doen vervaardigen van halfjaarlijksche rapporten door gezantschaps-secretarissen zijn aanschrijvingen geschied. Door den minister is naar aanleiding van de beden kingen der kamer de post van de Cbineesche missie van de diplomatieke ambtenaren naar de consulaire overge bracht, zoodat de titel in stede van zaakgelastigde, tevens consul-generaal, nu zal zijn: consul-generaal, tevens diplomatiek agent. Met leedwezen heeft de minister vernomen dat, de meerderheid in de afdeelingen zich niet voor het behoud der missie te Rome heeft verklaard. Hij hoopt dat deze uitspraak aan eene minder juiste opvatting van den toe stand toe te schrijven is. Die toestand wettigt nog geene wijziging in het bestaande. Waar alle andere mogend heden hun afzonderlijken gezant bij den paus behouden, zou het niet raadzaam zijn dat Nederland nu het initia tief nam. In 't vervolg is misschien mogelijk den gezant bij Italië tevens bij den paus te accrediteeren; voor 'toogenblik is zulk een combinatie onuitvoerbaar.' Dat deze gezant op het vaticaan is geweest bij het jubileum van den paus, is niets dan eene door alle diplo maten bij zulke plechtigheden als gebruikelijk aange nomen; plichtpleging. Uit de waarborgenwet van den 13eB Mei jl., door hetItaliaanschegouvernement gemaakt blijkt duidelijk dat die regeeiing de aanwezigheid van vertegenwoordigers der vreemde mogendheden bij den paus voorzien en verwacht, en waarschijnlijk gewenscht heeft. Blijkens een r.ota van wijziging is thans aan het'ver langen der kamer.voldaan om den geheelen post voor het nieuwe consulaat te Djeddah ad f 5000 voor rekening vaD hoofdstuk III te brengen en zal dus hoofdstuk IX worden verminderd met f 3000. öuircnlanö. Algemeen overzicht. De jaarlijksche „Jour des morts" is Woensdag en Don derdag te Parijs in de be3te orde voorbijgegaan. Men bad gevreesddat er raanifestatiën op de kerkhoven zouden plaats hebben en zich misschien de demonstratie ter eere van de nagedachtenis van Baudinwelke de beide laatste jaren van bet keizerrijk kenmerkte, her halen zou, doch er is niets bijzonders voorgevallen. Lq Temps zegt van den l'-n November het volgende: „De toeloop van bezoekers is op het kerkhof van Montmartre bijzonder groot geweest. Behalve een eska dron cavalerie, hetwelk gedurende den namiddag door dit gedeelte der stad patrouilleerde, heeft men geen bijzondere militaire maatregelen waargenomen. Aan het kerkhof zag meu slechts eenige gardiens de la jjaix. Een oogenblik dreigde de groote toevloed aan den ingang stoornis te zullen veroorzaken, doch de gardiens hebben zonder moeite de regelmatige aansluiting dei- bezoekers hersteld." De eigenlijke dag was echter Donderdag, de2eNovem ber, en des morgens was door Parijs het gerucht ver spreid, dat te drie uren eene manifestatie op het kerk hof zou plaats hebbeo. De berichtgever van le Temps, die zich op het bep ;alde uur ter plaatse bevond, ver klaart daarvan niet het minste spoor ontdekt te hebben. „Do menigte, zoo schrijft hij, was minder groot dan gisteren, en het aantal gardiens de la paix was hetzelfde. De graven van Godcfroy Cavaignac en Baudin waren volgens gewoonte van kransen voorzien, maar er had den geen bijzondere samenscholingen pbiats. De 48e af- deeling, waar na den intocht der troepen binnen Parijs een kuil gegraven werd van 5 meters breedte en 150 meters lengte, om daarin de lijken der gesneuvelde en gefusilleerde nationale garden to begraven, was zeer weinig bezocht, evenals de plaats daarnevens, waar langs den muur een andere kuil voor hetzelde doel gegraven was. Men zegt dat hierin ook Delescluze be graven ligt. De lijken waren vóór hunne teraardebestel ling met teer overgoten geweest en een lange zwarte streep toonde thans nog de plaats aan, waar zij gelegen hebben. De>ust werd nergens gestoord." In de zitting der permanente commissie van gisteren is nogmaals de geldcrisis ter sprake gekomen, en is de regeering naar bare voornemens gevraagd, wanneer de limiet der uitgifte van bankbiljetten beieikt zou zijn. De heer Pouyer-Quertier heeft geantwoord, dat de schat kist vóór het eiride van het jaar de hulp van de Fransche bank niet behoeft en hij hoopt, dat de stortingen van de inschrijvingen op de leeniDg in de behoeften voorzien zullen. Tevens verklaarde de minister dat hij reeds sedert het totstandkomen van de overeenkomst met Duitschland, den aankoop van bnitenlandsche wissels gestaakt had. De minister erkende de behoeften van den handel, doch verklaarde, dat