's Grav.enhage in erfpacht af te staan 3 aren 70 centiaren
gemeentegrond, gelegen bij den grond dien zij reeds
als zoodanig bezitten, zijnde de ingang van de meefa-
briek Zuid Beveland, voor f 12 'sjaars, wordt zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
8°. Kam ens burgemeester en wethouders wordt aange
boden de begrooting der inkomsten en uitgaven van de
gemeente voor 1872, bedragende in ontvangsten en
uitgaven de som van f 82,767.94.1. De voorzitter deelt
bij do overlegging mede dat de memorie vau toelichting
zoo spoedig mogelijk zal worden gedrukt en daarna
beiden aan de leden zullen worden uitgereikt.
9o. De wijziging der verordening op de havenkom en
brug wat betreft de art. G en 13 wordt goedgekeurd cn
vastgesteld.
Niets meer aan de orde zijnde wordt de vergadering
gesloten.
Öuitmlanï).
Algemeen overzicht.
Le Temps begint in te zien, dat. het gerucht omtrent
de overeenkomst tusschen den Franschen minister van
financiën en den generaal von Manteuffel wel eens niet
geheel juist kon geweest zijn, terwijl het blad, zeker
tengevolge van de mensehelijke gewoonte om de zaken
des te eerder te gelooven naarmate men ze gaarne zien
zou, nog maar volstrekt niet wil toegeven, dat die be
richten geheel uit de lucht gegrepen kunnen zijn. Vol
gens die nieuwe overeenkomst zouden de Duitsche troe
pen den lSen reeds de forten en de departementen bij
Parijs ontruimen, „en heden (14 Augustus) zegt le
Temps is nog geen officieele verklaring die berichten
komen bevestigen."
Het blad zal die bevestiging dan ook te vergeefs
wachten, hoe zij ook uit de verklaringen der Duit
sche dagbladen de waarheid der berichten tracht
te putten. Niettegenstaande le Temps zelf de woorden
van de Kreuz-Zeitung aanhaalt, dat het geenszins tot
de bevoegdheid van den opperbevelhebber der bezet
tingstroepen behoort, om dergelijke overeenkomsten te
sluiten, blijft het blad toch aan de mogelijkheid der ge
ruchten vasthouden, en spreekt als zijne vaste overtui
ging uit, dat de ontruiming niet alleen van de omstreken
van Parijs, maar zelfs van geheel Frankrijk spoedig
plaats zal hebben.
Het blad zegt zeer naïef, dat het geneigd is deze
goede tijding aan te nemen, omdat de Provinzial-Corres-
pondenz mededeelt, dat er onderhandelingen tusschen
Frankrijk en Duitschland over de spoedige ontruiming
gevoerd worden. De Duitsche bladen spreken echter
geen woord van de overeenstemming, die daaromtrent
tusschen Versailles en Berlijn heerachen zou, en welke
Ie Teraps reeds als tot stand gekomen voor oogen ziet.
