werd echter bezoedeld door haar gedrag na den afloop
van den oorlog met Oostenrijk en den Duitachen bond,
toén zij niets haastiger to doen had dan de bekentenis af
te leggen, dat zij kortzichtig geweest waa en impopulair
gehandeld, de regeering miskend had en haar uit
volle overtuiging door cene wet wilde rehabiliteeren.
Alles wat de regeering toen vroeg, werd haar dubbel
toegestaan. Doch thans schijnen de lange duur de el
lende en de zware verliezen van den laatsten oorlog do
door de overwinningen benevelde hoofden tot eeuige
bezinning gebracht te hebben en de landdag niet zoo
geneigd te maken om de regeeriug blindelings te volgen.
De eerste oppositie ondervond zij in hare voorstellen
tot wijziging van het belastingstelselwaaromtrent echter
zonder twijfel een vergelijk tusschen regeering en kamer
tot stand komen zal. Eeue zaak van meer ernst en gewicht
waaromtrent do kamer geen duim breed van haar stand
punt schijnt te zullen wijken is de weigering der meer
derheid, om ingevolge het voorstel der regecring mede
te werken dat uit een overschot op den loopenden dienst
9 millioen der spoorwegleening en 2.600.000 thaler Prui
sische rente geamortiseerd worde, en wel, zoolang de
regeering niet pertinent de drie volgende vragen be
vestigend beantwoord heeft:
1». Heeft de regeering het voornemen, om in aanvul
ling der rijkswet van 10 Juni 1871 (toekenning van 4 mil
lioen thaler aan de behoeftige manschappen der reserve
en der landweer) meerdere fondsen uit de Pruisische
schatkist voor hetzelfde doel beschikbaar testellen?
2°. Heeft de regeering het voornemen om meerdere
schadevergoeding toe te kennen wegens voor en in den
oorlog bewezen diensten?
3°. Zijn de middelen-voor beide doeleinden voorhanden?
De schreewende onrecht vaardigheid jegens de Duitsche
reserve en landweer, die met honderd duizenden een ge
lijke som moeten deelen, als aan ongeveer tien generaals
ongevraagd in den schoot geworpen wordt, heeft blijk
baar haren kampioen in de Pruisische kamer gevonden.
Moge hare standvastigheid aanhouden, zooals zij die
reeds eenmaal in deze quacstie tegenover den regeerings-
commissaris Hofmann betoonde
De pogingen der uiterste rechterzijde in de Fransche
nationale vergadering, om Thiers in het nauw te bren
gen en zoo mogelijk tot aftreden te dwingenteneinde
vrije hand te hebben in hare re3tauratie-plannen wor
den tot dusverre met een uiterst gering succes bekroond.
Eeue commissie uit haar midden, welke zich verleden
Woensdag naar den hertog van Aumale begafin de
hoop hem te kunnen overhalen, om ter bereiking barer
bedoelingen voorloopig de waardigheid van president
der Fransche republiek aan te nemen keerde onverrich-
terzake terug, omdat de prins uit het huis Orleans zich
natuurlijk niet tot werktuig wilde laten gebruiken,
om het legitimistische koningschap in Frankrijk te
herstellen.
De heer Brunet was in do zitting van gisteren weinig
gelukkiger met zijne tot de regeering gerichte inter
pellatie, waarom do zetels der prinsen van Orleans on
bezet bleven. Bij afwezigheid van Thiers antwoordde
de minister van binnenlandsche zaken o. a. het vol
gende: „Dc president heeft het niet mogelijk geacht
om de prinsen van Orleans van de verbintenis te
ontslaan die zij tegenover hem en de commissie
der nationale vergadering op zich hebben geno
men. Wat den heer Thiers betreft, outkent hij
persoonlijk eenig voordeel van deze verbintenissen te
trekken." Na een langen stormachtig debat werd met
646 tegen 2 stemmen de volgende orde van den dag aan
genomen: „de nationale vergadering, van oordeel zijnde
dat zij geene verantwoordelijkheid te dragen heeft voor,
en geen raad te geven heeft omtrent overeenkomsten
waarin zij geen partij geweest is gaat over tot de orde
van den dag."
Tengevolge van de pertinente weigering van Thiers,
hebben de prinsen van Joinville en Aumale open brie
ven tot hunne kiezers gerichtwaarin zij verklaren dat
zij hunnerzijds de belofte van geen zitting te zullen
nemen, tijdelijk en herroepbaar beschouwen, en het
«ogenblik gekomen achten om hunne zetels in te nemen.
Daar echter Thiers aan de overeenkomst een andere
uitlegging geeft, zullen zij dc uitspraak van scheids
lieden of de gewijzigde omstandigheden afwachten,
wanneer het hun vergund zal zijn om hunne krachten
met die hunner ambtgenooten te vereenigen, teneinde
de vlag van Frankrijk omhoog te heffen en het souve-
reine recht der meerderheden tegen iederen aanval te
verdedigen.
