gebeurtenissen, welke na verloop van tijd de menschlieid
verbazen zullen. De vraag echter, waarover die onder
handelingen loopen, kunnen alle dagbladen, ieder naar
zijne kleur en nationaliteit, niet dan met gissingen
beantwoorden. De Oostenrijksche en Duitsche belangen
van vele particulieren schrijven aan die samenkomst de
bedoeling toe, om tot eene regeling der Rtimeensche
spoorweg-quaestie te komen, de Fransche^o^a daaren
tegen zien daarin een bedreiging tegen Frankrijk in het
Westen en tegen Rusland in bet Oosten, en exploiteeren
deze gebeurtenis om hun streven te bevorderen, dat
reeds in zoovele mededeelingen der dagbladen door
straalde, om eeDe toenadering tot Rusland tot stand te
brengen. Met dit al blijven deze geruchten alle slechts
gissingen, die vóór het geschikte oogenblik door Von
Bismarck of von Beust evenmin bevestigd of ontkend
zullen worden.
De zitting der Fransche nationale vergadering van
Zaterdag was grootendeels gewijd aan het uitbrengen
van twee belangrijke rapporten. De heer de Qhasseloup-
Laubat diende het wetsontwerp bij de vergadering in
waarbij de militaire commissie in de vroeger reeds mede
gedeelde zes artikelen de hoofdelementen der nieuwe
militaire reorganisatie samengevat heeft. Het schijnt
dus dat de tegenstand van Thiers geen invloed'op de
meeningen van de meerderheid der commissie gehad
en zij desniettegenstaande bij hare inzichten volhard
heeft.
Een tweede rapport werd namens dezelfde commissie
door den generaal Chanzy uitgebracht. Onder uitbun
dige toejuichingen der rechterzijde en teekenen van
afkeuring der uiterste linkerzijde vroeg hij de urgentie
van artikel 6 van het genoemde ontwerp: de onmiddellijke
ontbinding der nationale garde in geheel Frankrijk.
Ofschoon het niet duidelijk is, wat deze overhaasting
beduidt, heeft de vergadering de urgentie na een kort
doch heftig debat uitgesproken. Eenige leden der linker
zijde gingeu zoover van te beweren, dat deze ontbin
ding, dune faqon brutale uitgevoerd, eene opwekking
tot den burgeroorlog was. De president handhaafde met
groote moeite de orde. De heer Brisson stelde als maat
regel tot conciliatie zeer terecht voor, om dan ook tevens
de urgentie van het eerste voorstel uit te spreken,
daar de vaststelling der nieuwe militaire organisatie
toch aan de opheffing der oude behoorde vooraf te gaan.
De rechterzijde toonde echter hier weder haar numerieke
meerderheid en stemde eenstemmig tegen dit voorstel
dat dientengevolge verworpen werd.
Wanneer tot dezen maatregel besloten is, omdat meD
wezenlijk gevaar vreest, dan zal misschien de toekomst
weldra leeren, of de vergadering verstandig handelde
door de urgentie van dit voorstel «aan te nemen.
Uit Italië.
De correspondent van le Temps schrijft van den
llcn Augustus uit Rome, dat de quaestie van dengoudeu
troon en de betiteling des pausen met den naam van den
Groote waarschijnlijk ten slotte op niets zal uitloopen.
„Er is in dit voorstel, zegt hij, om den paus den Groote
te noemen, en in dit aanbod van een gouden troon iets
wat tot critiek «aanspoort. Deze oproeping aan de katho
lieken der geheele wereld voor eeu priesterlijken troon
doet zelfs eenige vurige aanhangers van het Vaticaau
pijnlijk aan. Men vindt het denkbeeld niet zou „gran
dioos" zooals de voorstellers het noemen. De voornaam-
sten ouder hen zijnde markies Caviletti, oud-senator en
burgemeester van Rome, de graaf Braceeschi, Bras,
Derchnet, de markies de la Fuen-Santa, de architect
Yerpignani, verschillende monsignorienz. De ver-
eeniging voor de katholieke belaugeu heeft niet dan
na lang aarzelen er in toegestemd om het voornemen
te steunen. De inschrijving is een sou. Belangrijkere
giften worden echter ook atingenomen. Men schijnt den
23c" Augustus al zooveel bijeen te willen hebben, om
dien d«ag reeds de teekening van den gouden troon den
paus te kunnen aanbieden.
