OÜRANT.
NT0- 224.
Woensdag
1871.
20 September.
Middelburg 10 September.
In de zitting der eerste kamer van heden heeft de heer
•van Bylandt het voorziterschap met eene redevoering
aanvaard.
Alle nieuw gekozen leden zijn in de beide kamers
•toegelaten.
De lijst van candidaten voor l%t voorzitterschap dei-
tweede kamer bestaat uit de heeren Dullert, Storm van
's Gravensande eu Cremers.
"Wij vernemen dat dezer dagen eene internationale
commissie is benoemd waaraan is opgedragen om de
mogelijkheid te onderzoeken tot verbetering van het
kanaal van Neuzen naar Gent in het belang der groote
scheepvaart, de vaststelling van een politie-reglement
voor dat kanaal, en de regeling van eenige ufwatering-
quaestiën met België.
De Nederlandscke leden dezer commissie zijn: de
hoofdingenieur van den waterstaat J. F. W. Conrad, de
directeur der registratie Mathon, beiden te Middelburg,
de ingenieur van den waterstaat D. Labryn te Neuzen,
mr. J. II, de Laat de Kanter te Goes; de Belgische
leden zijn: de hoofdingenieur des ponts et chaussées
te Gent, de ingenieur des ponts et chaussées de Mun
ter te Gent, de secretaris van de kamer van koophan
del te GentO. Groverman en het lid van den provincialen
raad Th. Vermersch.
Te Cortgene is de heer J.W. Vader opnieuw benoemd
tot wethouder en ambtenaar van den burgerlijken stand.
Bij beschikking van 16 September jl. is aan Jacob
Bouten, directeur der te Dordrecht gevestigde schroef-
8toomsleepreederij, tot wederopzegging, vergunning
verleend voor een stoomslecpdienst in de provinciën
Noord-Brabant, Gelderland, Zuid-Holland, Zeeland en
Limburg. {Staats-cour.)
Jl. Vrijdag had te Utrecht de buitengewonealgemeene
vergadering van den Nederlandsehen Weerbaarheidsbond
plaats, tot behandeling van bet voorstel van den heer
A. Huet uit Delft, strekkende, om bij 's lands regeering
op algemeene oefen- en weerplichtigheid aan te dringen.
Er waren 20 vereenigingen vertegenwoordigd.
Met algemeene stemmen werd aangenomen de vol
gende motie:
„De vergadering, gelet op art. 177 der grondwet:
„spreekt den wensch uit, dat 's lands regeering moge
besluiten tot vaststelling bij de wet van oefen- en weer
plichtigheid voor alle Nederlanders;
„machtigt het centraal-comité, zich in dien geest, uit
naam van den bond, bij adre3 te wenden tot zijne majes
teit den koning, Z. Exc. den minister van binnenland-
flche zaken, Z. Exc. den minister van oorlog, en de beide
kamers der staten-generaal;
„de uitvoering van dit besluit wordt opgedragen aan
Let centraal comité."
De gemeenteraad van Kampen heeft besloten aan het
comité voor den aanleg van een spoorweg van Zwolle
naar Almelo te kennen te geven, dat de raad zijne mede
werking tot den aanleg van dien spoorwegwil verleenen
onder voorwaarde: 1°. dat dc treinen van Almelo direct
zullen doorloopen tot Kampen en omgekeerden 2». dat
de concessionarissen zullen verplicht zijn eene onderne
ming tot stand te brengen, welke een geregelde stoom-
"bootvaart tusscben eene der havens van Engeland en
Xampen in stand houdt.
De Haagsche correspondent van de Zaanlandsche
courant schrijft in het laatste nommer van dat blad het
volgende:
„Ik heb geen woord geschreven over de ongeregeld
heden, welke te Zaandam hebben plaats gegrepen,maar
nu de gemoederen eenigszins zijn bedaard en de orde
genoegzaam is hersteld, nu kan ik het toch niet van
mij verkrijgen, zclls op gevaar af van velea uwer lezers
iets onaangenaams te zeggenom liet stilzwijgen langer
te bewaren.
