Ouitenlanö. fïlcngdtörrh. Omtrent de quaestie of de grondwet eene door cijfers aangetoonde dekking der uitgaven dan wel door eenvou dige aanwijzing van de middelen, die daartoe zullen kunnen strekken gevorderd heeft, blijven de gevoelons in de discussie uiteenloopen. De heer van Naamen geeft in overweging om de uit gifte der schatkistbiljetten met het erkende te kort op de begrooting tot 9 ton te vermeerderen.^; De heer Godefroi protesteert tegen de leer van den minister van financiën, om tot dekking der uitgaven nog niet door de kamer aangenomen middelen aan te wijzen. De minister geeft de voorkeur aan het denkbeeld van den heer van Naamen, hoewel hij niet gelooft dat bij de toenemende opbrengst der middelen daarvan gebruik zal moeten gemaakt worden. Het amendement van den heer Heemskerk Az. wordt door den voorsteller nader toegelicht, nadat de minister geweigerd had om het voorstel van dien spreker aan te nemen, en de begrooting van oorlog slechts op de helft te ramen en dus ook in dat opzicht, door vermindering van de voorgedragen uitgifte van schatkistbiljetten, de wet op de middelen tevens voorloopig te maken. Het amendement wordt verworpen met 39 tegen 32 stemmen. Daarna wordt tot sluiting der begrooting zonder te kort in de cijfers, een amendement voorgesteld door de heeren van Lijnden en van Naamen, strekkende om de bevoegdheid bij art. 3 der wet op de middelen tot uit gifte van schatkistbiljetten tot f 7,700,000 te verhoogen met f 900,000. Dat amendement wordt, nadat de minister verklaard had er geen ernstig bezwaar tegen te hebben, aangeno men met 45 tegen 26 stemmen. Daarna wordt de wet op de middelen met algemeene stemmen goedgekeurd. Tengevolge der voortdurende ongesteldheid van den minister van binneDlandsche zaken wordt na, eenige discussie bepaald, dat de behandeling van de begrooting van oorlog, onafhankelijk van de tegenwoordigheid van den heer Thorbeckein de volgende zitting zal plaats hebben. Aan de orde worden gesteld na afloop der kredietwet van oorlog, behalve eenige wetsontwerpen tot bekrach tiging van provinciale belastingen en andere onderge schikte ontwerpen, de overeenkomt met Engeland betreffende den aanvoer van vrije arbeiders in Suriname en de herziening van het reglement van orde. Op voorstel van den heer Dam wordt de behandeling der tiendenwet voorloopig uitgesteld, terwijl het voor stel van den heer van Kerkwijk, om voor het reces de Indische tarieven in de sectiën te behandelen wordt, ver worpen. Volgens het wetsontwerp tot verhooging van hoofd stuk V der staatsbegrootïng voor 1871 wordt die be grooting vermeerderd met f 160,000 wegens meerdere kosten voor wering van epidemische ziekten onder men- schen en vee, gedurende dat jaar voornamelijk door de pokken-epidemie onder de menschen en de longziekte onder het rundvee vereischt. Algemeen overzicht. Het voorstel van den heer Princeteaudat Maandag door de nationale vergadering te Versailles in eerste lezing aangenomen werd, en waarbij de aanneming van of de bevordering tot bezoldigde betrekkingen aan de leden der vergadering verboden wordt, is minder on schuldig dan men oppervlakkig zou meeneu. Uit het zittingverslag blijktdat slechts de heer Beaussire zich tegen dit voorstel verzette, en inderdaad is dit zeer opmerkelijk, vooral daar de voorsteller vrij onbewimpeld zijne bedoelingen met het voorstel uitsprak. Misschien zal de tweede lezing tot meer discussie aanleiding geven. De voorsteller toch gaf duidelijk te kennendat zijn voorstel gericht was tegen de laatste benoemingen van Thiers, vooral van de heeren Picard en Jules Ferry tot gezanten te Brussel en te "Washington, en van den heer de Kératry tot prefect te Marseille. De heer Princeteau zeide namelijk letterlijk het volgende: „Alle bekleeders van de hoogste staatsmacht gelijken op elkanderen evenals ik koningen en keizers gezien heb die, door het parlementaire stelsel'gedwongen om zich van hunne geliefkoosde ministers te scheiden, zich-zelven en die ministers troostten met bijzondere weldaden, evenzoo ik zeg het ronduit zou ik er niet zeker van zijn dat een president eener republiek, en vooral eener voor- loopige, niet vatbaar zou zijn voor de gevoelens van I vriendschap, voor de zelfvoldoening van zijne dank- baarheid te kunnen toonen en voor de neiging om de vorsten na te volgen, om ook uitverkorenen te hebben en hunne aftreding te verzachten door bijzondere gun sten en vaak te groote onderscheidingen." Zonder eenige opmerking, noch van de ministers noch van eenig lid der linkerzijde, nam de vergaderingbet voorstel in eerste