en te Batley, waardoor 15,000 arbeiders geen werk zullen hebben. „De arbeiders in de mijnen houden een soort van con gres te Merthyr Tydis, met het doel om van de regcering eenige wettelijke bepalingen te erlangen, die zij voor hunne zekerheid noodzakelijk achten. De dagbladen hebben de laatste der treurige ontploffingen gemeld, welke het aantal van mijnwerkers gewoonlijk zoo vree sdij k vermindereu. De ontploffing te Vigon heelt natuurlijk de klachten tegen den tegenwoordigen stand van zaken vermeerderd. In de laatste parlementszitting heelt het ministerie deze quaestie als zoovele andere vraagstukken onaangeroerd gelaten, tengevolge van de vele politieke moeilijkheden waartegen het te kampen -had. De heer Gladstone heeft zich over dit uitstel ver ontschuldigd, doch in de volgende zitting zal hij nood zakelijk met een wetsontwerp betreffende deze aangele genheid voor den dag moeten komen. „De mijnwerkers gelooven dat het toezicht onvoldoende is en meenen hunne zekerheid beter gewaarborgd te zien, wanneer een verantwoordelijk bestuur de gevaarlijke exploitatie der kolenmijnen leiden zal. „Zij eischen een alzonderlijk ministerie voor de mijnen, en deze wensch is een uitvloeisel van een algemeene en zeer geprononceerde richting in Engeland. Zoo vragen tegelijkertijd met de mijnwerkers, de kooplieden, welke te Plymouth bijeengekomen zijn, de oprichting van een afzonderlijk departement voor den koophandel. Het hoard of trade komt hun voor niet genoeg gezag aan zijn voorzitter te kunnen geven. Op het congres der sociale wetenschappen te Leeds is aangedrongen op een afzon derlijk ministerie voor het volksonderwijs. Aan de vele afdeelingen van het Engelsche ministerie verlangt men dus nog een belangrijk aantal toe te voegen, waaronder over het geheel de meesten meer raison d'etre hebben, dan eenigen der bestaande departementen van het En gelsche kabinet. Yele departementen zouden bij voor beeld zonder het geringste nadeel bij het ministerie van binnenlandsche zaken gevoegd kunnen worden, dat daardoor zeer «aan belangrijkheid winnen zou." Men dringt over het geheel in Engeland op zoovele veranderingen aan, dat een ijverig ministerie jaren lang bezig zou kunnen zijn, om alle wenschen te bevredigen. Onder anderen is de administratie der hoofdstad thans een steen des aanstoots. Dagelijks hoort men vragen of, wat onder de regeering van Willem van Oranje goed was, nog wel aan de behoeften beantwoordt onder Vic toria. De algemeene belangen van Londen zouden er on getwijfeld zeer bij winnen, wanneer de formeele en schitterende administratie met baren lord major en ver dere ambtenaren plaats maakte voor een eenvoudige en meer praktische inrichting van het bestuur. Deze en meer dergelijke wenschen bewegen zich bijna uitsluitend op sociaal of administratief gebied. Van dieper ingrijpend belang zijn de republikeinsche open baringen, die meer en meer in Engeland voorkomen en onmerkbaar veld winnen. De bekende Georg Potter, de leider der werkstakingen en als zoodanig in arbeiders kringen zeer gezien, heeft een zeer republikeinschen brief iieschreven, welke men tot groote verwondering in de deftige Times lezen kan. In het algemeen heeft Potter en daarin onderscheidt hij zich van Odger, Bradlaugh, Cremer en anderen niet zeer dikwijls bij zuiver politieke quaestiën stilge staan. Hij bewoog zich steeds meer op het gebied van den strijd tusschen kapitaal en arbeid en kenmerkt zich hierbij steeds door gematigdheid en het bestrijden van overdreven en onbillijke stelsels. Zijn laatsten brief wijdt hij daarentegen aan de zuiver politieke quaestie, en betoogt het wenschelijke van den republikeinschen regeeringsvorm. In den aanvang van zijn brief zegt Potter, dat de vergelijking van de staatsinrichting van Engeland met die der Vereenigde staten zoo overwegend in het voordeel van Amerika is, dat men er zich over verwon deren moet, dat de Engelsche arbeiders de Amerikaan- sche toestand slechts bewonderden en prezen in plaats van naar dc middelen te zoekenom ook diezelfde vrij heden te verkrijgen. „Ik wil hierbij opmerken, zegt Potter, dat zij, die misschien op New York zouden willen wijzen, toch niet vergeten moeten, dat in die stad het slechtste Europeesche element voortdurend door nieuwen toevoer aangroeit, namelijk de bigotte, domme en aan den drank verslaafde Ieren. Reeds de omstreken