uitgeschrevenwaaraan deel zullen nemen1. De ware
Vrienden, van Hasselt, met het voordragen van Het
badmeisje. 2. De Vrije Kunst, van Antwerpen, met
De vagebond. 3. De jonge Vlamingen, van Antwer
pen, met Het erfdeel van Matant. 4. De Fonteinisten
van Gent, met Eene oude tooverheks. 5 De Schaldis
vrienden, met De postiljon van Maria-Theresia. 6. De
Brabantsche leeuw, van Elsene, met De visschers van
Blankenberg. 7. De Rhetorica, van Borgerhout, met
Azoo 'neklont. 8. Thalia, van Dordrecht, met Eene
vrouw die haren man bedriegt. 9. De Vlaamsche taal
minnaren, van Lier, met Oragita of de wilde vrouw.
10. De hoop in de toekomst, van Oostende, met De dui
vel op 't dorp. 11. Vooruit voor kunst, van Liermet
Iwan de Jager. 12. De Amicitia, van Steenwijk (Over-
ijsel)met Hier mag niemand doorof de post van eer.
13. De Hoop en liefde, van Antwerpen, met Het onbe
kende meesterstuk. 14. De morgenstar, van Brussel,
met Hij is niet jaloersch, neen 't is 't katje. 15. De
ASscbylus, van Schiedam, met Het kind van den huize.
Al die stukjes zijn in éen bedrijf; eiken der drie avon
den worden 5 stukjes opgevoerd.
Burgerlijke stand.
Middelburg. Eerste huwelijksafkondiging van den
10" dezer: K. Kruijff, jm. 30 j. met J. C. Micheau,
jd. 2L j. H. G. Louterbak, jm. 28 j.met J. C. van der
Kuip, jd. 29 j.
(Van 29 September.)
Vlissingex. Gehuwd: J. A. Willems, jm. 28 j. met
P. C. Plaisier, jd. 18 j. P. L. Neyts, wed", van L. M. van
Liere, 30 j. met C. van Lieren, jd. 25 j. S. Kastelijn, jm#
28 j. met G. P. M. van der Werf,jd. 26 j.P. F.Streetkerk^
wedo. van L. E. van Wageningen, 32 j. met M. A. Tel-
mans, jd. 25 j.
BevallenJ. J. Heijblom, geb. Fagg, d. M. H. van der
Eyk, geb. Hutchison, d. H. Maquelin, geb. Besteiïnk, d.
J. Klaassen, geb. de Vos, d. A. E. Tollenaar, geb. de
Held, z. A. Lambrecht, geb. norrevoets, z.
OverledenH. Geschiere, man van M. Geschiere, 28 j.
J. A. J. Pichal, z. 18 m. C. M. Serrarens, d. 8 d. M. H»
Groenemeijer, wede. van J. B. N. Schultz, 81 j.
Goes. GehuwdJ. Remijn, jm. 23 j. met H. Didicher,
jd. 25 j.
BevallenC. Sanderse, geb. Visserz. S. den Boer,
geb. van Paassen, d. J. P. Quist, geb.Meijler, z. J. Cap-
pon, geb. Nonnekes, d. K. van Liere, geb. Barbier, z.
J. Snoep, geb. van Appeldoorn, z. M. W. Stieger, geb-
Verhallen, d.
Overleden: P. van Luijk, z. 3 m. M. van Kogelenberg,
wede. van J. de Jongb, overleden te Amsterdam, 73 j.
R. M. Mulder, d. 4w. M.S. Nonnekens, d. 15 m. I. M. Ge
luk, d. 5 m.
Zierikzeb. Gehuwd: J. A. van den Boom, jm. met
C. Kwist, jd. 25 j.
BevallenA. E. S. van Citters, geb. van der Lek de
Clercq, d. F. Holm, geb. Welson, d. T. Bas, geb. Biesheu
vel, z.
Overleden: P. J. van der Valk, d. 1 j W. A. Guinée
z. 11 m. A. van der Ploeg, jd. 33 j. S. P. Lemson, z. 16 d.
N. S. Polak, man van J. Blomhof, 68 j. M. A. van
Bezooijen, z. 3 w.
