Marine en leger. De luitenant ter zee 2« klasse W. A. Buitendijk» laatst bekoord hebbende tot het eskader in Oost-Indië en van daar den 19«n dezer in Nederland teruggekeerd wordt met dat tijdstip op nonactiviteit gesteld. Koloniën. Den 24en November hebben te Curasao, bij gelegenheid dat het hof van justitie uitspraak zou doen over een incident in zake rnr. Sassen tegen J. W. Hoenta en H. Wagnerernstige ongeregeldheden plaats gehad, waarbij een persoon werd gedoodterwijl 19 personen werden gewond. Gemengde berichten. Volgens een telegram uit Batavia van 2S dezer is het stoomschip Prins Hendrik aldaar aangekomen. De reis van Nieuwediep werd in 39 dagen volbracht. Eergisteren morgen zijn op de spoorweglijn Mep-- pelGroningen de locomotief on een waggon 3e klasse van den eersten trein naar Groningen nabij Heppel uit het spoov geraaktzonder echter ongelukken te veroor zaken. Men weet nog niet zeker of het gebeurde ver oorzaakt is door bet springen van een der rails of door dien de brug over de Hoogeveensche vaart niet goed gesloten was. Te New-York is een Duitscher, zekere heer Busch, veroordeeld tot zes maanden gevangenisstraf, wegens de hoogst laakbare poging om de beroemde Zweedsche zangeres Nillsondie zich daar bevindt, tegen haren zinte kussen. De booze wereld zegt echterdat Busch door den im- pressario wordt betaald en dat de geheele geschiedenis reclame is. Verkoopingen en aanbestedingen. Heden is aan het gebouw van het gewestelijk bestuur alhier herbesteed het maken van de buitenwerken der suatiesluis voor het nieuwe uitwateringskanaal in het voormalig 4e district. Laagste inschrijver de heer L. Kalis Kz., te Sliedrecht, voor 120,980. Therinometerstand. 29 Dec. 'aav. 11 u. 39 gr. 30 ,smorg.7n.34gr.'smidd.lu.41gr.,sav.6u.41gr. Staten-generaal. EERSTE KAMER. Zitting van Vrijdag 29 December. Behandeling der staatsbegrooting. Bij de behandeling van hoofdstuk IV (justitie) der staatsbegrooting voor 1872, acht de heer van Eysinga het niet wenschelijk, dat de minister van justitie zijne voorliefde voor het cellulair stelsel te ver uitbreidt. Hij bespreekt verder de fioreenpliehtigheid in Friesland, waaromtrent hij met de regeering van gevoelen blijft verschillen. De regeering behoort in deze het initiatief te nemen om dien stand van zaken in Friesland, die de toepassing van scheiding van kerk en staat belemmert, te doen ophouden. De minister van justitie verklaart zich bereid om langs wettelijke wegen in de opheffing der geopperde bezwa ren te voorzien. Hoofdstuk III (justitie) wordt met eenparige stemmen aangenomen. De behandeling van het adres van den senaat der hoogeschool te Groningen, betreffende de dispensatien van examina, wordt tot later uitgesteld. Het wetsontwerp betreffende de staatsspoorwegen geeft den heer van de Putte aanleiding om bij de aan staande voltooiing van den Zeeuwschen spoorweg, de aandacht der regeering opnieuw te vestigen op de nood zakelijkheid om de verbinding van Vlissingen met Duitschland te verzekeren. De bestaande lijn van de Grand central Beige is daarvoor een struikelblok. Even zeer acht hij het nöodig eene losplaats aan den overgang van het kanaal van Zuid-Beveland te maken. De minister van financiën is van meening dat de aan sluitingen behoorlijk zullen geregeld worden. Het mede gedeelde omtrent de aansluiting met de buitenhaven te Vlissingen en de aanlegplaats in het kanaal door Zuid-Beveland zal hij aan zijn ambtgenoot voor binnen- landsche zaken overbrengen. De staatsspoorwegbegrooting wordt met algemeene stemmen goedgekeurd. Omtrent de verbetering van het vaarwater in het Hil- legat wordt op de vraag van de heeren Joost van Vollen hoven en van Swinderen, te kennen gegeven dat de regeering daarop het oog gevestigd houdt. Nadat de heeren Messchert en van Rhernen de onderwijs-quaestie verklaard hadden niet te zullen behandelen tenge volge van de afwezigheid van den minister van binnen- landsche zaken, wordt hoofdstuk V mede met eenparige stemmen aaugenomen. By hoofdstuk V1 (marine) dringt de heer Borsitisaan op vermeerdering van personeel en materieel van het loodswezen op de Wester-Schelde, waar nu, tengevolge van de concurrentie met het Belgische loodswezen, dubbele kosten aan de schepen voor Nedorlandsche havens worden opgelegd. De heeren