MIDDELBl RGSCHE COURANT
T WESBE GEDEELT E.
yan Zaterdag 28 October 1871 n° 257.
Bij
Gemeenteraad van Middelburg.
Vervolg van het verslag in het eerste llad)
art. 3 'derzelfde afdeeling: aankoop nieuwe brand
spuit, spuithuisje enz. 2500, deelt de voorzitter mede,
dat burgemeester en wethouders, naar aanleiding van
het rapport der commissie van fabricage, een brief hebben
geschreven aan het bestuur der erandweer, om zijne
opinie te vragen omtrent het in genoemde commissie
besproken denkbeeld, om die brandspuit aan te schaffen
by aanbesteding, door tor mededinging uit te noodigen
zoodanige firma's als in dat vak als soliede en bekwaam
bekend staan.
Hierop is van het bestuur der brandweer een antwoord
ingekomen, hetwelk door den secretaris wordt voorge
lezen.
Het bestuur der brandweer geeft te kennen dat naar
zijne meening het vervaardigen van eene brandspuit,
wanneer geen aangenomen model bestaat, voor geen
openbare aanbesteding vatbaar is. Al stelt men zich
den eenvoudigsten vorm van aanbesteding voor, door,
behalve het bijkomende materieel, het maken eener spuit
uit te schrijven die in een gegeven tijd een zeker aantal
liters water op een bepaalden afstand brengt, dan zal de
minste inschrijver niet altoos het beste en duurzaamste
materieel leveren. Het voldoen aan de genoemde gege
vens is bij de levering gemakkelijk te constateeren,
doch van welke zwaarte, gehalte en zuiverheid van
bewerking de gebezigde metalen zijn, kan, als de spuit
eenmaal in elkander is gezet, niet meer met juistheid
onderzocht worden. Wil men dus zekerheid hebben om
trent hetgeen door den fabrikant geleverd wordt, dan
zal een voortdurend toezicht bij de samenstelling onver
mijdelijk zijn en, voor het geval dat de aannemer elders
woont, groote kosten veroorzaken.
Stelt men een der bestaande spuiten tot model, dan
vervallen eenige der genoemde bezwaren, doordat de
inschrijving van ver wonende fabrikanten niet te ver
wachten is. Maar al aebt het bestuur der brandweer
eene spuit in den geest van spuit C zeer geschikt, dan
heeft het toch met de spuit die het voordroeg eene zoo
danige op het oog, die bij grooter vermogen gemakke
lijker bediend zal kunnen worden, niettegenstaande
dus spuit C bij den in 1864 gehouden wedstrijd uitne
mend heeft voldaanzou het die toch niet als model
willen stellen. Het stelt daarom voor, het vervaardigen
der spuit niet openbaar aan te besteden, maar haar te
laten maken bij de Gebroeders Peek alhier, die groote be
kwaamheden in het vakbezitten en degelijk werk bezitten.
De heer Snijders zegt, dat hij in de commissie van
fabricage het denkbeeld heeft geopperd, om eenige ver
trouwde fabrikanten tot inschrijving voor de levering
eener brandspuit uit te noodigen. Hij heeft alle ver
trouwen in het bestuur der brandweer, maar acht toch
de meest mogelijke omzichtigheid raadzaam. In een
naburige gemeente is daarvan het bewijs geleverd bij
den aankoop eener nieuwe spuit, die na de levering bij
de proefneming niet aan de vereischten voldeed. Hij
gelooft daarom, dat openbare mededinging van fabrikan
ten wenschelijk is, onder reserve dat alleen soliede firma's
uitgenoodigd zullen worden.
De heer de Jonge merkt op, dat in die naburige
gemeente waarvan de heer Snijders gesproken heeft,
de geleverde spuit bij de proefneming wel voldeed, maar
sedert, daar de fabrikant vijf jaren voor de spuit moet
instaan, reeds herhaaldelijk naar de fabriek is terugge
zonden moeten worden ter herstelling. En daarom is
spreker juist tegen aanbesteding, aangezien daaruit
vele moeilijkheden kunnen voortvloeien. Bovendien
acht hij het ook zeer bezwarend, om uit te maken welke
firma's soliede zijü, en welke niet.
Ten aanzien van dit laatste punt meent de heer
Snijders, dat men hier een uitmuntende gelegenheid tot
beoordeeling heeft tengevolge van het in 1864 alhier
gehouden brandspuitencongres.
De heer de Jonge antwoordt, dat hij juist met het
oog op dat congres de levering der brandspuit aan de
Gebroeders Peek alhier zou willen opdragen, gelijk ook
door burgemeester en wethouders wordt voorgesteld.