Thermom eterstand.
9 Sept. 'sav. 11 u. 59 gr.
10 'smorg.7u.60gr.'smidd. lu.73gr.'sav.ll u.64gr.
11 'smorg.7u.61gr.'smidd.lu. 75gr.'sav. 6u.74gr*
Öuitcnlanö.
Algemeen overzicht.
Nu de geheele uitslag van de verkiezingen in Oos
tenrijk langzamerhand bekend wordt, blijkt het dat men
zich vergist heeft toen de overwinning aan de Duitscb-
Oostenrijksche partij, die de bestaande constitutie wil
handhavenwerd toegeschreven. De wijze waarop in
Oostenrijk de verkiezingen plaats hebben, bij klassen,
is oorzaak geweest dat de schaal ten gunste van het
ministerie is overgeslagen. Id de landdagen kan „de
vriend van Czechen en jezuïeten" zooals de Volks-
Zeitung von Hohenwart noemt op de meerdeiheid
rekenen, en daar de leden van den rijksraad door de
landdagen worden verkozenzal de regeeringspartij ook
daar de sterkste zijn. Men berekent, dat de verhouding
zal wezen 138 ministerieelen en 60 oppositieleden, zoodat
het ministerie over de vereischte meerderheid van
der stemmen zal kunnen beschikken.
De oppositiebladen, die aanvankelijk reeds juichten
over hunne overwinning, slaan nu slechts een toon van
haat en verbittering aan en roppen om wraak over de
kuiperijen en knoeierijen door de regeering in het werk
gesteld om zulk een uitslag te kunnen krijgen. „Door
welk middel de regeering de overwinning in Moravië
heeft weten te behalen zoo spreekt de Neue freie
Presse is genoeg bekend en het zal in de jaarboeken
van verkiezingsdwang een eerste plaats bekleeden.
Kunststukken als de regeering daar heeft vertoond, om
een gunstigen uitslag te behalen, heeft men zelfs niet in
het Martenffelsche Pruisen, niet in het Napoleontische
Frankrijk, noch in het Belcredische Oostenrijk gezien."
De Neue freie Presse troost zich echter met de overtui
ging, dat de wraak niet zal uitblijven, maar dat de ver
gelding eenmaal komt om de verslagenen en vertrapten
op te beuren.
De Presse is zeer treurig gestemd en klaagt dat,
terwijl ieder eerlijk Duitsch-Oosteurijker zich over den
uitslag der verkiezingen in Weenen moet verheugen,
de berichten uit de provinciën zoo smartelijk zijn. De
Presse schrijft de overwinning der oppositie toe aan de
keuze der groote landeigenaren, die een bijzondere
klasse van kiezers vormen.
I)e Volks-Zeitung, die geen gelukwenschingen meer
richt tot zijn Duitsche broed.rs in Oostenrijk, gelooft
niet, dat de binnenlandsche politiek van Cisleitaanseh
Oostenrijk eenigen nadeeligen invloed zal uitoefenen op
de vriendschappelijke betrekkingen tusschen de Oosten-
rijkseh Hongaarsche en Duitsche monarchiën en denkt,
dat men de tegenwooordigheid van von Hohenwart te
Salzburg als een bewijs di.arvan kan beschouwen. Welke
waarde dit bewijs heett zal de tijd moeten leeren, want
de partij die thans «Ie meerderheid heeft gekregen in de
landdagen, en haar in den rijksraad kan verwachten, is
stellig niet gunstig gestemd voor een vriendschap tus
schen Oostenrijk en Duitschland zooals men meent dat te
Salzburg is gesloten.