Eysinga, Rahusen en Hartsen protesteeren tegen het brengen der kosten van de Indische stoom schepen voor het auxiliair eskader op deNederlandsche begrooting. De minister van marine meent juist dat dit rationeel is, omdat de bouw en bet onderhoud van die schepen in Nederland behoort te geschieden. Wat aangaat het loodswezen op de Wester-Schélde, mag zijns inziens niet tot uitbreiding overgegaan worden. Hem zijn de nadeelen niet bekend die de scheepvaart nu zou onder vinden, maar wel weet hij dat tegenover de Belgische concurrentie op dit gebied, bet uitbreiden van personeel en materieel niet zou baten. De hoofdstukken VI (marine),YIIA (nationale schuld) en YH B (financiën) worden aangenomen met algemeene stemmen. De beraadslaging over de Surinaamsche begrooting wordt ingeleid door den heer van Rhernendie de hou ding der koloniale staten tegenover den minister van koloniën verdedigt. De heer Hartsen komt op voor de plantagehouders in Suriname, die in 1873, bij het ophou den van het staatstoezicht op de geëmancipeerden van alle werkkrachten zullen ontbloot zijn, wanneer geene behoorlijke maatregelen worden genomen. De heer Cremers meent dat die kolonie meer blijk moet geven van zucht tot vermindering van de subsi die uit het moederland. De verdere beraadslagingen zullen in eene avond zitting worden voortgezet. Volgens het eindverslag over de amortisatie-wet waren de meeste leden voornemens voor dat voorstel te stem men. Sommige leden betreurden echter de wankelbaar heid der vroegere mededeelingen van de regeering omtrent den financieelen toestand. Zij meenden dat daardoor eene inkomsten-belasting meer noodzakelijk was voorgesteld dan het werkelijk nu 't geval kon zijn. De bekende gevoelens omtrent aflossing der schuld aan de Handelmaatschappij of besteding van het voorhanden kasgeld aan publieke werken werden besproken en ook bestreden. TWEEDE KAMER. De thans geplabliceerde rapportenbetreffende de zaak van den ex-kapitein Janssen, houden grootendeels eene afkeuring in der door de militaire autoriteiten gevolgde handelwijze bij de instructie van die zaak. Het ontslag is volgens de commissie ontijdig en niet behoorlijk gemotiveerd gegeven. De nu gedrukte verslagen en memoriën, omtrent het ontwerp tot regeling van het defensie-wezen, constatee- ren de uiteenloopende gevoelens over het behoud en de verdedigbaarheid van sommige liniën. Volgens de nota's van de heeren Knoop endeRoo, zou de defensie op min kostbare wijze te verzekeren zijn. öuitenkmö. Algemeen overzicht. De Duitsehe regeering heeftaan het einde van het jaar op hare gewone wijze een schitterend bewijs willen geven, dat zij meer en meer den weg van het constitutionalisme bewandelen wil. Niet alleen de vreemdsoortige instel ling, die men bondsraad noemt, die de plaats vervult vaneen eerste kamer of senaat en tegelijk een tak van het uitvoerend bewind is, omdat bij samengesteld is uit vertegenwoordigers der verschillende regeeringen en met den bondskanselier de nieuwe Duitsehe rijks-provin cie bestuurt, niet alleen dit Duitsehe regeeringslichaam zelf maar ook de geheimhouding zijner handelingen en beraadslagingen was reeds langen tijd een doorn in de oogen der Duitsehe liberalen. Het behoeft geen ver melding, dat die klachten en wenschen geen gehoor vonden bij de regeering, die in den bondsraad haar bolwerk en in de geheimhouding der beraadslagingen haar kracht vindt. Doch plotseling komt de officieele Reichsanzeiger, in eene mededeeling aan zijne geabon- neerden bij gelegenheid van het einde desjaars, op arroganten toon verklarendat hij zich verwaardigen zalom in het vervolg met de overige officieele mede deelingen een verslag openbaar te maken van de zittin gen van den bondsraad en van de bijzondere bijeenkom sten der regeerings-commi8sarissen, voor zoover zoo danige openbaarmaking noodzakelijk zal schijnen. En nog zou men durven bewerendat de Duitsehe regeering den geest des tijds, die openbaar heid van alle regeeringshandolingen wenscht, miskent wanneer men ziet dat zij volkomen publiciteit belooft van alles slechts met uitzondering van dat, wat zij zelve beter oordeelt geheim te houden. Het is te hopen dat het Duitsehe publiek deze belangrijke concessie zal weten op prijs te stellen. Het Fransche budget voor 1S72, door den