De beraadslaging wordt gesloten en eerstin stemming
gebracht de vraag, of eene spuit met toebehooren voor
2500 zal worden aangekocht. Hiertoe wordt met
algemeene stemmen besloten.
Daarna wordt met 14 tegen 2 stemmen aangenomen
het voorstel van burgemeester en wethouders, om die
spuit te bestellen bij de firma Gebroeders Peek alhier.
Bij het volgende artikel: aanleg overdekte ijzeren
goot in de Singelstraat 910, stellen burgemeester en
wethouders voor, om, naar aanleiding van het rapport
der commissie van fabricage, de som hier weg te laten
en over te brengen naar hoofdstuk IX: onvoorziene
uitgaven, teneinde te overwegen of niet een goedkoopere
wijze van overdekking der bedoelde goten mogelijk is,
en dit artikel alzoo uit te trekken voor memorie.
Aldus wordt bosloten.
Art. 6: aanleg van eenige openbare gemeentewerken,
voor memorie uitgetrokken, wordt, overeenkomstig
het advies der financieele commissie, ingevuld met het
voor die werken vastgestelde cijfer, ad ƒ199,913.
Het totaal van hoofdstuk III bedraagt thans, na de
bovongenoemde wijzigingen, 224,989.
Hoofdstuk IV wordt onveranderd vastgesteld op 1642.
Hoofdstuk Vrenten en aflossingen, is voorgedragen
op 19,427, doch wordt vastgesteld:op 24,427, ten
gevolge van de bijvoeging van een nieuw art. 5: rente
van de geldleening, 5000.
Overigens is in art. 2 der le afdeeling van dit hoofd
stuk, op voorstel des voorzitters, eene schrijffout verbe
terd door weglating van het woord „achterstallige,"
geplaatst voor „onafgehaalde rente van gevestigde schuld
der gemeente."
Hoofdstuk VI: verdere volgens de gemeentewet
verplichte uitgaven 2030.
Dit hoofdstuk wordt zonder beraadslaging onveran
derd goedgekeurd. De voorzitter merkte by art 5-
kosten der plaatselijke gezondheidspolitie, op, dat bur
gemeester en wethouders hebben voorgesteld om niet
langer voort te gaan met de wekelijksche aanteekening
van gemeentewege van de prijzen der ter markt
gebrachte granen. Hiertegen wordt geen bedenking
gemaakt.
Hoofdstuk VII blijft onveranderd 8026.86}.
Hoofdstuk VIII is voorgedragen op 69,477.48.
Bij de eerste afdeeling van dit hoofdstuk zegt de
voorzitter, dat ten aanzien der door de financieele com
missie gemaakte opmerking betreffende de rijschool
niets te bepalen valt, zoolang de tegenwoordige titularis
zijne betrekking blijft bekleeden, doch burgemeester en
wethouders overigens met de gemaakte bedenking
I instemmen.
Art. 2 der 3e afdeeling: wachtgeld aan onderscheiden
j ambtenaren is voorgedragen op ƒ3,910, doch zal volgens
mededeling van den voorzitter 140 minder bedragen,
zoodat de post tot 3,770 wordt verminderd. Door de
j aanneming van dit artikel zal het wachtgeld worden
uitgekeerd volgens den daarvan aan den raad overge-
legden staat, opgemaakt naar de grondslagen der veror
dening van 5 April jl.regelende het pensioneeren en
op wachtgeld stellen van gemeente ambtenaren.
Art. 2 der 4e afdeeling: kosten der straatverlichting,
wordt, op voorstel van burgemeester en wethouders
van 8,450 verhoogd tot 8,810, omdat voorzien moet
worden in de verlichting van den weg langs en over
het spoorweg-station en van de voetbrug over het
stationsplein.
Voorts wordt, in overeenstemming met het advies der
financieele commissie, besloten om onder deze afdeeling
een nieuw artikel op te nemenart. 21, kosten voor de
geldleening, 550.
Het totaal van het VIIIC hoofdstuk bedraagt thans,
tengevolge van de genoemde wijzigingen, 70,247.48.
Vervolgens wordt overgegaan tot de behandeling der
Inkomsten.
Hoofdstuk I: ontvangsten wegens vroegere diensten,
blijft onveranderd, dus nihil.
Hoofdstuk II: baten uit eigendommen en bezittingen
der gemeente, is voorgedragen op 23,462.68.
