MIDDELRURGSCHE
COURANT.
r 220.
Vrijdag
1871.
15 September.
Middelburg II September.
De werken welke den 28™ dezer te 's Gravenhage
ten behoeve der staatsspoorwegen zullen worden aan
besteed bestaan, volgens het bestek, in: a het voltooien
Tan de binnenhaven en de sluisplateaux, met dijken
bermen en opreden bij Veere; b het voltooien van den
oosthavendam, het dichten van de opening in den west-
havendam en het aansluiten van dezen aan de sluis-
plateau en den toegangweg naar Veere; c het graven der
boezems voor het polderwater van Walcheren, weder
zijds het kanaal, en voor het rioolwater van Middelburg
met het gedeelte rioolwatergang tusschen laatstgenoem
den en de, volgens bestek 369, uitgevoerde werken;
d het verdiepen van het gedeelte der vervallen binnen-
Testinggracht van Veere tusschen den boezem van
Walcheren en den Middelburg-Veerschen watergang,
het opruimen van de bestaande landtong in, en het aan
plempen van een gedeelte van die gracht; e het voltooien
van de dijken en bermen van het gedeelte kanaal tus
schen de binnenhaven bij Veere en de nieuwe haven
Tan Middelburg, met het opruimen van de dammen in
dit gedeelte en de wederzijdsche watergangen: /het
Terlengen van den oostelijken berm weg met beimsloot
langs bovengenoemd kanaalgedeelte, tot den binnen-
berm en den watergang langs den zeedijk; g het ver
diepen van het gedeelte der nieuwe haven van Middel
burg tusschen den noordwestelijken leidijk dier haven
en bet begin der werken volgens bestek 114 met het
onder profil brengen der glooiingen; /ihet opruimen van
de dammen vóór en achter de sluis van den noord-
westelijken dijk der nieuwe haven van Middelburg, en
den zeedijk met dam in de buitenhaven, zuiderbeer met
vleugels en met bekleedingrauur; i het maken van
verdedigingswerken op dé boorden van de binnenhaven,
van het te verdiepen gedeelte der nieuwe haven van
Middelburg en van de gedeelten van het kanaal met
havens ter plaatse der op te ruimen dijken, dammen,
enz.; k het bonwen van een steecen duiker onder den
oostelijken bermweg langs het kanaal en leggen van
drie ijzeren buizen; het maken van twee trappen van
zuiJenbazalt in de westelijke buitenhavenglooiing binnen
den zeedijk en van vier hardsteenen trappen in de
glooiingen van de sluisplateaux: m het begrinden van
de sluisplateaux, op- en afreden en van een gedeelte
der jaagbermen langs de havens, en het bestraten van
den toegangweg naar Veere en van de veerstoepen; en
«het maken van een afsluit lam met binnen berm door
de nieuwe haven van Middelburg, het doortrekken van
den oostelijken kanaaldijk met buitenberm, verbreede
"binnenberm, bermweg en bermsloot door die haven en
liet afgraven van de ingesloten leidijken.
Deze werken moeten voltooid zijn als volgt: de sluis
plateaux met dijken, bermen cn opreden, de werken
sub b, cten westen van de kanaalas, f, g, tot bet profil
van het kanaal op 3 Mr A. P., en de binnenhaven tot
datzelfde profil, vóór 1 Maait 1872; het gebeele werk
vóór 1 December 1872.
De uitvoering van het geheele werk is begroot op
325,100.
Uit Tiel wordt gemeld, dat de heer Hasselman voor
het lidmaatschap van de tweede kamer der statengene-
jaal heeft bedankt.
Naar men verneemt, hebben gedeputeerde staten van
Zuid-Holland het besluit van den gemeenteraad van
's Gravenhage tot niet-toelating van den stadsdokter
Hendrik de Jong als lid van dien raad, ver n ietigd.
{Het Vaderland.)
Door den Nederlandschen consul in Denemarken is
de heer C. Faber aangesteld tot zijn vice-coosnl op het
eiland Moën. (Slaats cour.)
Benoemingen en besluiten.
consulaten. Eervol ontslag verleend aan J. W. S.
May, als Nederlandseh codsuI te Liverpool.
Kerknieuws.