„Ik begin met u, wraak te roepen over de aanmati
ging van het militair gezag. Wanneer kan er sprake
zijn van eene charge der cavalerie? Dan, wanneer het
volk tegen de gestelde overheid niet alleen een vijan
dige, maar een dreigende houding heeft aangenomen;
clan, wanneer het volk de vuisten balt om feitelijk ver
zet te plegen tegen overheden, militairen'of burgers,
wanneer het zich bedient van stokken en wapens om
een turnelt te veroorzaken met oproer en brandstich
ting dreigt. Danop het uiterste oogenblikis de mili
taire macht verplicht tusschenbeiden te komen en, na
herhaalde w^uirsctHjwviag, vuur te geven, gelijk dat voor
eenige jaren^neg-^het geval was in eene gemeente in
Zuid-Holland, alwaar feitelijk verzet werd gepleegd
tegen de uitvoering der vee-typhuswet. Maar iets ge
heel anders is het, wanneer het voik niets anders doet
dan samenscholen en zich vereenigen, wanneer het zich
wel wat onrustig gedraagt, maar geen teeken geeft van
feitelijk verzet. Daar is het de plicht der politie hande
lend op te treden, en de menigte uiteen te doen gaan.
Daar is het de taak der welgezinde, invloedrijke burgers
om de menigte uit te noodigen huiswaarts te keeren.
Maar daar heeft de militaire macht geene roeping te ver
vullen en wanneer zij zich veroorlooft daar, ongevraagd,
tusschenbeiden te komen en op eene menigte, die geen
verzet pleegt door dadenvuur te geven daar handelt
zij niet alleen onberaden, maar strafwaardig. Ons volk
is een vredelievend volk en heeft altijd een afkeer gehad
van die dragonnades, die geen ander doel hebben dan
den volke te verkondigen dat ae hoogste macht in den
staat is de militaire macht. De treurige geschiedenis
der Zaandamsche onlusten heeft wederom een onvergeef
lijk bewijs opgeievei'd van cle aanmatiging der militaire
macht, die, bestemd om opstanden te dempen wanneer
zij zijn uitgebroken, thans door hare houding opstand en
wrevel veroorzaakt en zelfs noodeloos bloed heeft doen
vergieten. Het is de gewoonte van Nederlandsche regee
ringen, dat zij aanmatigingen van burgerlijke of mili
taire overheden gedwee toelaten en niet zelden wordt
machtsoverschrijding door een jonkerlievende regeering
met een goedkeurend knikje bejegend. Maar ik zou het
in deze regeering, die de almacht van 't militair gezag
niet erkentdie voor de rechten en vrijheden des volks
heet te strijden, een groote vlek noemen, wanneer zij
niet de gepleegde maektsoverschrijding bestrafte, en dat
niet alleen door overplaatsing, maar door een gevoelige
kastijding. Er is door den bevelvoerenden officier geen
enkele reden aangevoerd, welke zijne aanmatiging kan
wettigen. Lafhartige vrees kan als zoodanig niet door
gaan.
„Dit, wat betreft het kwaad, aangericht door hen,die
juist geroepen waren, alleen door hunne verschijning,
het kwaad te keeren. Maar wil niet gelooven, mijnheer
de redacteur! dat de onpartijdige toeschouwer uit de
verte alléén getreurd heeft over deze militaire zonde
welke in geen geval in den dekmantel van ambts- ot
dienst-ijver kan worden gehuld.
„De onpartijdigheid vordert te erkennendat de
eerste oorzaak van hetgeen te Zaandam is voorgevallen,
gelegen is in de kermis-aanbidding van, naar het schijnt,
de groote meerderheid uwer stadgenooten. In het ker
mis verbod ligt de kiem van de volksbeweging. Zie
daar, hetgeen ik niet minder betreur en hetgeen mijne
gunstige verwachting omtrent de arbeid-en ordelievend
heid van het Zaansche werkvolk bitter heeft teleurgesteld.
