©uiicnlanö.
Tlierinometerstand.
11 Nov. 'sav. 11 ti. 41 gr.
12 'smorg.7 u.35gr.'smidd. lu.46gr. 'sav.llu. 43 gr.
18 '8morg.7u.40gr/smidd. lu.46gr.'sav.6 u.42 gr.
Staten-generaal.
T5VEEDB K11IES.
Staatsbegrooting voor 1872.
Bij de beantwoording van het verslag omtrent de
staatsspoorweg-begrooting verklaart de minister dat het
cijfer, waarop de gebeele kosten voor de voltooiing der
spoorwegen te ramen is, onzeker blijft. Vroeger werd
opgegeven dat de raming vermoedelijk tot 140 millioen
zou klimmenmaar sedert hebben wijzigingen plaats
gehad in het algemeene plan. Bij de wet van 1 Juli 1857
werd de richting van het kanaal door Walcheren gewij
zigd en langs Veere vastgesteld, wat eene verhooging
teweegbracht van ruim drie en een halve ton. Aan de
monden van het kanaal door Zuid-Beveland werd een
tweede stel schutsluizen gebouwd, thans nagenoeg ge
reed," waarvoor eene meerdere uitgaaf gevorderd wordt
van 1,350,000. Te Vlissingen wordt, behalve het
aanvankelijk ontworpen havenstation, een lokaal station
bij de stad gemaakt, waarvan de kosten op 4 a 5 ton te
stellen zijn. Het onderzoek omtrent de wijze van exploi
tatie der havens heeft de wen schel ij kheid aangetoond,
dat terstond een gedeelte van het tweede binnen-bassin
en eene doorvaart naar de marinehaven worde gemaakt,
waarvan de kosten geraamd zijn op 4j ton en 60 duizend
gulden, alsmede dat in de behoefte voor het dokken van
schepen van groot charter worde voorzien. Een ijzeren
drijvend droogdok daarvoor aan te schaften zal wellicht
eene uitgaaf van ongeveer een millioen gulden eischen.
De exploitatie der havens zal een tal van inrichtingen
noodig makenals gebouwen voor goederensporen
kranen en andere. In hoever door den staat daarvoor
uitgaven te doen zijn, zal afhangen van de beslissing
omtrent die exploitatie bij concessie of door het rijk.
Na 1872 zal de voltooiing der ondernomen werken
vermoedelijk nog een viei tal jaren vorderen.
Zoo lang de staat belast blijft met aanzienlijke uitga
ven voor bet spoorwegnet, zal niet aan het subsidieeren
van andere geconsedeerde spoorwegen te denken zijn.
Nijmegen zal dus een beter tijdstip moeten atwachten.
De brug over de Oude Maas en die over 'tHollandsch
Diep moeten op 1 Mei 1872 opgeleverd worden. Die
over 't Hollandsch Diep kan zonder onspoed nog in dit
jaar gereed komen.
Omtrent de Zeeuwsche spoorwegen komt het volgende
in de memorie voor:
„Verhooging der polderdijken langs het Sloe, voor
zoover tengevolge der afdamming noodig, zal, evenals
aan de Ooster-Schelde en elders is geschied, aan de
besturen der polders overgelaten worden, 'tegen tege
moetkoming in de kosten uit 's rijks kas. Daar de voor
ziening aan de Ooster-Schelde later gebleken was
onnoodig te zijn geweest, is bij de afdamming van het
Sloe gewacht om deswege aan de besturen eene toezeg
ging te doen, totdat de onderstelling, dat verhooging
van den waterspiegel te wachten was, door waarneming
werd bevestigd. Toen daaromtrent zekerheid bestond,
is de noodige opdracht gedaan, om over billijke tege
moetkoming voor verhooging der dijken met de betrok
ken besturen overeen te komen. In afwachting dei-
regeling zullen de besturen de noodige voorzorgen
kunnen nemen.
