OURANT. 263. Dinsdag 1871. 7 November. Middelburg 6 November. De begrooting van enkel provinciale en huishoude- "lijke inkomsten en uitgaven in Zeeland voor het dienstjaar '1872 zal ook wijzigingen moeten ondergaan, waartoe •door gedeputeerde staten een voorstel bij de provinciale iStaten is ingediend. Tengevolge van het voorstel van gedeputeerde staten AretrefCende de uitoefening van het toezicht op de cala- miteuse polders, zou in hoofdstuk I, afdeeling I der uitgaven, art. 4 „Jaarwedden van de rijksambtena ren van den waterstaat in dienst van de provincie" van 1500 moeten worden verhoogd tot 4,450 en aan die afdeeling een nieuw artikel Alis „Vergoeding voor reis- en verblijfkosten, en voor bureau-werkzaamheden van de opzichters van den waterstaat" worden toegevoegd tot een bedrag van 4,200. Art. 7 van dezelfde afdeeling„Collecteloon van de ontvangers der rechten voor het gebruik vau de steigers of aanlegplaatsen voor stoom-en andere vaartuigen in de provincie Zeeland" zou, met het oog op het hooger bedrag'der rechten, dat ontvangen zal worden zoodra de steigers te Iloedekenskerkete Walzoorden en aan het Katsche veer in gebruik worden genomen, moeten worden verhoogd van /425 tot 450. Aan hoofdstuk II, atdeeliugl, stellen gedeputeerde staten voor een nieuw artikel 7 toe te voegen: „Bijdrage in het onderhoud van den weg van Goes naar's-Graven- polder" en dat voor „memorie" uit te trekken, en ten behoeve van den aanleg van nieuwe steigers een nieuw art. 8 op te nemen „Kosten van daarstelling van een steiger of aanlegplaats voor stoombooten en andere vaartuigen te Hoedekenskerke" tot een bedrag van 22,500; art. 9 „Kosten van daarstelling vaneen steiger of aanlegplaats voor stoombooten en andere vaartuigen te Walzoorden" uit te trekken tot 22,000 en art. 10 „Kosten van daarstelling van een steiger of aanlegplaats voor stoombooten en andere vaartuigen aan het Katsche veer" tot 25,800. Afdeeling II artikel 1 van hetzelfde hoofdstuk „Onder houd van de veerdammen en van de bijbehoorende werken aan het Sloe en aan den Onrustpolder gemeente Wissenkerke", met het oog op de aanstaande opheffing van het overzetveer op het Sloe, tengevolge van de afdamming van dat water, te verminderen van f 2,298 tot 800. Aan hoofdstuk IV afdeeling I wenschen gedeputeerde staten een nieuw artikel 5öis te voegen „Zes maanden rente \an de provinciale geldleening van 70,000, voor verbetering der middelen van gemeenschap in de pro vincie Zeeland" ten bedrage van 1750 als een gevolg van de eventueel te sluiten leening ten behoeve van den aanleg der steigers, benevens een nieuw artikel 10: ,„Een jaar reate van de provinciale geldleening van 60,000 voor de instandhouding van den stoomboot- dienst op de Wester-Schelde 30G0, voortvloeiende uit een eveneens eventueel te sluiten leening tot aankoop van een nieuwen stoomboot. Van hoofdstuk VII zou rrtikel 2 „Vergoeding aan bet rijk, voor de inning der provinciale opcenten op de grondbelasting, dienst 1872, en op de personeele belas ting over deu dienst 1871/72" van ƒ4,350 worden ver hoogd tot 4,800, omdat het cijfer der te heffeu opcenten op de grond- en personeele belasting behoort te worden verhoogd. Ia hoofdstuk VIII stellen gedeputeerde staten voor om artikel 9 „Kosten van instandhouding van den stoom- bootdienst op de Westerschelde" van 6,500 te verhoo- gen tot ƒ74,500, in overeenstemming met het voorstel van gedeputeerde staten tot uitbreiding van de stoom vaart op de Wester-Schelde; art. 17 „Kosten voort vloeiende uit de geldleeningen, omschreven onder arti kel 12 en 3, afdeeling I, hoofdstuk V der inkomsten'' uit te trekken tot een bedrag van 600 en een nieuw artikel 21 op te nemen: „Bijdragen, toegezegd aan de gemeente Kortgene, in de kosten