Van de laatste woorden kan men waarlijk niet zeggen,
dat zij door bijzondere duidelijkheid uitmunten. L'Indé-
pendance beige, die in het algemeen de Fransche toe
standen in een bijzonder gunstig daglicht stelt, roemt
deze zinsnedeomdat zij daarin de bedoeling der prinsen
ziet, om de mcening van de meerderheid des lands,
zooals die uit de laatste verkiezingen te voorschijn ge
treden is, namelijk de gematigde republiek, tegen iederen
aanval te verdedigen. Deze uitlegging moge voor Frank-
rijk's rust de meest wenschelijke zijn, doch zeker is zij
niet van gezochtheid vrij te pleiten. Wanneer men zich
de proclamatie van de witte vlagdoor den graaf van
Chambord uitgevaardigd, herinnert en daarbij ten eer
ste denkt aan het antagonisme tusschen den legitimis-
tischen pretendent en deze prinsen uit het huis Orleans,
ten tweede aan de traditiën van huil stamhuis, waartoe
zij toch trots hun liberalisme behooren, en eindelijk aan
de feitelijke, legale meerderheid in de nationale verga
dering, dan is het wel eenigszins moeilijk om achter
die woorden niets anders te zoeken, dan een onvoor
waardelijke verdedigiug der republiek als uitvloeisel
van den nationalen wil.
lLaatsic bcrielitcn.
Brussel 19 December.
In de zitting der kamer van heden heeft de heer Malou
gezegd, dat het onmogelijk was om zich in twee maan
den over een bepaald systeem van recruteering uit te
laten. Hij verklaarde zich een tegenstander van de be
staande militiewet, doch nog minder geneigd tot invoe
ring van den verplichten dienst. Eerder voelde hij
zich aangetrokken tot het systeem, door de commissie
in 1867 aangenomen, waarbij men tegen eene door den
staat jaarlijks vast te stellen som vóór dc loting van den
dienst onthqven kan worden.
De heer Frère-Orban zeide daarop o. a.dat zoo de
regeering het land niet in de armen der republiek wilde
voeren, zij vóór de verkiezingen hare voornemens
omtrent dit onderwerp behoorde uit te spreken.
Be legerorganisatie in ïrankrijk.
Het Parijsche blad Le XIXe Siècle heeft een verslag
medegedeeld van eene vergadering die verleden weekaan
het ministerie van oorlog is gehouden. De minister
had de verschillende directeurs van de afdeelingen aan
zijn departement bijeengeroepen om het wetsontwerp
tot reorganisatie van het leger te bespreken. De verga
dering sprak de wenschelijkheid uit, dat dit ontwerp
spoedig in de nationale vergadering zou worden behan
deld en dat door die vergadering een bijzondere commis
sie zou worden benoemd, om te trachten overeenstem
ming tot stand te brengen tusschen de commissie tot
reorganisatie van het leger uit de kamer en den minister.
Er bestaat n. 1. omtrent de nieuwe loger-organisatie
verschil van gevoelen tusschen de regeering en de com
missie uit dc kamer. Het hoofdpunt van het verschil is
dat de commissie dealgcmeene absolute dienstplich
tigheid verlangt, terwijl Thiers slechts persoonlijke
dienstplichtigheid wil invoeren voor hen die tot actieven
dienst zullen zijn aangewezen, waardoor slechts het stelsel
van plaatsvervanging of nummerverwisseling wordt uit
gesloten.
Thiers baseert zijn stelsel op de onderstelling dat
iedere lichting ongeveer 300,000 geschikte manschappen
zal opleveren en dat door die allen onder de wapenen te
houden het land tot te groote kosten voor den militairen
dienst zou worden gedwongen. Hij wil het staand leger
op 800,000 man bepalen en toch allen eenigen tijd
militaire oefeningen laten medemaken, maar slechts
zeker contingent aanwijzen tot langeren werkelijken
dienst.
De regeering heeft zich gehaast mot de indiening van
haar wetsontwerp, terwijl de commissie uit het wetge
vend lichaam, waarvan de heer Chasseloup Laubot rap
porteur is, nog op verre na niet met haar ontwerp schijnt
gereed te zijn.
Het eerste artikel van het wetsontwerp stelt de per
soonlijke dienstplichtigheid vast. Ieder die niet onge-
schikt is verklaard voor den dienst zal van zijn 20® tot i
zijn 40ejaar, hetzij tot actieven dienst, hetzij in de re- j
serve kunnen worden opgeroepen. Plaatsvervanging j
wordt geheel afgeschaft en viijstellhig van dienst, in
de gevallen bij de wet voorgeschreven, zal geen defini- I
tieve ontheffiog ten gevolge hebben.
Eene bepaling die krachtig ingrijpt in de politieke
organisatie van Frankrijk, is die van art. 5 dat zij die
onder de vaandels staan, geen stemrecht mogen uitoe-
fenen. Alleen Franschen zullen in het leger worden j
opgenomen.