lezing aan. De heer Picard was den vorigen dag uit Brussel aangekomen en woonde de zitting bij. Blijkens de laatste berichten uit Louden komt in den toestand van den Engelschen kroonprins weinig veran dering. De dag van gisteren was zeer onrustig en de verontrustende verschijnselen blijven aanhouden, of schoon de krachten niet zichtbaar verminderen. Een particulier bericht aan Daily News, zooals men weet het orgaan van den Engelschen premier, zegt dat de toe stand van dien aard is, dat men zich niet meer met eenige hoop op behoud kan vleien. Sedert eenigen tijd zijn allerlei geruchten in omloop omtrent repressieve maatregelen, welke in alle groote staten van het vasteland tegen de Internationale zouden genomen worden. Een correspondent uit Versailles meldt zelfs, dat de heer von Beust onlangs te Versailles met den heer Thiers overeengekomen was, dat Frank rijk hierin het voorbeeld zou geven en Duitschlanden Oostenrijk daarna volgen zouden. Engeland zou echter buiten deze overeenkomst staan, en thans is het juist lord Granville, die de gezanten aan de verschillende hoven aangeschreven heeft, om een nauwkeurig rapport in te dienen over het karakter, het ledental en den invloed der Internationale in de landen, waar zij geac crediteerd zijn. Het behoeft waarlijk geen betoog, dat het zeer onwaarschijnlijk is, dat Thiers zich bereid ver klaard zou hebben, om Frankrijk in dit opzicht aan eene proefneming te onderwerpen, alleen met het doel, om, wanneer die gelakte, Duitschlaud en Oostenrijk met min der risico dienzelfden weg te doen inslaan. In de zitting der Italiaansche kamer van afgevaar digden is Dingsdag, behalve de belangrijke wetsont werpen op de reorganisatie van de land- en zeemacht, de begrooting voor 1872 ingekomen. De minister van financiën, de heer Sella, gaf bij die gelegenheid een uitvoerig overzicht van de Italiaansche financiën, waaruit blijkt dat de toestand daarvan in Italië verre van rooskleurig is. Het geheele deficit op de begrooting, met inbegrip van de nieuwe uitgaven voor oorlog en marine, bedraagt 150 a 160 millioen francs. Niettegenstaande dit belangrijk tekort, toonde de heer Sella aan, dat in de laatste tien jaren alle inkom sten belangrijk toege'nomen waren. De uitvoerrechten waren iu dien tijd tot éen milliard gestegen en de uit voer overtrof verreweg den invoer. De overige belas tingen waren in ditzelfde tijdperk van 160 op 500 millioen gestegen, de octrooien brachten 296 in plaats van 175 millioen op, en de belasting op het gemaal deed maandelijks 4.1- millioen in de schatkist vloeien. De opbrengsten der spoorwegen en van het telegraaf- en postwezen vermeerderden aanmerkelijk, en met aflossing van nationale schuld had men kunnen voortgaan. En trots al deze gunstige mededeelingen heeft de regeering voor den volgenden dienst een deficit van niet minder dan ongeveer 160 millioen. De minister geett echter ook de middelen op, waar mede hij zich voorstelt het tekort te dekken. Wanneer de voorstelling, die de heer Sella van de vermeerdering der inkomsten gedurende de laatste tien jaren gaf, al niet overdreven was, dan toch zeker vleit de minister zich omtrent de middelen tot dekking van het deficit met te groote illusiën. Hij stelt zich b^kalvede jaarlijksehe vermeerdering der inkomsten een hoogere opbrengst van ongeveer 30 millioen voor, door de rechten op de binnen- landsche geweven s|offen met een geringbediag, daaren tegen die op het buitenlandsche fabrikaat, op petroleum, zeep en dezegelen registratie-rechteii aanmerkelijk te ver hoogen. Wanneer ook al na verloop van tijd de schatkist van dezen maatregeel voordeel trekken zal, wat nog twijfelachtig is, dan zal de heer Sella in Italië even als de heeren Thiers en Pouyer-Quertier in Frankrijk de ondervinding opdoen, dat in de eerste jaren, waarin zij juist de vermfeerdering der inkomsten het meest noo- dig hebben, de opbrengst der verhoogde rechten eerder dalen dan rijzen zal. Als een tweede idealistisch middel stelt de minister voor, om den houders van obligatiè'n van de nationale leening in de volgende jaren de gelegenheid te openen tot vrijwillige inwisseling van de obligatiën welke afge lost zouden worden tegen inschrijvingen op het groot boek. De staat zou daardoor zijn rentelast wel is waar niet verminderen, doch daarentegen de voor jaarlijksche aflossingen bestemde som van 79 millioen beschikbaar houden. De minister stelt zich voor, dat de houders der obligatiën geen bezwaar hiertegen zullen inbrengen en dat de koers der Italiaansche fondsen er slechts door stijgen kan. Met hetzelfde