De straatweg van Middelburg naar Goes is een rijks
weg. Het scheen derhalve natuurlijk, dat de aansluiting
van den weg langs den Sloedam ook door het rijk werd
tot stand gebracht. Met toegangswegen naar de stations
schijnt deze zaak niet wel te vergelijken.
De leden, die vreezen dat de werken op Walcheren
niet zoo krachtig worden voortgezet als mogelijk ware
geweest, dragen vermoedelijk geen kennis van de bui
tengewone vorderingen van den aanleg aldaarvorde
ringen die billijke verwachtingen hebben overtroffen.
De tot dusver verkregen uitkomsten openen het voor
uitzicht eener vroegere exploitatie van den spoorweg
dan aanvankelijk mogelijk scheen. Daarvoor moet echter
de spoorweg door de haven van Arnemniden ook zooveel
vroeger worden aangesloten dan anders noodig ware
geweest. Die haven wordt door den spoorweg van het
Sloe afgeslotenmaar volgens het plan met het kanaal
door Walcheren in verbinding gebracht langs een kanaal,
daartoe reeds gegraven door de zoogenaamde Oude Arne,
zoodat tot voltooiing der verbinding alleen de dijk langs
de Nieuwe haven van Middelburg nog door te graven is.
Dc leden, met de plaatselijke gesteldheid en het alge
meene plan der werken bekend, zullen zich herinneren,
dat de doorgraving van dien dijk niet afhankelijk is van
de voltooiing van eene brug, daar, zoo noodig, door
eene hulpbrug op eenvoudige wijze ware te voorzien,
maar wachten moet op de afsluiting van de Nieuwe
haven van Middelburgdie ook weder niet geschieden
kan, vóórdat het kanaal en de sluizen langs Veore voor
de scheepvaart kunnen opengesteld worden.
De haven van Arnemuiden zal derhalve eenige maan
den afgesloten zijn, dat eenig bezwaar zal veroorzaken
voor locale belangen.
Die weinige belanghebbenden zullen zich de tijdelijke
belemmering zeker gaarne getroosten voor het nut
eener vervroegde exploitatie van den spoorweg, op
Walcheren met toenemend ongeduld gewacht. Door
eenige tijdelijke werken zal het bezwaar der atsluiting
van de haven ten deele voor te komen zijn.
De opmerking over een tweede voorbeeld van vertra
ging is denkelijk mede uit onbekendheid met den plaat
selijken toestand en den aard der werken voortgekomen.
De zeedijk in de buitenhaven te Vlissingen kan niet
doorgegraven werden vóór dat de waterkeeringen in de
groote schutsluis en daaraan grenzende werken geheel ge
reed zijn. Voorloopig en tot bespoediging der doorgraving
kan reeds nu met de opruiming van grond tusschen den
dijk en de schutsluis aangevangen worden. De eigenlijke
doorgraving zal terstond geschieden na voltooiing en
beproeving van de nieuwe waterkeering, en waarschijn
lijk ook wel vroeger dan met Juli 1873 afgeloopen zijn;
maar behalve die doorgraving zijn nog andere werken,
als van oever verdediging, bij het genoemde bestek aan
besteed en die na de doorgraving moeten gemaakt
worden.
Buitendien is het den aannemer niet verbodenvroe
ger op te leveren indien de omstandigheden het toelaten
en daar ook zijn belang door spoedige oplevering gebaat
wordt, zal de uiterste termijn niet worden afgewacht,
indien dat te vermijden is.