Het tegendeel is eerder het geval. Zoo spreekt b. v. de
National-Zeitung alle geruchten omtrent de overeen
komsten te Compiègne gesloten pertinent tegen, en zegt
o.a.de Kreuz-Zeitung: „Laat ons eens voor een oogenblik
aannemen, dat de onderhandelingen, zoo er al ge
voerd worden, hierover loopen, dat Frankryk het
derdehalve milliardvervallende 31 December, terstond
betaalde in wissels op drie of vier maauden zicht, en
dat het bezettingsleger dadelijk de genoemde departe
menten ontruimen zou. In dat geval zou men te Berlijn
moeten onderzoeken, of het in de tegenwoordige omstan
digheden gerechtvaardigd zon zijn zoodanig succes aan
het hoofd van het uitvoerend bewind te schenken, en
of er geen gevaar aanwezig zou zijn, dat die wissels
geprotesteerd werden. Want niemand kan toch waarbor
gen geven, dat niet den een of anderen dag Thiers vallen
zal tengevolge van een votum der kamer. Wij zonden het
zeerongelukkigvinden, maarraenmoet deze mogelijkheid
toch voor oogen houden." Het blijkt dus, dat deze
geruchten in overeenstemmingmetdenalgemeenen volks-
wensch zonder eenigen grond van waarheid uitgestrooid
zijn, en slechts dit treurige gevolg zullen hebbendat
de bezette departementen des te zwaarder den druk dei-
vreemde overheersching zullen gevoelen. Onbegrijpelijk
is het echter hoe Fransche dagbladen als le Temps der
gelijke geruchten terstond als waarheid aannemen,
niettegenstaande de groote onwaarschijnlijkheid dat
overeenkomsten van znlken ingrijpenden aard gesloten
zouden worden door den opperbevelhelhebber van het
leger, terwijl de vertegenwoordigingder Duitsche regee
ring, de Duitsche legatie te Parijs daaraan geheel
vreemd blijven zou.
De Neue Freie Presse is eenigszins van haren eersten
schrik bekomen, en verklaart thans dat er niets verras
sends in de keizerlijke besluiten gelegen is, want dat
zij die reeds geruimen tijd verwachtte. Het schijnt
bet Duitsch-Oostenrijksche blad echter even als vele
menschen gegaan te zijn, die, hoe ook voorbereid op
verwachte gebeurtenissentoch in de eerste oogenblik-
ken uog van schrik verstommen. Dat zwijgen bij het
vernemen der Jobstijding heeft weder plaats gemaakt
voor hare gewone breedsprakigheid. Een lang artikel
wordt door het blad gewijd aan het „trouweloos gedrag
van den minister-president. Boven de partijen te staan
dit was zijn zinspreuk bij het eerste optreden van het
ministerie en daarna, zeker nog wel konderde malen,
herhaalde hij deze zinspreuk ongevraagd; hetzelfde doel
na te jagen en ten onrechte door de constitutioneele
partij bestookt te worden dit waren zijne verklaringen
nog voor ongeveer veertien dagen. Welaan, thans geeft
hij door zijne daden een schoone commentaar op zijne
woorden! Ja, er licht waarlijk iets verheffends in die
harmonie tusschen woord en daad! enz. enz." Ofschoon
bet blad van het nieuwe huis van afgevaardigden, zoo
als het uit de auti-Duitsche nieuwe landdagen zal te
voorschijn komen, nog geene belangrijke oppositie ver
wacht, hoopt het toch, dat daarin moeilijk de grond
wettige meerderheid van 2/3 der leden gevonden zal
worden, om tot de wijziging van de grondwet in foede-
ralistischen zin mede te werken. Het blad houdt zich in
wanhoop aan deze uitkomst vast, omdat het in het
tegenovergesteld geval een breuk met Hongarije onver
mijdelijk acht. Misschien zal dan ook dit er veel toe
bijdragen, dat de plannen vau von Hohenwart zich niet
zoo ver uitstrekken als de Duitsch-Oostenrijksche bladen
in hun wanhoop doen voorkomen.
De Place Vendöme.
De werken tot het herstel van de Place Yendómc wor
den met ijver voortgezet, waardoor het plein zijn oor
spronkelijk aanzien herkrijgen zal, daar men ook werk
zaam is aan de weder oprichting der kolom. De Place
Vendóme is door Lodewijk XIV gebouwd. Men zegt
zelfs dat de koning zelf het plan gewijzigd en aan het
plein dien achthoekigen vorm gegeven heeft. Aan een
dezer hoeken ziet met het daglicht thans doorschijnen.
De gevel van het gebouw voor zooverre die uit steen
bestaat is ongedeerd gebleven, maar alles wat brandbaar
was is verdwenen, zoodat men door de gaten waar
vroeger de vensters waren, den hemel zien kan. Achter
dien gevel echter heeft een groote verwoesting plaats
gehad, die men thans bezig is op te ruimen en te her
stellen.