minister van financiën in de zitting van den 9en December inge diend is thans in zijn geheel gedrukt en aan de leden der nationale vergadering rondgedeeld. In de memorie van toelichting komen eenige zinsneden voor, die een treurig licht werpen op de administratie en het finan cieel beheer van het keizerrijk, en die verpletterend moeten zijn voor allen die zich nog dagelijks de moeite getroostenom door dagbladartikelen en insinuation den invloed en het prestige der gevallen regeering te willen herstellen. „Het onderzoek der aanvullingsbegrooting voor 1871 zegt de minister heeft u reeds met de onmetelijke lasten en de enorme opbrengsten bekend gemaakt, welke de keizerlijke regeering aan Frankrijk oplegde door den onzinnigen oorlog tegen Duitschland, welks noodlottig einde te voorzien was, omdat het gouverne ment niets voor een gunstigen afloop had weten voor te bereiden. Het keizerrijk heeft dezen oorlog verklaard en het keizerrijk alleen zal voor de geschiedenis zoowel als voor de natie de verantwoordelijkheid dragen der rampen van het vaderland. Frankrijk had het recht om tegeluoven, dat zijne militaire organisatie de eerste derwereld was,omdat zij ne begrootingen, zijne belastingen en gewone inkomsten gedurende bet keizerlijk bestuur van éen milliard 273 millioen in 1851 tot meer dan 2 milliarden in 1870 gestegen waren. De natie wist niet, dat de ongelukkige expeditie naar Mexico voor langen tijd de staatsfinanciën ondermijnd had-en dat een groot gedeelte van het budget voor oorlog slechts diende tot dekking der onmetelijke kosten van dezen noodlottigen oorlog." Wanneer mèn bij dit betreurens waardig feit nog voegt de bewezene oneerlijkheid der keizerlijke administratie van den hoogsten ambtenaar tot den minsten klerk, dan zal wel niemand er zich meer over verwonderen, dat de Fransche strijdkrachten n zulken verwaarloosden toestand verkeerden. Omtrent de zitting der nationale vergadering van- gisteren zfln tot dusverre nog geene tijdingen ontvan gen. Het is echter zeer te betwijfelen, dat zij de behan deling der nieuwe belastingen reeds teneinde gebracht zou hebben. Zooals wij gisteren mededeeldenzal zij heden die beraadslagingen moeten afbrekenom bet wetsvoorstel omtrent de Fransche bank in behandeling te nemen. Te oordeelen naar de discussiën van Woensdag en Donderdag, bestaat het vooruitzichtdat toch nog ten slotte de voorstellen der regeering de overwinning zul len wegdragen op dc tallooze tegenvoorstellen en amen dementen, die door de commissie en enkele leden der vergadering betrekkelijk dit onderwerp zijn ingediend, üet succes der regeering in hare bestrijding der inkom stenbelasting schijnt niet weinig invloed daarop uitge oefend te hebben. Thans is nog de vraag, of de nationale vergadering eenige bepaalde inkomsten zal belasten, zooals de commissie wil, of alleen de roerende zaken en waardenzooals de regeering voorstelt. Beide voor stellen leveren hetzelfde bezwaar op, dat Thiers in de algemeene inkomstenbelasting bestreed, namelijk dat zij willekeurig zijn, omdat zij enkelen dubbel drukken en anderen in het geheel niet treffen. Het is waarlijk een merkwaardig verschijnselhoe de meeste belasting-voorstellen, die in de Fransche kamer ingediend zijn, den grondeigendom ontzien en den handel en de industrie treffen. Naast vele andere voor beelden verdient het voorstel van den heer Feray in dit opzicht bijzonder de aandacht. „Wij hebben dus zegt hij 250 millioen noodig. De regeering zal 20 millioen op de suiker, 5 millioen op de lucifers, 3.^ millioen op de voertuigen, 3 millioen op de periodieke pers, 40 millioen op de roerende zaken en waarden vinden. Zou men nu het ontbrekende niet als opcenten op de per- soneele belasting op deurenvensters en meubelen en op het patentrecht kunnen heffen?" Waarom de grondbe - lasting daarvan vrijgesteld zou wordendaarvoor geeft de heer Feray geen enkele reden op. Is het omdat de grondeigendom reeds belast is, de industrie en de han del zijn het zeker niet minder. Door de verwerping der inkomstenbelasting zal de nationale vergadering er wel in moeten toestemmendat het tekort gedekt wordt door de verhooging der invoer rechten op de grondstoffen dat lievelings-denkbeeld

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1871 | | pagina 2