Ik had gedacht, dat de lieden van de Zaan te verstandig
waren om zich te verzetten tegen een maatregel, die
steunde op overwegende gezondheidsredenen. Ik had
gedacht, dat de lieden van de Zaan.te zedelijk ontwik
keld warenom het kermisgenot hooger te stelles dan
het genot eener goede, niet gestoorde gezondheid. Ik
begrijp volkomendat bet volk of wat men gewoon is
het volk te noemen vermoeid van den dageiijkschen
arbeid, behoefte heeft aan ontspanning. Ik keur de
pleizier-treinen niet af en breng ook bij het volk gaarne
den reislust over, al is'teen treurig teeken, dat de
ervaring leert, dat die treinen slechts een aanleiding te
meer zijn om onzedelijkheid en dronkenschap te ver
spreiden. De pleizier-treinen zijn, helaas, een factor
te meer van de klimmende opbrengst van de belas
ting op 't gedistilleerd, eene belasting, waarin het
volk bet meest bijdraagt, zoodat inderdaad het volk
de meeste lasten betaalt. Ik wil ook aan het volk
gelegenheid tot uitspanning geveD. Maariksteldemij voor
dat ook de minst bevoorrechten onder ons het eene eer
zonden rekenen tot de beschaafden eu fatsoenlijken in
den lande te behooren. Iedereen is, dacht ik, op zijn fat
soen gesteld. Vraag het den ruwsten sjouwerman of de
brutaalste koopvrouwbeiden zullen zij u verzekerenwat
hun fatsoenmedebrengtof niet. Welnu! van allen, die zoo
aan hun fatsoen gehecht zijn, begrijp ik deze kermis-
aanbidding niet; vooral niet van den door de Zaansche
nijverheid meer dan elders ontwikkelden werkman. Is
dan de kermis zulk een bekoorlijke schoonheid? Is het
de roeping van 't gemeentebestuur, losbandigheid en
.onzedelijkheid te bevorderen, ot om de orde en de
zedelijkheid te handhaven? Is het de roeping van
't gemeentebestuur de cholera of andere besmettelijke
ziekten te lokken, dan wel voor de belangen der
gezondheid te waken Wie kan er bet gemeentebestuur
dan een grief van maken, dat het handelt naar zijn plicht
en volgens zijne roeping?
„Wie zijn dan toch die voortreffelijke kermis-helden,
die goden en godinnen van klatergoud, die het volk
zoo hartstochtelijk heeft? Zijn het niet de losbandigste
personen die er in ons land rondloopen? Is het niet een
zwervende zigeunerstroep, die de liedcrlijkste levens
wijze volgt en de met zooveel moeite gespaarde pennin
gen der burgers door geestelooze potsen afperst en in
zwelgpartijen verkwist?
„Helaas, helaas, dat ons volk eu ook het Zaansche,
nog het ware genot van het valsche niet weet te onder
scheiden Denk niet dat ik tractaatjes preek of recruten
aanwerf voor matigheids-genootschappen. Maar ik
wenschte, dat nu eens, na al hetgeen gebeurd is, van
Zaandam de kreet uitging, om iets beters, iets meer ge
notrijks aan het volk te geven dan de kermis en de
jenever. Er is toch, bij eenig nadenken, nog wel iets
beters, iets meer genotrijks te vinden. Ons volk heeft
smaak voor natuur, voor kunst, vooral voor tooneelknnst
en voor toonkunst. Ons volk heelt zelfs wanneer het niet
door jenever vergiftigd is, iets humoristischiets sar
castisch. Welnu! Men beproeve het eens eene reeks van
vermakelijkheden te organiseeren, die tegen bet kermis
genot opwegen. Een eereprijs voor den wedstrijd in het
volkslied, in het volks-blijspel, in de vólks-rederijkers
kamer, in het onschuldig volksvermaak. Geen schouw-
tooneelen meer van de schandelijkste onzedelijkheid die
het huiselijkgeluk verwoesten en de spaarbank verarmen,
en vertoond door vreemde zwervers zonder geest en
kunstzin, maar schouwtooneeleu van het talent en de
krachten die in het volk zelve sluimeren, door de hoo-
gere standen aangemoedigd en ondersteund, en welke
vertooningen worden bewonderd door den rustigen
werkman uit den vreemde."
Kerknieuws.
Dr. E. Moll herdacht eergisteren zijn 25jarigen dienst
als predikant bij de Nederduitsche hervormde gemeente
te Goes, met eeno rede naar aanleiding van Romeinen
1 vers 16a.
Marine en leger.
Volgens het Utrechtsch dagblad bestaat het plan om
te Bergen op Zoom een groot garnizoen te leggen, be
staande uit infanterie, cavalerie en artillerie.
Rechtzaken.
Het provinciaal gerechtshof in Zeeland beeft gisteren
de volgende arresten in hooger beroep uitgesproken.
Jan Versepnt, Laurens Locker en Cornells de Keijzer,
allen arbeiders, wonende te Zierikzee, waren beklaagd