van New-York hebben een geheel andere bevolking. Voor de beoordeeling van Amerika is New-York vol strekt geen maatstaf, deze stad is eene uitzondering, ja een smet op het overige Amerika." Ver,der erkent de schrijver, dat do koningin Victoria het bestuur op goede en verstandige wijze geleid heeft, doch dat het zeer,te bezien staat, „of de kroonprins zoo wijs zijn zal om haar voorbeeld te volgen." Daarvan zal het afhangen of men der monarchie nog langer haar bestaan gunnen zal. De goede leiding der koningin heeft inderdaad de meerderheid van de aanhangers der republiek bewogen, om het koningschap te behouden en een beweegreden, die de voornaamste consideration omverwerpt, is voldoende, om de landsregeering geheel in handen van het volk te doen overgaan. Het „voortbestaan der regeering met het erfelijk presi dentschap" acht Potter echter slechts mogelijk, wan neer met betrekking tot de koninklijke familie het huis der lordshet stemrecht en de kiesdistricten, de staats kerk, den grondeigendom eu de rechten des volks ver beteringen aangebracht worden, die onvoorwaardelijk noodzakelijk zijn. Wat de koninklijke familie betreft, behoort in de eerste plaats een belangrijke vermin dering van de civiele lijst plaats te hebben." De staatskerk wil Potter eenvoudig afgeschaft zien. Wat den grondeigendom aangaat, is hij een heftig tegenstan der van het socialistisch begrip, om den grond nationa- len eigendom te verklaren hij eischt echter de afschaf fing der zoogenaamde stamgoederen, en gelijke erfrechten voor de vrouw en «alle kinderen. Men kan niet zeggen, dat Potter in zijne eischen te vergaat en, zooals dikwijls het geval is, zijn republicanisme overslaat in de zucht om al het bestaande omver te werpen. Voor het hof, den adel en de geestelijkheid zou de voldoening aan zijne wenschen echter een hard gelag zijn. Wanneer de mo narchie niet ter rechter tijd verouderde gebruiken zooals er zoovelen in Engeland bestaan, afschaft of ver betert, dan brengt de verbreiding van zulke kalme en in vele opzichten billijke republikeinsche beginselen er het meeste toe bij, om haar bestaan in gevaar te brengen. Be Pransche raad van eer. De benoeming van de commissie van onderzoek naar alle capitulatiën welke gedurende den Fransch-Duit- schen oorlog hebben plaats gehad, heeft wat de keuze der personen betreft, in Frankrijk weinig sympathie gevonden. De president en twee leden zijn volbloed imperialisten, die natuurlijk de stemmen der beide andere meer onafhankelijke generaals neutraliseeren. De meeste maarschalken en generaals, wier handelwijze door deze commissie onderzocht moet worden, zijn officieren welke aan den keizer hunne carrière te dan ken hebben, zoodat men algemeen weinig van de uit spraak dezer commissie verwacht. Ten slotte is het misschien in de gevolgen voor Frankrijk beter, wanneer geen vcroordeelende uitspraak volgt en de zaak dus op niets uitloopt. Aan de wet is voldaan en het onderzoek kan wel veel kwaad stichten doch hetgeen geschied is niet herstellen. Overigens was de benoeming dezer commissie voor de regeering zeer moeilijk, want bijna alle generaals waren te Sédan en te Metz onder de capitulatie begrepen terwijl men de republikeinsche generaals waarschijnlijk niet benoemen wilde. Eene commissie, waarin b. v. Chanzy, FaidherbeBillot en anderen zitting hadden zon geen pardon gegeven hebben. De commissie heeft gisteren hare zittingen geopend, welke, zooals de verschillende dagbladen vermelden, geheim gehouden wordenzoodat van hare debatten niets onder het publiek komen zalhetgeen bij even- tueele vrijspraak waarschijnlijk ook weder veel kwaad bloed zetten zal. De maarschalk Bazaine zal het eerst voor de commissie verschijnen. Op hem rusten de zwaar ste beschuldigingen. De wee eischt de doodstraf voor iederen vestingkommandant die vóór de capitulatie nog niet een krachtigen en beslissenden uitval beproeft. Gelijk bekend is, deed Bazaine dit niet. Bovendien zou door de verklaringen v«an leden van den Metzer gemeen teraad bewezen zijn, dat tijdens de capitulatie nog voor twintig dagen proviant in de vesting was. Desniettegen staande is men algemeen van oordeeldat Bazaine niet veroordeeld zal worden. De president der commissie, de maarschalk Baraguey- d'Hilliers de eenige Fransche maarschalk, die in den oorlog geen komraauderaent had, is geboren den 6e" Sep tember 