recht zou iemand, die minder optimistisch denkt, juist het tegendeel kunnen beweren en dan ligt het geheele schoone plan van den heer Sella in duigen. Tengevolge van deze middelen en verscheidene ope- ratiën met enkele Italiaansche banken, steunende op de waarde van geestelijke goederen, hoopt de minister op eene vermeerdering van 730 millioen, welke voldoende zouden zijn om het tekort der eerste vijfjaren te dekken. Italië zal echter zeer waarschijnlijk ondervinden, dat er een groot verschil bestaat tusschen de verwachtingen van den minister van financiën en de werkelijkheid. De berichten omtrent den uitslag der gemeenteraads verkiezingen in Spanje Ioopen zeer uiteen. Het radicale dagblad Igualidad meldt dat het ministerie, niettegen staande de hevige pressie en de onwettige middelen, welke het tebaat nam om een nederlaag zijner regee- ringsbeginselen te verhoeden, er niet in geslaagd is om de overwinning te behaleu. Deze uitslag zou de regee ring weinig hoop geven op een gunstigen uitslag der algemeene verkiezingen, wanneer zij werkelijk tot de ontbinding der cortes besluiten mocht. Daarentegen wordt in eene correspondentie uit Madrid aan le Temps medegedeeld, dat wel is waar in de steden, en vooral in de grootere steden, de radicalen en republi keinen de overwinning behaalden, doch dat alle verkie zingen op het platteland in den geest der regeering uitgevallen zijn. Nu is in Spanje de verhouding tus schen de bevolking der steden en die van het platteland naar evenredighe'id nog grooter dan b. v. in Frankrijk, dus kan men in dbstracto wel aan de radicalen en de republi keinen de zegepraal toekennen, doch juist de samen stelling der nationale vergadering iu Frankrijk bewijst, hoe weinig dat evenredig overwicht der steden te be- teekenen kan hebben. Laatste berichten. Brussel24 December. De koning heeft heden namiddag eene depêche van de koningin van Engeland ontvangenwaarin gezegd wordt dat de kroonprins den laatsten nacht rustig heeft doorgebracht en men hoop koestert op zijn behoud. DE GEDENKSCHRIFTEN VAN TALLEYRAND. Terecht ziet dé beschaafde wereld de verschijning van de zoo dikwerf beloofde „Mémoires de Tallyrand" met belangstelling te gemoet. Volgens een bevel van den beroemden staatsman zouden zijne gedenkschriften eerst na verloop van dertig jaren na zijn dood in het licht gegeven worden. Deze tijd is verstreken, en thans worden die aanteekeningen aangekondigd, welke ons over de gebeurtenissen van de gedenkwaar digste halve eeuw der nieuwere geschiedenis belangrijke ophelderingen zullen geven. De beroemde geleerde en scherpzinnige diplomaat, de man van fijnen smaak in de fraaie letteren en diepe kennis van wetgeving en financiën, de gemanierde abbé en bisschop, de tijdge noot van Mirabeau, die Lode wijk XVI, doch ook de Fransche republiek hielp omverwerpen, de minister van Napoleon I, die den eerbied voor den modernen Caesar voorschreef Charles Maurice Talleyrand de Périgord heeft inderdaad nog geen levensbeschrijver gevondendie zijn lange, schitterende, afwisselende baan met treffende en heldere trekken geschilderd heeft, ïn den laatsten tijd heeft sir Henry Lyt'.on Bulwer dit ondernomen. Hij vangt zijne „Geschiedkundige karak ters" aan met eene afmattende levensbeschrijving van Talleyrandwaarvoor hem nevens echte bescheiden ook nog meêdeelingen van tijdgenooten van den staatsman ter beschikking stonden. Men behoeft niet zoover te gaan als de Engelsche staatsman en schrijver, die een weinig tot de hedendaagsche hcldenaanbidding zijner landgenooten overhelten men zal nogtans in Talleyrand meer vinden dan die gewone koorts van diplomatische geslepenheid. Veel wat ze delijker wij ze in Talleyrand te berispen is, zal men aan den geest des tijds waarin hij opgevoed was, toeschrijven want Talleyrand is een kweekeling van de omgeving van Lodewijk XIV. Charles Maurice Talleyrand word geboren op den 2«« Februari 1754 en stamde af van het zeer oude konink lijke geslacht de Périgord. In zijne kindschheid aan het ouderlijk huis onttrokken, miste hij geheel en al den invloed zijner ouders. Zijn vader, die tot den rang van luitenant-generaal klom, verkeerde meestal in het leger terwijl zijne moeder aan het hof te Versailles leefde. Het kind, dat buiten bij zijne pleegouders bijna geheel vergeten leefdeviel eens en werd daardoor kreupel het gebrek was nie.t te genezen. Zijn jongere broeder werd majoraatsbeer en ging aan het hof voor een der bevalligste ridders door, térwijl de meer ingetogen vlij-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1871 | | pagina 2