Deze feestdag schijnt op het Yaticaan met veel luister
gevierd te moeten worden. Op dien dagis de juiste datum,
waarop Pius IX niet alleen de jaren, maar ook de maan
den en dagen van het hoogepriesterschap van Petrus
bereikt zal hebben, wel te verstaan zooals de kfitholieke
kerk het steeds verkondigd heeit."
Zooals men weet heeft de paus een uitvoerigen brief
aan den voorzitter, den markies Cavalettigeschreven,
waarin hij voor dc aangeboden eer bedankt. Het Jour-
n«al de Home meldt echter, dat desniettegenstaande het
plan omtrent den gouden troon toch uitgevoerd zal wor
den. De teekening is aan den architekt Verpignani
opgedragen, en bet prachtige meubel zal geplaatst wor
den bij het monument, dat opgericht is in de basilisk
van St. Pieter. Het goud, waarvan de troon vervaardigd
moet worden, wordt uitCalifornië verw«acht. Men spreekt
van een waarde van 200,000 dollars of ongeveer 10 mii-
lioen francs.
Voor eenigen tijd vermeldden wij de hoofdbegin
selen der nieuwe militaire organisatie, welke in Italië
ingevoerd is bij de wet, welke in de maand Juni dooi
de volksvertegenwoordiging aangenomen is. Behalve
de actieve armee, zal Italië nog een reserveleger hebben,
bestaande uit de provinciale militie. Men is thans bezig
met de samenstelling der kaders van dit leger. De
minister van oorlog heeft de voorwaarden bekend ge
maakt, waarop men als officier in dit leger geplaatst
kan wordenwaaronder ook de verplichting voorkomt
van in het leger gediend te hebben. Door de eenheid van
Italië zijn de vroegere officieren der Garibaldianen buiten
betrekking, en dientengevolge wordt er op aangedrongen
dat voor hen de gelegenheid opengesteld worde om in
deze provinei«ale militie als officier dienst te nemen. Men
schijnt de vrijwilligers-korpsen niet tot het „leger" te wil
len rekenen. De Italiaansche regeering vergete echter
niet, dat, niettegenstaande de vele woelingen waaraan
de Garibaldianen deelnamen, de eenheid van Italië echter
voor een groot deel aan hunne medewerking te danken is.
De Avenir de Sardaigne vermeldt, dat de berich
ten v«an Caprera omtrent den gezondheidstoestand van
Garibaldi ongunstiger luiden. De jicht is zoodanig
toegenomendat men den dood van den grijzen held en
republikein verwacht. Zijn zoon Riccioti Garibaldidie
zich te Londen ophoudt, is per telegraaf naar C«iprera
ontboden. De laatste berichten, gisteren uit Florence
verzonden, luiden echter weder gunstiger.
De syndicus van C«igliari heeft een zonderling
verzoek tot de burgemeesters der grootste gemeenten
van Italië gericht. Hij spoort ben namelijk aan, om met
het oog op den aanstaanden oorlog met Frankrijk eenige
kanonnen met het wapen der stad te laten gieten en aan
de regeering te schenken. Welk doel hiermede beoogd
wordt, is niet recht duidelijk; bet eenige merkwaardige
ligt misschien in de bijzonderheid dat ook de syndicus
van Rome dergelijke uitnoodiging ontving.
Volgens telegrafisch bericht uit Rome van Zater
dag jl. heeft de stedelijke regeering eene som van
100.000 francs bewilligd voor het oprichten van een
gedenkteeken ter herinnering aan de volbrachte eenheid
van Italië.