Tot dusver genoot de eerste predikant in de kolonie
Veenhuizen een traktement van 1300'sjaars, benevens
voeder voor éene koe; de tweede predikant f 900 en
weide voor eenige schapen; terwijl het traktement in de
kolonie Omraerschans 900 bedroeg met voeder voor
éene koe. Nu zijn die traktementen door den minister
van binnenlandsche zaken vastgesteld als volgtde
oudste predikant te Veenhuizen en de predikant te Ora-
merschans ontvangen 1050 'sjaars; de tweede predi
kant fe Veenhuizen 1000, zonder voeder voor koeien
of schapenweide.
Marine en leger.
De officier van administratie 2e klasse J. J. van den
Berge, de officier van administratie klasse J. C. Coe-
land en de scheepsklerk I. F. van Gelsdorplaatst
behoord hebbende tot de zeemacht in Oost-Indië, en
van daar den 7cn dezer in Nederland teruggekomen,
worden met dat tijdstip op nonactiviteit gesteld.
Rechtzaken.
De arrondissements-rechtbank alhier heeft heden de
volgende vonnissen uitgesproken.
E. Krause, vroeger opzichter bij de spoorweg en
kanaalwerken tusschen Middelburg en Arnemuiden,
was beklaagd ter zake van oplichting, ten nadeele van
den aannemer A. W. van Erkel.
De feiten komen op het volgende neder. Tijdens de
heer P. J. Lienders nog aannemer van de bedoelde wer
ken was, was de beklaagde mede-aannemer. Toen het
faillissement van den heer Lienders voorviel werd de
voortzetting van het werk dooi de borgen opgedragen
aan den heer A. W. van Erkel. De beklaagde Krause
kwam toen bij laatstgenoemden aannemer in dienst als
onderbaas of opzichter, tegen een loon van 150 's maands.
In die betrekking was hem opgedragen het aan nemen
van werklieden en het sluiten van overeenkomsten om
trent hun loon. Wekelijks moest hij den aannemer lijs
ten overleggen van de loonen en daggelden door de
werklieden verdiend, waarna de betaling volgens die
lijsten geschiedde en de gelden aan de verschillende
putbazen werden ter hand gesteld, om ze onder de werk
lieden naar gelang van het hun toekomende te verdeelen.
Gedurende de maanden Maart, April en Mei jl. legde
de beklaagde den aannemer valsche lijsten voor, name
lijk tot een kooger bedrag ingevuld dan waarvoor met
de werklieden was overeengekomen en hun werd uit
betaald; ouder anderen stonden zij die 1 75 daags ver
dienden op de lijst voor 2, die/1 verdienden voor
f 1.20 enz. De putbazen daarentegen hadden goede
lijsten en betaalden uit zooveel als waarvoor de werk
lieden door Krause waren aangenomen. Het overschie
tende brachten zij steeds.bij den beklaagde, die hun dit
bevolen had. Laatstgenoemde deed zich voor als onder
aannemer van een klein gedeelte van het werk waarop
die putbazen met hunne ploegen werkten en deed hen
gelooven dat dientengevolge de overschietende gelden
hem toekwamen. Hoeveel op deze wijze in den zak van
den beklaagde kwam, is zelfs niet bij benadering op te
geven. Zeker is het echteren dit werd ook door het
openbaar ministerie bij de toelichting van zijn requisi
toir gereleveerd dat de beklaagde zich langs dien weg
vrij aanzienlijke sommen heeft toegeëigend. Onder ande
ren werden 1328 wagenvrachten den aannemer in reke
ning gebracht tegen 48 cent per wagendoch aan de
werklieden slechts 35 cent per wagen uitbetaald; even
zoo bedroegen de sommen die, gedurende circa 13 weken,
door ieder der putbazen wekelijks als overgeschoten
gelden aan den beklaagde ter hand gesteld werden,
25, 40, 60 enz.
De beklaagde was ter terechtzitting niet aanwezig.
Het openbaar ministerie requireerde schuldigverkla
ring bij verstek aan oplichting, en veroordeeling tot
'gevangenisstraf van zes maanden tot een jaar, in een
zame opsluiting te ondergaan, alsmede in eene geld
boete van 50 tot /1500 en de kosten van het geding.