De buitenhaven te Vlissingen zal volgens het
planbij laag water, nog voor schepen van 45 deci
meter diepgang toegankelijk zijn, een diepgang voor
gewone stoomvaart, als voor geregelde pakketvaart
op Engeland, voldoende geacht. Bij volzee zul
len zoo noodigzelfs schepen van 80 decimeter
diepgang door de buitenhaven en de sluis naar de biu-
nenhavens geschut kunnen worden. Blijkt dc behoefte
aan grootere diepte in een gedeelte der buitenhaven
dan is die te maken. In geen geval kon grootere diepte
voorde geheele oppervlakte te pas komen, en de fundee
ring der bazaltmuren zou voor de verdieping, mocht die
gevorderd worden, geen beletsel zijn. Zou het anders
dan eene feil en onverantwoordelijke geldverspilling
mogen heeten, tot grootere diepto voor een gedeelte der
haven te besluiten, vóór dat de behoefte werkelijk be
staat? De sterke aanslibbing, in de buitenhaven te
verwachten, zal voortdurend tot zeer aanzienlijke uit
gaven noodzaken om de diepte te behouden, uitgaven
die met de diepte van aanleg in aangroeiende reden
zullen toenemen. Voor schepen van groot charter
schijnt het bezwaar om op de veilige reede van Vlissin
gen, in plaats van in de buitenhaven een paar uren het
oogenblik af te wachten, om binnengesehut te worden,
uiterst gering, en, zoolang het geval n iet zeer dikwerf voor
komt, niet opwegend tegen de aanzienlijke uitgaven, gevor
derd om een gedeelte der haven reeds nu een paar meters
dieper uit te baggeren en vooral op die diepte houden.
Indien nog tal van jaren kunnen verloopen eer grootere
diepte van wezenlijk belang is, zouden schatten voor
zooveel hoogere onderhoudskosten in de Schelde gewor
pen zijn.
Eet verslag eener commissie betreffende de exploita
tie der havens te Vlissingen wordt door de regeering,
ter voltooing van de nog niet voldongen instructie der
zaak, onderzocht.
Op herhaalden aandrang ook in de tweede kamer werd
iu het kanaal door Zuid-Beveland bij den spoorweg een
steiger gemaakt als thans te Willemsdorp verlangd wordt,
doch zoover bekend, heeft daar nog geen stoomboot
aangelegd.
Algemeen overzicht.
„De volkeren van Oostenrijk zijn eindelijk allen een
stemmig zoo schrijft een Dnitsch-Oostenrijksch
blad namelijk in hunne ontevredenheid", en inder
daad is deze opmerking zeer juist. De Duitsehers
betreuren den val van von Beust, de Hongaren missen
zeer ongaarne Andrassy aan het hoofd van hun minis
terie, de Czechen zijn ontroostbaar over het mislukken
der plannen van von Hohenwart en de Polen en Tyro-
lers zijn in de'laatste jaren nooit tevreden geweest. Het
is niet van belang ontbloot ora met de verschillende
uitingen dier ontevredenheid eens van naderbij bekend
te worden, en alzoo de denkbeelden te leeren kennen;
die men zich in Oostenrijk zelf van de toekomst voor
stelt.
Naar het schijnt, komt de Duitsch-Oostenrijksche pers
thans meer en meer tot de overtuiging, dat de persoon
lijkheid van Andrassy de sleutel geeft tot het raadsel
achtig aftreden van von Beust. „Graaf Andrassy, zegt
de Neue freie Presse, heeft zijn doel bereikt juist op het
oogenblik, dat men dit zeer onwaarschijnlijk achtte.
Door de vijfjarige regeering van von Beust loopt de
rivaliteit van Adrassy als een roode draad heen. Zoo
vaak als von Beust bedreigd scheen, dook altijd de naatu
van Andrassy op, enz." Ofschoon men beweert, dat de
buitenlandsche politiek door deze verandering van per
sonen geene wijziging ondergaan zal, vreezen de Duitsch-
Oostenrijkers, wat bet buitenland betreft, op den duur
een minder goede verstandhouding met Rusland, wan
neer een Hongaar de buitenlandsche politiek leidt, dan
wanneer die aan een Daitseher toevertrouwd bleef; en
voor bet binnenland achten zij de vorming van bet
kabinet-Kellersperg daardoor in gevaar gebracht; rede
nen genoeg, om zich over den stand van zaken te be
klagen.