Nog voortdurend gelijken de ministers op amphi-
biën, die heden slechts te Florence en morgen slechts te
Rome schijnen te kunnen doorbrengen, om overmorgen
weder n«iar Florence te vertrekkenen zoo loopt de
staatsmachine zeer langzaam en met stooten nu aan de
Tiber en dan aan den Arno. Dat bij dit alles de regee
ring zich weinig om de quaestie der verplaatsing van
de hoofdstad bekommert, wordt door dit verschijnsel
nog volstrekt niet bewezen. De minister van finan
ciën, de heer Sella, beeft veel grooter zorgen dan of hij
zijn hoofd te Florence of te Rome te rusten leggen zal;
hij heeft in het volgende jaar 100 millioen noodig en
weet nog maar volstrekt niet, hoe hij daaraan moet
komen. Dit is nog niet alles, want ook de minister van
oorlog heeft geld. zeer veel geld noodig, wanneer slechts
de helft of ook maar het derde gedeelte gebouwd worden
moet van wat men bouwen wil. In afw«achting van dit
vele geld heeft men in de wapenfabrieken te Turijn,
Brescia en Napels met de reconstructie der vuurwape
nen naar het model Wetterli een aanvang gemaakt. Te
Turijn wordt bovendien gearbeid aan de kanonnen en
houwitsers, bestemd voor de kustverdediging. Met de
nieuwe houwitsers kunnen 110 kilogrammen zware
projectielen tot op 4500 meters afstand geworpen worden,
en de 200 kilogrammen zware bommen der nieuwe kanon
nen boren op een afstand van 1000 meters nog een gat
in een panserplaat van 20 centimeters dikte. Men
ziet bet, niettegenstaande het geldgebrek worden
belangrijke verdedigingsmiddelen ondernomen, want
wat de Fransche eD Itali.nansche bladen ook schrijven
mogen, Italië wantrouwt en Rome hoopt nog steeds op
Frankrijk.
Belgische brieven.
Brussel 20 Augustus.
Door de politieke stilte die er iieerscht hebben de
dagbladen gebrek aan stof. Men moet dagelyks de
kolommen eener courant coule que coute vullen. Misschien
is voor een gedeelte ook daaraan toe te schrijven, dat
opnieuw het plan tot een defensief verbond der kleine
en midden-staten van Europa ter sprake komt, hetwelk
door TOpinion van Antwerpen weder in het leven ge
roepen is.
„Deze alliantie, zegt het blad, die wij reeds gedurende
den oorlog aanbevolen hebben, moest zich uitstrekken
over alle kleine staten van westelijk Europa, en Zweden
en Noorwegen, Denemarken, Nederland, België en
Zwitserland omvatten.
„Dit verbond zou, wanneer men het Pruisische mili
tairesysteem aanneemt, groot gewicht in de schaal kun
nen leggen, en op het oogenblik van den algemeenen
Europeeschen strijd gemakkelijk een leger op de been.
kunnen brengen van 2 millioen man, samengesteld uit
de meest beschaafde, de krachtigste en zedelijkste be
volkingen der geheele wereld. Engeland, dat sedert
eenige jaren tot machteloosheid gedoemd is, en dat zich
eveneens onthouden zou wanneer België bedreigd werd,
evenals het achterwege bleef, toen Denemarken van
gebied beroofd werd, Engeland zou op het vasteland
daardoor een natuurlijken steun verkrijgen, dien het
door zijne vloot zou kunnen te hulp komen.
„Het verbond der kleine staten zou aldus een belang
rijke macht worden, waarvan echter alleen gebruik
gemaakt zou worden ten gunste van het behoud van het
territoir en dat als zoodanig op de meest afdoende wijze
tot het behoud van den vrede zou medewerken.
„De verwezenlijking van dit plan is zeer gemakkelijk,
doch slechts op deze éene voorwaarde, dat men het niet
ingewikkeld make door gonvernemeuteele of philoso-
phische quaestiën, welke aan het onderwerp geheel
vreemd zijn.