De rechtbank heeft den beklaagde schuldig verklaard
aan oplichting door met gebruikmaking van een valsche
qualiteiten bedriegelijke middelen aan het bestaan van
valsche ondernemingen te doen gelooven en zich gelden
te hebben doen afgeven en aldus zich bedriegelijk van een
deel van eens anders bezittingen te hebben meester ge
maakt, en hem veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf,
in eenzame opsluiting te ondergaan, alsmede in eene
geldboete van f 500 en in de kosten, met bepaling dat
de boete, indien de veroordeelde haar niet betaalt binnen
twee maanden na daartoe te zijn aangemaand, zal ver
vangen worden door eene maand gevangenisstraf, mede
in eenzame opsluiting te ondergaan. Wordt vervolgd.)
Gemengde berichten.
Te Zierikzee bevindt zich thans éen poklijder en
wel de zoon van den Amsterdamschen beurtschipper,
die de ziekte van Amsterdam heeft medegebracht.
Blijkens een telegram uit Batavia zal de eerste
sectie van den spoorweg Batavia-Buitenzorg morgen
geopend worden.
Eene commissie uit den raad van eer, die uitspraak
heeft te doen over kapitein Jansen, is te Leeuwarden
bezig met het inwinnen van informatiën, betrekking
hebbende op andere zaken dan militaire eer en subor
dinatie, maar die toch het karakter en de handelingen
van den persoon in quaestie zeer juist zullen kunnen
toelichten. (Amh cour.)
Per telegraaf wordt gemeld, dat de eerste spoor
trein den tunnel door den MoDtCénis van Bardonnêche
tot Modena heen en terug met den heer Grattoni, is ge
passeerd. Men heeft geen last gehad van den rook, en de
hoogste temperatuur in het raidden van den tnnnel be
droeg 23 graden volgens den thermometer van honderd
graden. De bezwaren die aanvankelijk dreigden zijn dus
geheel opgelost.
De greve van de Brusselsche fabriekarbeiders beeft
een nieuw standpunt bereikt. De ondernemers waren
onderling overeengekomen om, indien Dinsdag de arbeid
in alle fabrieken niet zou zijn hervat, hunne fabrieken
te sluiten. De werklieden hebben zich aan die bedreiging
niet gestoord en werkelijk zijn Dinsdag alle fabrieken
van machineriën gesloten, uitgenomen die van Cail,
Ilalot c°. Men is niet geheel gerust dat geen verdere
ongeregeldheden zullen volgen.
Een aantal achtenswaardige Fransche heeren heb
ben eene vereeniging opgericht, die lijnrecht tegenover
de Internationale staat.
De vereeniging heeft ten doel het verstand en het mo
reel van den werkman te ontwikkelen, en zijn toestand
langs den wettigen weg te verbeteren. Alle maatschap
pijen, corporatiën, gemeenten, steden en alle weten
schappelijke, liefdadige, letterkundige en staatkundige
instellingen in Europa worden uitgenoodigd tot die ver
eeniging toe te treden, en afgevaardigden naar het cen
traal comité te Parijs te zenden.
Dit centraal comité zal dan in nationale afdeelingen
verdeeld worden, die elk onder de bescherming van hun
eigen gouvernement staan. Zicolsche cour.)i
Uit New York meldt men aan de Engelsche bladen
dat daar ter stede weder eene volksvergadering is gehou
den met het doel om te. beraadslagen over de maatregelen
die genomen moeten worden om New-York te bevrijden
van het schandelijk driemanschap van Octavius Tweed,
Antonius Sweeney en Lepidus Conolley de zooge
naamde Tammany-Ring dat de gelden der stad heet
te besturen en dit ook werkelijk doet, maar alleen tot zijn
eigen voordeel. Voor eenigen tijd reeds was eene eerste
vergadering gebonden, waar de predikant Ward Beeeher,
de broedt r van de bekende schrijfster, zich bij zonder onder
scheidde, maar daar werd geen besluit genomen. Op
deze tweede bijeenkomst evenwel besloot men een comité
te benoemeu dat namens de vergadering de noodige
eerste stappen zou doen. Het comité schijnt daarmede
reeds een aanvang te hebben gemaakt en voorloopig
gelukkig te slagen. Dit succes was te New-York met
groote blijdschap begroet. MeD maakt zich daar evenwel
geen al te groote illusies, want men weet zeer goed dat