de uitdrukkingen betreft volkomen te
rechtvaardigen, de heer von Bismarck haar niet zou heb
ben geschreven als wij in andere omstandigheden ver
keerden, als Frankrijk en Duifcschland als gelijken
tegenover elkander stonden.
„De natiën die zich van hunne kracht bewustzijn dul
den zulke vermaningen niet, zelfs niet als zij ongelijk
hebben. Men richt zulke vermaningen tot ons en wij
verdragen ze, omdat wij geheel zijn terneergedrukt eu
behoefte hebben aan vrede. Wij mogen debeleedigingen
niet op dezelfde wijze teruggeven. In omstandigheden
als waarin wij verkeeren, zouden klachten niets bedui
den en is stilzwijgen een plicht die wij aan onze waardig
heid verschuldigd zijn. Dit heeft de heer Thiers in de
nationale vergadering even juist als zakelijk gezegd en
de wijze, waarop zijne woorden werden ontvangen, heeft
getoond, dat hij het algemeen gevoelen daarin heeft uit
gedrukt. Daar echter de Norddeutsche Allgemeine
Zeitung onze woorden aanhaalt, dwingt zij ons om ons
oordeel uitvoeriger uit te spreken, en willen wij het,
daar het blad er eenige waarde aan schijnt te hechten,
in zijn geheel geven. Wij zullen het ruet vrijmoedig
heid openbaren, in de hoop, dat wij zullen spreken
overeenkomstig onzen nationalen plicht zonder echter
den overwinnaar te verbitteren, die ons omringt. Mis
schien zal hij iets goeds uit deze ophelderingen putten,
indien hij althans niet gelooft, dat. hij door zijne over
winning ontslagen is van dien eerbied voor het recht,
die voor ieder noodzakelijk is en dien hij Frankrijk wil
inprenten.
„tóen weet welke de quaestie is. Twee Franschen
beschuldigd en zells overtuigd van moord en van poging
tot moord op twee Duitsche soldaten zijn door de jury
in liet departement der Seiue en Marne en door die in dat
van de Seine onschuldig verklaard. Wij kunnen op dit
oogenblik de feiten slechts onder zeker voorbehoud be
spreken, want wij hebben de debatten niet gevolgd en
staan tegenover twee lezingen. De verdediging heeft ter
verontschuldiging van den een aangevoerddat hij
krankzinnig was en van den ander dat hij verkeerde in
staat van wettige zelfverdediging, en zij heeft dat nog
onlangs in een openbaar gemaakten brief opnieuw her
haald.
„Een van de gezworenen heeft zich in gelijken zin
uitgelaten. Wij hebben het recht niet oin deze voorstel
ling van de zaken te ignoreeren wij constateeren haar
uitdrukkelijk, maar willen haar buiten rekening laten.
Wij zullen ons uitsluitend op bet gezichtspunt van de
Duitsche circulaire plaatsen; wij zullen bijwijze van
onderstelling aannemen, dat de wettige verontschul
digingen lichtzinnig zijn ingeroepen en aangenomen en
dat de nationaliteit van de slachtoffers en de omstandig
heden waaronder de feiten hebben plaats gehad, niet
zonder invloed zijn geweest op do vrijspraak van de
beschuldigden. Wij gaan verder en erkennen, dat dit de
eerste indruk is geweest dien wij van de zaken hebben
gekregen. Maar omdat twee jury's verdicten uitspraken
die voor zulk eene ïnterpietatie vatbaar zijn en omdat
de bladen niet onmiddellijk hebben geprotesteerd, heeft
de heer van Bismarck het recht nog niet, om te zeggen,
dat het gevoel voor recht in ons land, zelfs onder de
meest verlichte klassen, is verdoofd. Zelfs als men de
zaken zoo abstract mogelijk beschouwt zou de redenee
ring van den heer von Rismarck geen grond hebben
tenzij men van het bijzondere tot bet algemeene besluit,
„Maar wij levenuiet in het abstracte, wij leven in eene
werkelijkheid waarop de Duitschers uit de hoogte en met
zelfvoldoening kunnen nederzien, maar die voor Frank
rijk verschrikkelijk blijft. Ongetwijfeld is de zedelijke
verplichting absoluut en voor allen gelijk, de recht
vaardigheid eeuwig en onveranderlijk; zij is dezelfde
voor overwinnaar en overwonnene; maar de overwin
naar zou haar slechts meerder hulde bewijzen indien hij
erkende, dat zijdoor hem gemakkelijker kan worden
toegepast dan door den overwonnene. Het gevoel voor
recht verdwijnt niet zoo gemakkelijk uit de ziel van den
mensch; het kan niet eensklaps worden uitgedoofd bij
een volk, hetwelk door zijn dwalingen en rampen de
roem niet kan worden ontroofddat het meer dan eena
zich een edelmoedig soldaat heeft getoond.
„Evenals echter het zuivere licht der zon vatbaar ia