1795 en heeft dus denleeftijd van 76 jaren bereikt. Hij is de zoon van den generaal die onder het eerste keizerrijk vaak het opperbevel over de cavalerie voerde, en heeft onder Napoleon I zijn krijgsraansloopbaan ge opend. Als oudste maarschalk van Frankrijk was hij natuurlijk de «aangewezen voorzitter dezer commissie. De generaal Charon is reeds 77 jaren oud. Hij be hoort tot het w.aper. der genieen is een v«an de vijf Fransche generaals, welke als teeken van bijzondere onderscheiding niet in de reserve geplaatst zijn doch beschouwd worden voortdurend een kommandement te hebben. Deze onderscheiding dankt hij a«an zijne daden in Algerië, welke kolonie hij geruimen tijd als gouver neur-generaal bestuurde. De generaal der artillerie Thiry is het oudste lid der commissie. Hij werd den 24™ Februari 1794 geboren. Voor Sebastopol kwam hij als brigade-generaal, doch klom aldaar weldra tot divisie generaal op, in welken rang hij als chef der artillerie het gedenkwaardig beleg dezer vesting leide. Hij is wegens zijne bekwaamheden: en persoonlijke hoedanigheden zeer gezien. L'Impartial de l'Est van Zaterdag brengt echter de tijding, dat gene raal Thiry wegens zijn hoogen ouderdom en wanke lende gezondheid zich niet durft verplaatsen en voor de eervolle benoeming bedankt heeft. De beide andere leden der commissie, de divisie- generaals d'Aurelle de Paladines en d'Autemarre d'Er- villé, behooren tot het wapen der infanterie. De eerste, geboren den 14™ Januari 1805, behoorde tot de reserve, toen hij geroepen werd tot het opperbevel van het Loire- leger. Hij staat bekend voor een man van bijzondere standvastigheid en strengheid. Le Francais zegt van hem: „Zijn ijzeren hand is ons in onzen jongsten rampspoed vaak van dienst geweest. Aan hem was de moeilijke taak opgedragen, om de krijgstucht bij onze jonge troe pen te herstellen. Aan zijne onbuigzame maar recht vaardige strengheid heeft men het te dankendat dit resultaat verkregen is. Hij wordt door het leger hoog geschat, maar is wegens zijne gestrengheid weinig be mind. Hij is de eenige onzer ougelukkige generaals die eene overwinning in den laatsten oorlog op zijn banier schrijven kan. De slag bij Coalmiers heeft een oogenblik in Frankrijk een straal van hoop doen schijnen, die echter weldra weder verdween." De generaal d'Autemarre d'Ervillévroeger bevelheb ber van eene divisie der keizerlijke garde en later van de nationale garde der Seine, is 66 jaren oud en sedert twee jaren in de réserve. De beide laatsten beschouwt men als de meest onaf hankelijke leden der commissie. Van de persoon welke den generaal Thiry vervangen zalhangt dus het lot der Fransche bevelhebbers af. Die keuze zal voor de regeering zeer moeilijk wezen omdat er weinige met- radicale hoofdofficieren meer in Frankryk zijndie niet tot de verschillende troepen behoorden, welke ge durende den oorlog capituleerden. irrtijDingm. Heden is in de haven van Vlissingen gekomen de Nederlandsche galjoot Twee Gebroeders, gezagvoerder H. Persoonkomende van Engeland met steenkolen bestemd voor Vlissingen. ïijcmïrelsBrrirljten. Graanmarkten enz. Middelburg, 11 October. Raapolie f 47J. Patentolie 49J. Lijnolie f 39.^. Harde raapkoeken per 1040 stuks. Harde lijnkoeken f Zachte dito fper 104 stuks. Amsterdam, 11 October. Raapolie op 6 weken f 47$. Lijnolie op 6 weken 37], Prijzen van effecten. Amsterdam 11 October 1871. Nederland. ♦Certific. Werkelijke schuld. 2X pet. 53$ *dito dito dito 3 63 *dito dito dito 4 85 *Aand. Handelm.aatschappij 4$ 130$ ♦dito exploitatie Ned. staatssp. 1121 België. *Certificaten bij Rothschild 2\ Frankrijk. *Inschrijvingeu3 511 *dito5 Rusland. ♦Obligation 1798/1816 5 961 ♦Certific. adm. Hamburg 5 68 *dito Hope O. 1855, 6e serie 5 81$ ♦Cert. f 1000 1864 5 „95$ *dito 1000 1866 5 „95$ *Loten 1866 5 „240 ♦Obiig. Hope&Co.Leening 1860 4£ 85$ *Certific. dito4 67^ *Inscript.Stieglitz&Co.2ea4«L. 4 ♦Obligation 186769 4 71$ ♦Certificaten 6 45$ *Aand. spoorweg Gr. Maatsch. 5 222 ♦Oblig. dito4 „174 Obl. spoorweg Poti-Tiflis 5 88$ dito dito Jelez Orel 5 87$$ dito dito Charkow Azow. 5 87 Polen. ♦Schatkistobligatiën5 68$ Oostenrijk. *Oblig. metal 1. in zilver Jan.Juli 5 56$ ♦dito dito April/Oct. 5 56$ ♦dito in papier Mei'Nov. 5 „47$ ♦dito dito Febr./Aug. 5 „47$ Italië. Leening 18615

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1871 | | pagina 3