„Wat Holland en België speciaal betreft, achten
wij hunne hereeniging onmogelijk en niet wenschelijk.
De Hollanders zouden het niet willen en zij zouden geen
ongelijk hebben, want, trots den uiterlijken schijn, ligt
in de toekomst meer de ontwikkeling der begrippen van
decentralisatie en federalisme, dan het oude systeem
van groote staten onder éen bestuur. Overigens, waarom
zouden twee staten niet alle voordeelen kunnen hebben
eener eenheid met behoud van hunne autonomie? Wij
gelooven het zeker, en daarom zouden wij wenschen,
dat België en Holland het voorbeeld gaven en de banden,
die hen reeds zou nauw vereenigen, vaster toehaalden.
De andere kleine staten zouden niet aarzelen het voor
beeld te volgen en de westelijke federatie zou een fait
accompli zijn."
Het Antwerpscbe blad vergist zich echter in zijne be
oordeeling der tijden en omstandigheden. Het is moge
lijk, dat vóór den oorlog van 1870 zoodanig verbond
gewicht in de schaal had kunnen leggen, maar heden
nu het Europeesche evenwicht zonder eenigen twijfel
verbroken is ten gunste van Duitschland, niet alleen
ten gevolge van den oorlog, maar meer nog door de bin-
nenlandsche verdeeldheden van Frankrijk, welke zelfs
zijn nationaal leven a«anget«ast hebben, heden, zeg ik, zou
de staat, die het initiatief voor zoodanig verbond nam
er zich aan bloot stellen terstond het „Quos egovan von
Bismarck te hooren.
En wat zou het natuurlijk gevolg zijn? Het is wa«arlijk
niet noodig het te zeggen. De staat, die aldus zijn hoofd
in den strik gestoken had, zou er zich zóo in beklemd
ziendat hij het er nauwelijks weder uit zou kunnen
trekken.
Gelooft men dat Duitschland zou dulden, dat Dene
marken onderhandelingen met Nederland over een
verbond opende? Door de quaestie op te werpen, bewijst
men reeds bare onmogelijkheid.
Welke gevaren in de toekomst den kleinen staten ook
boven het hoofd hangen mogen, geloot ik, dat er voor
hen geen ander middel bestaat om voor hun bestaan te
wakeD, dan er voor te zorgen, dat een verstandige en
vooruitstrevende vrijheid aan hunne bevolkingen den
meest mogelijken zedelijlcen en stofielijken voorspoed
geve, teneinde alle binnenJandsehe verdeeldheid te voor
komen, en hen van een goede organis«atie der verdedi
gingsmiddelen te voorzien van dien aard dat zij voor
het geval van een nieuwen oorlog, die helaasvroeg of
laat onvermijdelijk is, door een gelukkigen coup de main
zich voor het oogenblik kunnen beveiligen, om dan ter
stond naar natuurlijke alliantiën uit te zien.
Dit beeft men besloten in België te doen. Slechts wil het
katholieke ministerie, dat er meer op bedacht is om de
macht in handen te houdeD, dan om aan het land de
noodige waarborgen voor zijne zekerheid te verschaffen,
eerst tot de hervorming van het militaire systeem over
gaan na de verkiezingen van 1872.
Men verzekert, dat de koning ten slotte in dit uitstel
toegestemd heeft. Misschien had hij niet daartoe beslo
ten, wanneer de hoofden der liberale partij niet zoo spoe
dig hadden te kennen gegeven, dat zij dc invoering der
algemeene dienstplichtigheid volgens het Pruisische
stelsel bestrijden zouden.
Dit ziende, heeft de koning verkozen te transigeeren
en later, doch ook zeker, het doel te bereiken dat hij
voor oogen heeft. Daarom dan ook beeft de generaal
Guillaimie, minister van oorlog, onbepaald verlof ver
kregen.