Het plein zou eerst den naam dragen van Place des
Conqnêtes en de gebouwen, die er op staan, waren be
stemd voor de koninklijke bibliotheek, de koninklijke
drukkerij, de academie, de munt en het hotel des Am
bassadeurs. De dood van den architect Louvois was oor
zaak, dat de werken gestaakt werden welke later echter
door de stad zelve voltooid zijn. Dit plein is een der
punten geweest waar de commune het meest huis gehou
den heeft, en het heeft dan ook in den laatsten strijd
vrceselijk geleden.
Alle huizen ziju min of meer beschadigd; thans zijn
overal daarvoor stellingen en schuttingen geplaatst.
Deze gebouwen, die naar het plan van Mansard gebouwd
zijnmaken wel is waar een somberen en eentoonigen
indruk, maar toch zijn zij majestueus en grootseh.
Op het midden van het plein, waarde kolom stond en
thans weder opgericht wordtstond vroeger een ruiter
standbeeld van Lodewijk XIV, het werk van Girardon,
met grooton luister in 1690 onthuld, doch in 1792 omver
gehaald, evenals de Vendöine-kolom in 1871. Onder de
republiek kreeg de Place des Conquêtes den naam van
Place des Piques. Zij kreeg eerst den naam van Place
Vendöme, toen de eerste keizer besloot er een kolom op
te richten na de overwinningen van 1S05. Dit was de
oorspronkelijke naam voor het plein, omdat het ge
bouwd was op den grond, waar Hendrik IV voor zijn
zoon het hotel Vendöme bouwen liet.
J)e kolom werd gebouwd op de fondamenten van het
oude ruiterstandbeeld door de architecten Lepere
Denon en Gondonin. Zij werd onthuld den 15cn Augus
tus 1810. Het is zeer interessant om de oude wijze van
oprichting met de werken te vergelijken, die thans
plaats hebben om de kolom met veel eenvoudiger mid
delen, maar toch even solide weder op te richten.
Zij was inwendig van steenen uitwendig met bronze
platen bekleed, vervaardigd van de buitgemaakte
Oo8tenrijksche kanonnen. Op deze bronzen spiraalvor
mige banden, die men ongedeerd teruggevonden heeft,
zijn de voornaamste wapenfeiten van den veldtocht
voorgesteld. Men weet dat op den top van de kolom
oorspronkelijk een bronzen standbeeld 3tand, den keizer
als Gesar voorstellende, vervaardigd door Ckaudet.
Na den terugkeer der Bourbons hebben eenige roya-
I listen, die blijkbaar weinig verstand van dergelijke wer-
ken hadden, beproefd het beeld docr touwen van het
voetstuk te verwijderen. Eenigen tijd daarna werd het
I toch weggenomen en door een witte vlag vervangen.
De regeering van Lodewijk Philips droe-g aan den heer
Seurre op, om een nieuw beeld des keizers te maken,
dat den 28en Juli 1831 onthuld werd. Het was vervaar
digd. van het metaal der kanonnen op den vijand ver
overd bij de inname van Algiers, en stelde den keizer-
voor in zijn kistorischeu grijzen jas en met het bekende
steekje op. In 1863 werd dit beeld van Seurre door een
ander van Dumont, een trouwe copie van het vroegere
beeld van Chaudet, vervangen. De keizer in zijn ge
wone dracht werd op het rond point van Cour-bevoie ge
plaatst. Den 16"-'" Mei 1871 te 5 uur 35 minuten werd
het beeld vanDumont methetgeheele kolossale voetstuk
omvergehaald. Onder dckolom was de grond wegge gr av en
en aan haren top waren verschillende werktuigen aange
bracht om haar op een gegeven teelten omver te laten
vallen. Zij viel op een dikke laag zand, takkenbossen
en mest om den vreeselijken val te breken. Men kon
nauwelijks eenig schudden van den grond waarnemen,
doch dq zuil was gebiolten.