noch de regeering noch de bank de circulatie kunnen of willen vermeerderen, en dat men daarom overeengekomen was om het disconto te verhoogen. Daar de zittingen der permanente commissie geheim zijn en het Journal officiel reeds eenmaal de verhalen der dagbladen omtrent het verhandelde logenstrafte, zal men voorzichtig doen door ook deze berichten niet dan onder reserve aan te nemen. Omtrent den toestand in Oostenrijk verneemt men nog niets naders. Volgens de Neue freie Presse is de heer von Kellersperg met de vorming van een'nieuw kabinet bela3t. Het is echter niet waarschijnlijk, dat dit gerucht waarheid behelst, want het is niet aan te nemen, dat de keizer onder de bestaande omstandigheden zich in de armen der streng Dnitsche reactie zal werpen. De heer von Kellersperg toch behoort tot deDuitsch-constitutio- neele partij en is sedert eenige jaren lid van den land dag van Stiermarken, waarin hij steeds door de groote Duitsche grondbezitters gekozen werd. Reeds vroeger was hij in dienst van den staat, o. a. vice-president van den stadhouderlijken raad te Milaan, later in dezelfde betrekking te Praag, en zelfs eenigen tijd lid var. den rijksraad als afgevaardigde van het Duitsche kiesdis trict Winterberg-Wolin in Bohemen. Heeds terstond na de terugkomst van den minister Andrassy, is in den Hongaarschen rijksdag te Pestk eeneioterpellati etot de regeering gericht door een ver tegenwoordiger van de uiterste linkerzijde, den heer Helfy, waarbij de afkeuring uitgesproken werd over de houding van den minister tegenover de eischen der Czechen en het aandeel, dat door hem aan de twisten in Cisleithanië genomen was. Blijkbaar was deze interpel latie geenszins eene ontboezeming van sympathie voor de Czechen, doch slechts eene afkeuring van de inmen ging van het Hongaarsche ministerie in de binnenland- scheCisleithaanschestaatkunde; en toch was deze inter pellatie van den heer Helfy het onderwerp van den spot der Duitsch-Oostenrijksche bladen. Die toon veranderde, toen eenige dagen daarna de heer K. Tisza, de leider i van het linkercentrum, den heer Andrassy in den i-yksdag de vraag voorlegde, wat zijne meening was over de wenschelijkheid der zuivere personeele unie tusschen Hongarije en Cisleithanië, wanneer het Hon gaarsche ministerie tengevolge van de bestaande wet ten gedwongen was, om te doen wat thans te Weenen had plaats gehad? Beide interpellanten verklaarden, dat de eenige wet voor Hongarije in dit opzicht was: volmaakte onzijdigheid, j De heer Andrassy heeft beide interpellatiën te.zamen j beantwoord en gezegd, dat „het compromis met de j Czechen het verbond in gevaar bracht, dat Hongarije tot j zich zelf teruggebracht had, zonder het van de monarchie i los te rukken. Hongarije heelt dat verbond meteen Oosten- j rijksch parlement gesloten, hetwelk de Czechen thans i willen omverwerpen. Daarom moest Hongarije weigeren I de uitbreiding der autonomie van de verschillende laud- I dagen te erkennen." Hiermede liep het incident in den rijksdag afdoch duidelijk is het, dat iedere stap, welke Cisleithanië op den weg der onderlinge verzoening af- j legt, zijn invloed in Hongarije zal doen gevoelen, en dit l koninkrijk voor de monarchie zal doen verloren gaan. j Niettegenstaande het antwoord van Andrassy, geheel in overeenstemming met de constitutie van 1867, is het een niet onbelangrijk verschijnsel, dat hij bij den keizer hetzelfde argument gebruikte, om do eischen der rijks ministers te ondersteunen, als waaromtrent de heer Tisza zijn oordeel vroeg, namelijk dat „wanneer de i erkenning der grondartikelen van den Boheemschen i landdag plaats had, de meerderheid in den Pesther i rijksdag de personpele unie eischen zou." I De bewering van enkele Amerikaansche dagbladen omtrent de persoonlijke onaangenaamheden van den president Grant en den secretaris van staatden heer Fish, met den Russischen gezant te New-York en zijn aanstaand ontslag dientengevolge uit deze betrekking, i tracht het officieuse Journal de St. Petersbourg tegen te i sprekenwaarin het blad echter niet zeer gelukkig slaagt. Volgens dit blad heeft de Amerikaansche gezant i aan het Russische hof, de heer Curtin, „nooit eene klacht ten opzichte van den heer Catacazy aan de regeering overgebracht, welke niet aan de eischen der diplomatie of der vriendschappelijkejbetlekkingen tusschen Rusland en de Vereenigde staten voldeed." Dit is door de Ame rikaansche bladen ook nooit beweerd, alleen hebben zij verklaard, dat