Art. 1inkomsten van vaste eigendommen 8155.57}, j
wordt op voorstel van burgemeester en wethouders j
verhoogd met 418 en alzoo gebracht op 8,573.57},
tengevolge van de hoogere opbrengst der gehouden j
verpachting van gemeentegrond.
Art. 2: opbrengst van tienden en grondrenten
1371.59-i, ondergaat eene verhooging met 21 voor
erfpacht van den aan J. Gilde uit te geven grond bij het
Noordbolwerk, maar wordt daarentegen weder verminderd
met 5 wegens de vervallen erfpacht van M. van Os,
zoodat het artikel thans 1387.59bedraagt.
Het totaal van dit hoofdstuk wordt alsnu 23,896.68.
Hoofdstuk III: belastingen en heffingen, voorgedragen
op 121,690.44f.
Bij de le afdeeling: opcenten op 's rijks directe
belastingen (40 op de grondbelasting der gebouwde,
10 op de grondbelasting der ongebouwde eigendommen
en 40 op de personeele belasting) 34,461.20, merkt de
voorzitter op dat burgemeester en wethouders gemeend
hebben door het voorstel tot verhooging der opcenten
op de personeele belasting met 10, gedeeltelijk een
equivalent te moeten vinden voor de te vervallen
gemaalbelasting. Daartegen worden geen bedenkingen
gemaakt.
De in de tweede afdeeling voorgedragen hoofdelijke
omslag tot een bedrag van 66,000 wordt zonder
bedenking goedgekeurd.
Bij de 4e afdeeling: bijzondere belastingen nihil, deelt
de voorzitter mede dat hij een voorstel heeft ontvangen
van de heeren Luteijn, Fokker en van Hoek, strekkende
om, met ingang van 1 Januari 1872, in deze gemeente
eene belasting op de honden te heffen. Dit voorstel
zal in een volgende zitting in behandeling worden
genomen.
Het totaal van dit hoofdstuk blijft onveranderd.
Hoofdstuk IVinkomsten van verschillenden aard en
toevallige baten, wordt insgelijks onveranderd goedge
keurd ten bedrage van 60,320.23.
Hoofdstuk Vbuitengewone ontvangsten, voorgedra
gen op 386.
Onder art 1 der le afdeeling wordt het bedrag der
geldleening voor openbare werken, hetwelk voor
memorie was uitgetrokken, in overeenstemming met
het rapport der financieele commissie ingevuld met het
volle bedrag der leening ad 200,000.
Art. 1 der 2c afdeeling: verkoop van opgaande
boomen 286, wordt met 230 verhoogd en alzoo
gebracht op 516, volgens den in deze zitting vastge-
stelden staat van te rooien boomen.
Het totaal van het hoofdstuk bedraagt dus nu
200,616, en het gezamenlijk bedrag der goedgekeurde
inkomsten 406,523.351.
Thans wordt hoofdstuk IX der uitgaveDonvoorziene
uitgaven ter bestrijding van onvoorziene behoeften en
rampen, voorgedragen op 7180.28}, vastgesteld tot
een bedrag van 3011.28}waardoor het totaal der
uitgaven gelijk wordt aan dat der inkomsten, namelijk
406,523.35}.
De alzoo vastgestelde gemeentebegrooting voor 1872
wordt in haar geheel met algemeene stemmen goedge
keurd.
De voorzitter deelt mede, dat burgemeester en wet
houders thans wenschen beslist te zien de plaats waar
de nieuwe brug over de kaai gelegd zal worden en
in overleg met de commissie van fabricage voorstellen
haar te leggen tegenover den toegang weg naar het
station.
De heer Fokker vraagt, of de plaats waar de brug
gelegd zal worden ook verschil in de kosten veroorzaakt?
De voorzitter antwoordt dat dit verschil niet noe
menswaard zal zijnmisschien een paar honderd gulden.
De heer Fokker stemt toedat dit verschil voor
zoodanig lichaam niet noemenswaard kan geacht worden.
Teneinde de leden alsnog gelegenheid te geven tot
bezichtiging der gemaakte teekeningenwordt de
beslissing tot een later deel der zitting uitgesteld.
Voorts deelt de voorzitter mede, dat de stukken die
betrekking hebben op het in de vorige zitting door de
heeren Snijders en Dronkers ingediende voorstelbe
treffende eene wijziging van het contract omtrent de
plaatsing van gemeentestukken in de Nieuwe Middel-
burgsche courant, voor de leden bij den secretaris ter
inzage liggen, en burgemeester en wethouders voorstellen,
om dit onderwerp in de volgende zitting te behandelen.
Tevens deelt hij mede, dat te dezer zake van den