Wel verdiepen zich de bladen in beschouwingen over
hetgeen daar eigenlijk zon zijn voorgevallen en welke
gevolgen daaruit kunnen voortvloeien, doch met zeker
heid is nog niets bekend. Slechts geeft men weer uit
voerige beschrijvingen van de hartelijke wijze waarop
de souvereinen afscheid namen en waarbij zelfs de broe
derlijke kus niet ontbrak, terwijl weder de meest
mogelijke beleefdheid werd in acht genomen. Onbegrij
pelijk is het, dat inen nog zooveel waarde hecht aan
zulke vriendschappelijke bijeenkomsten, na de lessen
die het verledene daaromtrent bevat. Vier jaren geleden
toch had te Parijs de hartelijke ontmoeting plaats tus
schen Napoleon III en den tegenwoonligen keizer van
Duitschland en kort daarop, eveneens te Salzburg, de
bijeenkomst tusschen Napoleon en keizer Frans Joseph.
Le Nord deelt de telegrammen mede, die toen uit Weenen
en Salzburg werden verzonden en herinnertaan de blijde
verwachtingen die men koesterde omtrent de goede
verstandhouding tusschen Frankrijk en Oostenrijk.
Frankrijk vooral heelt ondervonden hoezeer die hoop
en verwachting zijn teleurgesteld, hoeveel men kan
rekenen op vriendschapsbetuigingen tusschen vorsten.
Keizer Wilhelm schijnt echter thans een klein bewijs
van welwillendheid aan de Franschen te hebben willen
geven, want Vrij lag ontving de heer de Rérausat een
depêche van den heer von Amim, waarin werd mede
gedeeld, dat keizer Wilhelm aan generaal von Manteuffel
bevel had gegeven, om onmiddellijk de forten en
omstreken van Parijs te ontruimen „hoewel de verifi
catie van de betaling van het derde halve milliard nog
niet was afgeloopen." Zaterdag morgen heeft de ontrui
ming een aanvang genomen en binnen vier of vijf dagen
zullen de forten en de departementen rondom Parijs
van de Duitschers bevrijd zijn.
Uit Bome.
„Victor Emmanuel, die arme koning!" Deze uit
roep van bisschop Dnpanloup in zijne laatste redevoe.
ring in de nationale veigadering te Versailles zegt men
hem niet na, als men op bet kapitool de aanhoudende
drukte van eene vrije, groote stad, de strooming van
eene tot nieuw leven ontwaakte bevolking waarneemt.
Waar voor een jaar de Fransche zouaven slenterden,
ziet men thans krachtige benaqlieri naar het voormalige
standbeeld van Marcus Aurelius kijken. Geen bedelaars
en kreupelen in lompen gehuld zwerven meer rondom
het paleis der conservatoren en het museum; wel wan
delen tusschen de beroem de gebouwen vroolyke men-
schen at en aan, ambtenaren en militairen die, pa9 uit
Florence gekomen, voor het eerst de schouwplaats van
zooveel gebeurtenissen die de wereld deden sidderen
aanschouwen.
«Zie zoo roept de vader tegen zijn zoon, de man tot
zijne vrouw dat is het kapitool!" Men hoort de ver
schillende dialekten van Italië en ziet de eigenaardige
gelaatstrekken vanPieraonteezen, Lombardiërs, Siciliërs
en Calabrieërs. Overal hoort men vroolijk gepraat en
gezang; uit het Forum Romanura klinken de tonen der
Spaansche mandoline, en als men zooveel dankbare en
gelukkige Romeinen ziet, wier hart zich verheugt in
het genot der pas verkregen vrijheid, waarvoor zij den
koning danken, dan zegt men niet: „Arme Victor
Emmanuel!"
Hij heeft de lang gewenschte constitutie geschonken,1
en de stad der zeven heuvelen bevrijdt uit den toestand
van verdooving waarin zij zoovele eeuwen door de
„alleenzaligmakenden" werd gehouden. Al wenschen
ook legitimisten en utopisten de oude tijden weer
terug, zij zijn voor altijd voorbij. Zelfs de onverschil
ligste Romeinen uit alle klassen gevoelen den invloed
van de ontwikkeling. Het landmeisje, de arbeider en de
aristocraat, ja zelfs zij die tot de geestelijkheid in de
nauwste betrekking staanverwenschen het verledene
waarin zij, volgens hun eigen verklaring, verstompten
en verdierlijkten.