tengevolge van ongepaste uitdrukkingen van den heer Catacazy over enkele personen der Ameri kaansche regeering een zuiver persoonlijk incident in het leven geroepen is, hetwelk de verwijdering van dezen Russischen gezant noodzakelijk maakt. De reorganisatie van het Engelsche leger. De hervorming van het Engelsche officierskorps, die aan den eenen kant zoo fel en hardnekkig bestreden, doch aan den anderen kant reeds zoolang eu dringend aanbevolen werd, is eindelijk in uitvoering gekomen, en daarmede de eerste stap gedaan op den weg, welke tot verbetering der Engelsche strijdkrachten leiden moet. Het officieele blad van 1 November maakt, naar aanlei ding van de ten slótte in het hoogerhuis aangenomen wet een koninklijk besluit en verschillende ministerieele bepalingen openbaar, waarbij de uitvoering dier wet vast gesteld wordt, door'de regelen aan te geven, welke in het vervolg gelden zullen voor de keuze en bevordering van officieren. Eerst wanneer de tegenwoordige overtollige officieren en de sollicitanten, die reeds aan het ver- eischte onderzoek voldeden hunne aanstelling gekregen hebben, kan deze nieuwe regeling in de praktijk toe gepast worden, wat misschien nog wel twee jaren duren kan. De eerste aanstelling in het officierskorps als „onder luitenant" de nauien van ensign en cornet zullen vervallen kan, natuurlijk onder streng verbod van het thans bestaande middel van aankoop, aan zoodauige candidaten te beurt vallen, welke een voorgeschreven examen afgelegd hebben, aan hen, die voor de universi teiten het zoogenaamde admissie-examen gedaan hebben, aan de zoogenaamde koninklijke en Indische cadetten, ook weder na afgelegd examen en eind-lijk aan de onder officieren, welke door den kommandant bijzonder aanbe volen zijn en aan een zuiver theoretisch examen voldoen. De eischen, bij deze verschillende examina te stellen, worden behalve natuurlijk voor die aan de universiteiten, door den minister van oorlog vastgesteld. Om luitenant te worden moet de „onderluitenant" gedurende een jaar zijn dienst bij het leger goed vol bracht hebben, daarna een cursus bijwonen en binnen drie jaren na zijne aanstelling tot „onderluitenant" met goed gevolg zijn examen voor luitenant afleggen. Voldoet hij niet aan die eischen, dan wordt hij na afloop van dien tijd terstond uit den dienst ontslagen. De benoeming tot kapitein kan twee jaren, die tot majoor zes jaren na de aanstelling tot luitenant plaats hebben. De hoogere rangen worden naar gelang der noodzakelykheid door den opperbevelhebber onder toe stemming van den minister van oorlog naar vrije keuze en zonderinachtnemingder anciënniteit bezet. Deze aan stellingen zijn echter voor den tijd van vijfjaren, waarna zij wel vernieuwd kunnen worden, doch wanneer dit niet het geval is, dan wordt de officier terstond op non activiteit met half traktement geplaatst. Met toestem ming van den minister kunnen op voorgeschreven voorwaarden de officieren hunne rangen en garnizoens plaatsen verwisselen, de verkoop is echter op zeer strenge straffen verboden „Zoo staat dan nu —'roept hoogst tevredeh the Times het leger onder 't volstrekt beheer van de kroon en hare ministershet behoort thans aan de natie, niet minder dan- eenige andere tak van openbaren dienst; ec, tenzij achteloosheid of lauwheid in de administratie de over hand bekome, zal het eigenbelang van geen persoon of klasse voortaan de zoo hoognoodige hervorming van ons defensiewezen kunnen belemmeren. Tot die hervor ming bezitten we thans eindelijk een werkelijken grond slag. De militia wordt in nauwer betrekking gebracht tot het staande leger, en beide bieden thaus een vrij veld voor de eerzucht en den militairen geest van alle standen. Slechts een krachtige hand is nog noodig, om onze verstrooide eu heterogene strijdkrachten tot éen geduchte macht te organiseeren." ianödsbmiigi'ii. Graanmarkten enz. Amsterdam, 3 November. Duinzandaardappelen /"3 a f 5.25; Zeeuwsehe jammen 4.a 4.40; Friesehe dito 3.90 a f 4.20; Fransche dito 2.60 a 2.80; Geldersche ronde wolkammers f 2.80 a 3.50dito stoelmatters af—.Munstersche f2.90 a f3.20; Zwarte of Groniugsche f 2.40 a f 2.60. Prijzen van effecten. Amsterdam 4 November 1871. Nederland.*Certific. "Werkelijke schuld. 2^ pet. 54 *dito dito dito 3 63 ♦dito dito dito 4 84^ ♦Aaiid. Handelmaatschappij 4^ 133 *dito exploitatie Ned. staatssp. 115 België. *Certificaten bij Rothschild 2i

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1871 | | pagina 3