der overplaatsing van het grootste dtr wachthuizen van het overzetveer van het Sloe naar den steigerdam te Kortgene" ƒ400, in overeenstemming met het daartoe betrekkelijk door gedeputeerde staten gedane voorstel. Hoofdstuk IX artikel 1 „Onvoorziene uitgaven" zou worden verminderd van ƒ12,035.79 tot ƒ10,555,03, ter wijl gedeputeerde staten voorstellen, dat de bereids aan hen verleende machtiging, om van dit artikel op de aan gegeven artikels der begrooting af- en over te schrijven worde verlengd en dat daaraan nog worde toegevoegd de artikels 710 van de Ie afdeeling van het IIe hoofd- stnk, tot een bed*rag van 10,000. Wat de inkomsten betreft stellen gedeputeerde staten voor om: de drie artikels van hoofdstuk II afdeeling I en bare raming in te trekken en die te vervangen door: Artikel I „Drie en twintig opcenten op de hoofdsom der belasting op de gebouwde cigendomm ƒ33,653.18; artikel 2 „Drie en twintig opcenten op de hoofdsom der belasting op de ongebouwde eigendommen 105,774.76, artikel 3 „Tien opcenten op de hoofdsom der belasting op het personeel, dienst 1871/72 voor een derde 11,286.79 „Achttien opcenten op de hoofdsom der belasting op het personeel, dienst 1S71/72, voor 7,40,632,46 „Samen 51,919.25." Deze wijziging is een gevolg van het voorstel tot meer te heffen opcenten op de grond- en personeele be lasting dan aanvankelijk was besloten, voortvloeiende uit de regeling van het toezicht op de uitvoering der werken van de calamiteuze polders, van den aanleg der steigers en van de uitbreiding van den stoombootdienst op de Wester-Schelde. In hetzelfde hoofdstnk, afdeeling II, artikel 2 „Op brengst, voor het gebruik van de steigers of aanlegplaat sen voor stoom- en andere vaartuigen in de provincie Zeeland," van 3,600, te verhuogen tot 4,400, met het oog op den aanleg van de nieuwe steigers, waardoor meer steigerrechten te wachten zijn. Artikel 4 van hoofdstuk III „Pacht van het overzet veer aan het Sloe", uit te trekken voor memorie, met het oog op de aanstaande opheffing. In hoofdstuk V afdeeling I op te nemen een nieuw artikel 2 „Opbrengst der geldleening vail 70,000 voor de verbetering der middelen van gemeenschap in de provincie volgens het besluit der staten van den November 1871, n°. tegen eene rente van hoog stens vijf ten honderd in het jaar" tot een bedrag van 70,000, en een nieuw artikel 3 „Opbrengst der geldlee ning van 60,000 voor de instandhouding van den stoombootdienst op de Wester-Schelde, volgens het be sluit der staten van den November 1871 n°. tegen eene rente van hoogstens vijf ten honderd in bet jaar" tot een bedrag van 60,000, beiden als een gevolg van de voorgestelde leeningen. Tengevolge van de voorgestelde wijzigingen zou de begrooting van enkel provinciale en huishoudelijke inkomsten en uitgaven voor het dienstjaar 1872 een eind cijfer opleveren van ƒ392,172.73 in ontvang en uitgaaf, terwijl zij aanvankelijk in de laatste zomerzitting der provinciale staten was vastgesteld tot eeu bedrag van ƒ243,076.49. In bet tweede bijvoegselder Staats courant van Zondag en Maandag 5 en 6 dezer zijn opgenomen de bij konink- lyk besluit van 1 Julijl. goedgekeurde ontwerp-statuten van de uaamlooze vennootschap: Maatschappij der eerste kunstmatige oester- en mosselcultuur in Zeeland, te vestigen te Goes. Benocmiugcii en besluiten. belastingen. Ingetrokken de benoeming, bij konink lijk besluit van 31 Augustus jl. gedaan, van A. van Cappellen Dz. tot ontvanger der directe belastingen en accijnsen en van den waarborg en de belasting op de gouden en zilveren werken te Schoonhoven, sedert overledenen als zoodanig benoemd jonkheer W. H. Te- ding van Berkhout, thans ontvanger der directe belas tingen en accijnsen to Borculo c. a. Kerknieuws. Daar de