Een broeder van een kardinaal zei onlangs nog: „De
paus kan men verontschuldigen voor zooverre hij een groot
kind is, wiens oppassers het voorpraten dat de wereld
een groot stuk speelgoed is, dat de vader, God, aan zijn
lievelingszoontje heeft gegeven en waarmede Pius kan
doen wat hij wil. Maar de luimen van het kind kunnen
de werken der mannen niet tegenhorden." Meer en meer
komt men tot de erkenning, dat dit eene onmogelijkheid
is. Al stelt de bisschop van Orleans den tot „kapelaan
van Victor Emmanuel" vernederden paus ook als een
gevangen martelaar voor; al heeft een coramité van
ultra-katholieken hem ook tot „Pius de groote" verheven
en al verzamelt het overal geld om hem een gouden troon
te schenken; al stelt de grijze geldvorst Tortonia, die
men algemeen voor krankzinnig houdt, 4 millioen fran
ken rente ter beschikking der jezuïeten, toch vindt de
„heilige vader" in Italië geen sympathie, evenmin als
Frankrijk, dat men „onheilbrengend" noemt.. Mazzini
raadt de Italiaansche jeugd aan„Volgt de Duitschers
üa, maar niet de Franschen, als ge vereenigd en vrij wilt
blijven, krachtig en sterk wilt worden."
Hoewel over het algemeen de bewoners van het zui
den meer van praten dan van handelen houden en hun
geestdrift dikwijls een stroovnur gelijkt, zijn er toch
ook bewijzen voor het tegendeel. Op het feest dat den
3" Juli door den „armen" koning werd gegeven trok do
aandacht een uitstekend schoon officier van het Italiaan
sche leger, die in zijn schitterende uniform een beeld
scheen van het tegenwoordig Italië in tegenstelling met
de marmeren beelden die aan het verledene herinnerden.
Op dienzelfden avond verloor die officier, tengevolge
van zijn vaderlandsliefde, een vermogen van 200,000
franken aan rente en moest voortaan geheel in zijn eigen
onderhond voorzien. Zijne moeder was een der hevigste
aanhangsters van den paus en staat geheel onder den
invloed der geestelijkheid. Haar beide zonen zijn vurige
strijders voor de eeuheid van Italië en zij verbood hen,
onder bedreiging van hun alle hulp te zullen onttrekken
en hen te zullen onterven, voor zooverre de wet dat toe
laat, deel te nemen aan de feesten van 'skonings intocht.
Zij ontbraken echter niet bij de 150 nobili die de eere-
wacht vormden, en de bedreiging werd ten uitvoer
gebracht. Dergelijke gevallen doen zich echter meerma
len voor.
Toen de correspondent van een Duitsch blad twijfel
opperde of dezelfde opofferende vaderlandsliefde ook onder
„het volk" zou heerschen, antwoordde hem een Italiaan:
„Denk slechts aan het gejuich waarmede wij den libe-
raloreden constitutioneelen koning hebben ingehaald.
Dat was meer dan dolzinnig geschreeuw dat was geest
drift. Mannen en vrouwen volgden het rijtuig van den
koning of liepen zeiven naar de kerken om de klokken
te luiden. Geruimen tijd had ik het rijtuig van den
koning gevolgden had zoo onvermoeid geapplaudisseerd,
dat mijn handen nog spoediger hun dienst weigerden
dan de voeten, zoodat ik een vriend toeriep: „Nu is het
genoeg, ik kan niet meer!" Eensklaps wendde zich een
arme oude vrouw tot mij en riep: „Geef het niet zoo
spoedig op signorino! Bedenk slechts wat wij armen
gedaan hebben om dezen dag des heils te beleven. Gedu
rende twintig jaren arbeiden wij allen, in Piëmont,
Lombardije, Toskane en Napels voor hetzelfde doel en
ieder heeft gaarne het zijne toegebracht om Italie's
zonen te vereenigen. Honderdduizenden verliezen daar
door een derde van hunne inkomsten en toch zijn zij vol
moed en blijdschap. Daarom, jonge heeren, die u paleizen
uit onze bouwvallen zult optrekken, toont thans dat ge
kracht hebt om u onze offers waardig te maken!"" Deze
vermaning trof mij diep, verzekerde de Italiaan."