Gedurende den val liet de metalen huid, die betrek
kelijk zeer dun is, op verschillende plaatsen los en vielen
de groote ronde steenen stukken afzonderlijk neer. Van
het standbeeld is de rechterschouder en het hoofd ge
broken. Slechts het voetstuk met zijne adelaars aan de
vier hoeken, zijne bas-reliefs vau wapenen, helmen,
uniformen en militaire zinnebeelden, en zijne ingang
van bronzen traliewerkevenals de deur naar een kelder,
bleef midden op het plein staan. De bek van een der
adelaars is afgebroken en het rasterwerk om de kolom
op drie plaatsen vernield. Deze herstellingen hebben
reeds weder plaats gehad, zoodat het voetstuk en zijne
omgeving reeds weder in hun vroegeren toestand her
steld zijn. De werkzaamheden vorderen goed. Zooals
men weet wordt de kolom op staatskosten hersteld.
Uit Italië.
De heeren de Villamavina en Tommaso Villa hebben
een merkwaardige vereeniging opgericht onder den
naam van „Genootschap tegen het mes." Het doel be
staat hierin, om bv. belooningen voorgoed gedrag,
kosteloos onderwijs, enz. te verstrekkenin éen woord
materieele en moreele middelen aan te wenden tot be
strijding van het vreeselijk en veelvuldig gebruik, dat
in Italië van den dolk gemaakt wordt. Dit wapen is
zoowel in het noorden als in het zuiden bijzonder in
zwang. Zoo heeft Turin bv. periodenwaarin de
moorden door den dolk vreeselijk talrijk zijn.
Gasperone, de door de Italiaausche regeering ont
slagen roover, die eindelijk op 74jarigen leeftijd weder
de vrijheid bekomen heeft, ontving zoovele en zelfs
ergerlijke ovaties van bet Romeinsche volk, dat de auto
riteiten hem verzocht hebben te huis te blijven, in het
hospitaal de la Triuitó des Póiérinsom hem later naar
een kleine stad te geleiden, waar minder gevaar voor
onrast bestaat en de bewoners minder vatbaar zijn voor
de herinneringen aan het jaar 1824 toen deze roover-
hoofdman met zijn geheele bende gevangen genomen
en zonder vonnis opgesloten werd.
De gebroeders Gagliardi van Marino, in het Al-
baansche gebergte, beschuldigd van den moord in 1869
op een pauselijk zouaaf gepleegd, zijn door de assises te
Rome vrijgesproken. De opmerking wordt zeer terecht
gemaakt, dat de assises, sedert de Italiaanscbe regeering
zich van Rome meester maakte, bijzonder vergevens
gezind zijn. Wat deze broeders Gagliardi betreft, schijnt
hunne vrijspraak toegeschreven te moeten worden aan
de omstandigheid, dat onder liet pauselijk bestuur reeds
verschillende bewoners van Marino voor dezelfde mis
daad gevonnisd zijn. Wat de rechtspleging onder het
vorige bestuur betreftgeraakt men waarlijk zeer vaak
in twijfelwat het meeste te wantrouwen, het gouverne
ment, de gezworene, de beschuldigde of de rechterlijke
ambtenaar.
Een zekere kapitein Pageux van het 59e regiment
infanterie is weggeloopeneen deficit in verschillende
kassen achterlatende van 75 tot 100 duizend franken.
Dit feit is wel is waar op zich-zelf niet zoo bijzonder
belangrijk, doch wat er een bijzondere eigenaardigheid
aan geelt, is de brief aan het gouvernement, dien hij
achterliet: „Ik heb alles verloren door in de staatsloterij
te spelen. De regeering heeft aldus niets verloren. Wat
ik haar met de eene hand ontnam, gaf ik haar met de
andere hand terug."
Slechts twee dagbladen hebben zich van Florence