heer C. A. Kam door ziekte verhinderd was om zelf, na volbrachten 31jarigen diensttijd als predikant bij de Nederduitsche hervormde gemeente te Oost- en West-Souburg, eene afscheidsrede te houden, trad de consulent, de heer G. C. Boomer, predikant te Rilthem, gisteren in zijne plaats op en sprak over het den heer Kam met ingang van den len dezer verleende eervol emeritaat, naar aanleiding van Johannes 17: Ab. Marine en leger. Volgens een bij het departement van marine ontvan gen telegram, is Zr. Ms. fregat met stoomvermogen Admiraal van Wassenaer, onder bevel van den kapitein ter zee R. L. de Haes, den 3en dezer ter reede van Fal mouth aangekomen, en zou, bij gunstig weder, de reis verder voortzetten. De luitenant ter zee 2e klasse P. Craus, dienende op Zr. Ms. wachtschip te Ilellevoetsluis, is met den 5eQ dezer op nonactiviteit gesteld, en met den lltn daaraan volgende vervangen door den luitenant ter zee 2e klasse E. Kempe. Gk mengde berichten. Maandag middag bezichtigde H. M. de koningin van Nederland, zoo schrijft de correspondent van Het Vaderland uit Rome, het capi tooi. Aan den hoofdingang van het museum capitolinum werd H. M. afgewacht door il sindato cn vier assesori. Het piket der nationale garde, dat op den classieken heuvel steeds de wacht betrekt, was voor deze gelegenheid in gala-tenue. De bekende kunstschilder en archeoloog Mariaui gaf de noodige ophelderingen, als H. M. wier bedrevenheid in de oudheidkunde bier bewonderd wordt vragen deed of aanmerkiugen maakte, in zoo goed Italiaansch, dat de deftige Romeinen zeggenha la bocca Romana hetgeen zij niet licht zeggen. Na de galerij van bronzen oudheden te hebben beschouwd, ging H. M. te voet, naar het Palazzo dei conservatori, vlak tegenover eerstgenoemd museum gelegen, om er het Etrurisch museum, de galerij, waarin onder zooveel meer, schilderijen van Michel Angelo, Rubens enz., en de protomotbeek te zien. Van 2\ tot 4 uren 's namiddags duurde dat bezoek, onder een grooten toeloop van nieuwsgierigtn aan den voet van het capitool. De Tijd ontleent aan de Kölnische Volkszeitung een bericht uit Rome, over het bezoek van de koningin der Nederlanden aldaar, volgens hetwelk H. M., toen de paus zijn leedwezen betuigde, dat hij haar „met het oog op den treurigen toestand" geen tegenbezoek kon bren gen, zou hebben geantwoord: „Dat begrijp ik wel, en U. zal het mij dus toestaan, U. H. nog eenmaal te bezoeken, opdat ik door den treurigen toestand, waar over U. H. zich beklaagt, niet van de vreugde beroofd worde U. H. nog eens te zien." Volgens hetzelfde be:icht zou de kardinaal Antonellï, ook al ter zake van den „toestand," bij de koningin eeu gehoor aangevraagd hebben terwijl zij in de museums van het vaticaau vertoefde, in plaats van H. M. in haar hotel zijue opwachting te maken. De indruk, dien de koningin te Rome gemaakt heeft, is volgensdeKölnische Volkszeitung uitmuntend doch derorstiuzou te kennen gegeven hebben dat de Italianissimi geen bewondering bij haar hebben opgewekt. De commissie voor de plaatselijke werken te 'sGra- venhage heeft den gemeenteraad niet gunstig geadviseerd omtrent het verzoek der vereeniging tot stichting vau eene concertzaal, om van die vereeniging voor 30,000 een gedeelte grond over te nemen en in te richten tot straat. De heer Richard Hol, te Utrecht, heeft dezer dagen aan het gemeentebestuur van Gent medegedeeld, dat hij niet meer iu aanmerking wenschte te komen voor de betrekking van bestuurder der muziekschool aldaar. Het Utrechtsch dagblad verneemt, dat het drietal te Gent bestaat uit de heeren Hol, te Utrecht; Gernstein te Keulen, en Radoux, te Luik. Bij Manenburg, gemeente Arnhem, heeft, volgens het

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1871 | | pagina 1