De ofucieuse Pestlier Lloyd beklaagt het vertrek
van Andrassy en vraagt „of hij er wel aan gedacht heeft
dat zijne positie in Hongarije zoo sterk is, dat niemand,
hem daaruit verjagen kan, terwijl in Weenen juist de
man, dien hij vervangen gaat, als door een onzichtbareu
en onhoorbaren kogel getroffen, plotseling nedervalt?"
Daarna somt het blad het groote suvcc-s op, dat von Beust
in zijn vijfjarigen loopbaan had, zoodat „hij schijnbaar
alles in zich vereenigde, wat voor het bestaan van een
parlementair minister noodig is. Het zou met zulke
antecedenten zeer licht kunnen gebeuren dat op een
goeden morgen ook op Andrassy eens eeir Trauttmans-
dorf of Blome volgde!"
DeProkok uit Praag noemt Oostenrijk een gekkenhuis,
en zegt: „In andere landen zal men misschien zeggen:.
Hohenwart is gevallen, du3 zal de overwinnaar von Benst
blijven. Bij ons echter is het anders: von Beust treedt
af, omdat er juist geen enkele grond voorhanden is dat
hij aftreedt, en omdat er met zijn aftreden toch niets
meer goed te maken is! De val van von Benst moet de
straf zijn voor Hohenwart's val, zoo lezen wij zwart op
wit. In een gekkenhuis raag raen deze logica begrijpen,
voor ons is het volslagen onzin." Het blad betoogt verder/
dat de Czechen zich bovendien in deze persoonsverande
ring geenszins verheugen kunnen, omdat zij Andrassy
nog meer haten dan von Beust. Eeu bewijs daarvoor
leveren de Narodni Li sty en de Politik. Het eerste
blad komt tot de slotsom, dat „weldra niet meer
het halve maar het heele rijk aan Hongarije uitge
leverd zal zijn." De Politik, het orgaan van den
leider der Czechen, den heer Rieger, noemt „het
ontslag van von Beust een nieuwe crisis in het beloofde
land der onwaarschijnlijkheden. Het is niet onze schuld
zoo gaat het blad voort wanneer wij gedwongen,
zijn om den band tusschen Oostenrijk en Bohemen te
verbreken. Wij kennen voor de orde in ons staatsrecht
slechts den iegitiemen koning en deu landdag van Bohe
men met al het andere moge men ons nu voor altijd
verschoonen, of de -rijkskanselier of minister-president
Peter of Paul heete!"
Wanneer de organen der verschillende richtingen in
Oostenrijk zelf zoo weinig begrijpen, wat er eigenlijk ia
de regeeringskringen omgaat en wat onder zulke teeke
nen de toekomst baren zal, wat wonder dan dat men in
het buitenland verstomd staat over alles wat gedurende
den laatsten tijd in bet raadselachtige Oostenrijk ge
beurde. Om de kroon aan dit raadsel op te zetten meldt
thans de telegraaf, dat de keizer Zaterdag in persoon
een beleefdheidsbezoek ten huize van von Beust heeft
afgelegd en meer dan een half uur alleen met den ex-
minister confereerde wien hij een dag te voren zonder
eenige reden zijn ontslag gat.
net belangrijkste nieuws uit Frankrijk is heden een.
sensatie-bericht van la France, die onder alle voorbe
houd mededeelt, dat de paus het voornemen zou hebben
om zich ia Frankrijk metterwoon te vestigen. Het blad
voegt er bijdat Thiers alles in het werk stelt, om den
paus van dit voornemen af te brengen, doch voorloopig
bet kasteel te Pau tot zijne dispositie gesteld heeft. De
omstandigheden zijn juist thans niet van dien aard, dat
de paus gedwongen zou worden om Rome te verlaten,
iets waartoe hij zeker niet dan uit noodzaak zou beslui
ten, en veilig kan men dus aan de waarheid van dit
bericht twijfelen. Doch wanneer inderdaad het plan bij
den paus bestaan mocht, dan is het voor Frankrijk te
wenschen, dat Thiers er in moge slagen, om hein van.