Allen die als geschikt voor den dienst zijn aangewe
zen en geen wettige vrijstelling hebben, zullen tot
actieven dienst verplicht zijn gedurende den tijd van
éen jaar. Zij zullen bij de verschillende korpsen worden
ingelijfd of op de militaire scholen worden geplaatst.
Het aantal miliciens, dat na verloop van éen jaar,
van iedere lichtiDg onder de wapenen zal worden ge
houden en ter beschikking van den minister van oorlog
zal worden gesteldzal bij een decreet van den presi
dent der republiek, dat in het Bulletin des lois zal wor
den opgenomen worden vastgesteld. Dooi' het lot zullen
zij worden aangewezen, die verder tot actieven dienst
geroepen zullen worden.
Onder de voorwaardelijk vrijgestelden, die tot een
gering aantal beperkt zijn, komen voor allen die tot
het openbaar onderwijs behooren, geestelijken en zij
die voor den geestelijken stand worden opgeleid. Ge-
heelo vrijstelling wordt slechts verleend aan hen die
niet de vereischte lengte hebbenaan éenige zoons of
aan zeker aantal van broeders als sommige in werkelij
ken dienst zijn of geweest zijn, en dergelijke gevallen
meer. Sommige van de voorwaardelijk vrijgestelden
zullen echter bij miuistericele beschikking nog tot be
paalde oefeningen kunnen worden aangewezen. Zelfs zij
die zijn vrijgesteld, omdat zij de vereischte lengte niet
hadden bereikt zullen in tijd van oorlog tot hulpdienst
kunnen worden opgeroepen.
De diensttijd wordt bepaald op 4 jaren actieven dienst,
5 jaren in de eerste reserve, 3 jaren in de tweede en
eindelijk 8 in de laatste reserve.
Vrijwilligers worden in tijd van vrede voor 4 jaren
1 aangenomen en in tijd van oorlog voor 2 jaren of voor
den geheelen duur van den oorlog. Zij die na een jaar in
dienst te zijn geweest en verder worden vrijgesteld, kun
nen zich tot verderen actieven dienst gedurende 4 jaren
verbinden, en evenzoo zullen zij die in de reserve zouden
kunnen overgaan, vrijwillig bij het actief leger kunnen
blijven. Tusschen hen die na een jaar kunnen worden
vrijgesteld en hen die in actieven dienst blijven, zoowel
als tusschen laatstgenoemden en reservisten is ruiling
toegestaan.
Jongelieden die zekeren wetenschappelijken graad zul
len hebben verkregen of op sommige instellingen van on
derwijs als leerlingen zijn toegelaten, kunneD als vrijwil
ligers voor een jaar dienst nemen. Zij voorzien geheel
in eigen onderhoud, kleeding en uitrusting en zijn na
afloop van den tijd, waarvoor zij verbonden waren, van
verderen actieven dienst ontslagen. In tijd van oorlog
zullen echter zoodanige engagementen voor een jaar
niet worden aangenomen.
De commissie uit het wetgevend lichaam heeft reeds
beslist dat zij zich met bet hoofdbeginsel van dit ont
werp niet kan vereenigen, want zij heeft artikel 1 van
haar ontwerp, waarin het stelsel van algem eene,
absolute dienstplichtigheid als beginsel wordt gehuldigd,
met algemeene stemmen aangenomen.. Toch verzekert
men, dat twee leden der commissie, de generaals Ducrot
en Chanzy zich wel met het regeeringsontwerp zouden
kunnen vereenigen.
Thiers was aanvankelijk voornemens, om ter bevor-
déring van de aanueming zijner beginselen aan de natio
nale vergadering te verzoeken, dat een andere commissie
voor de militaire reorganisatie zou worden benoemd,
doch op officieuse wijze is in de commissie door generaal
Chabaud Latour medegedeeld, dat de president der
republiek en de minister van oorlog dat voornemen had
den laten varen, teneinde een parlementair conflict te
vermijden.
Uit een financieel oogpunt vindt het ontwerp van
Thiers wel verscheidene aanhangers, maar wat betreft
de militaire waarde ook ernstige bestrijding.
Bcetijïringm.
Heden is van Yeere naar zee gezeild de schooner
Adriana Wilhelmina, gezagvoerder C. Iieijnhoutvan
Middelburg in ballast naar New-Castle.
Graanmarkten enz.
Rotterdam, 19 December. Ter markt van heden waren
aangevoerd: 905 runderen, 96 vette, 13 nuchtere kalve
ren, 91 schapen, 257 varkens en 50 biggen. Runderen
le qual. 73, 2e qual. 60 centkalveren le qual. 100,
2c qual. 80 cent: schapen 75 cent per kilogram.
Vlissingbn, 19 December. Boter 1.25 a ƒ1.30 per
kilogram.
Prijzen van effecten.
Amsterdam 19 December 1871.
Nederland.*Certific. Werkelijke schuld. 2} pet. 55^
♦dito dito dito 3 64^
♦dito dito dito 4 85}
♦Aand. Handelmaatschappij 4} 133}
♦ditoexploitatie Ned. staatssp 122