toen ik haar in 'tnajaar terug ontving, was zij geheel
zwart. Ik dacht, dat ik eene verkeerde hen terug
gekregen had, doch mij werd verzekerd, dat dit niet
zoo was. In 1S6S, in den zomer, kreeg die kip weder
enkele witte vederen; in het najaar was zij weder ge
heel wit. In 1869 veranderde zij weder, zij werd
geheel zwart, en in 1870 werd zij weder wi t. En
nu in Juli 1871, krijgt zij weder zwarte vederen, zoo
dat zij nu getijgerd is. Ot dit meer voorkomt, weet ik
niet. Voor de juistheid van een en ander sta ik in."
Aan den huize Bellevue, staande aan den Heiloër
Voorhout te Alkmaar, is de herinnering verbonden aan
Maria Tesselschade: als gade van Allaert Crombalcb,
strekte haar deze woning ten verblijf. Teneinde die
herinnering door een zichtbaar teeken te doen standhou
den, was sedert eenige maanden een commissie uit het
natuur- en letterkundig genootschap „Nemo Solus Satis
Sapit" weikzaam en volbracht haar taak, door Donderdag
een hardsteen, waarop de naam Tesselschade prijkt, in
den gevel te doen aanbrengen waarna de commissie bij
monde van den heer C. W. Bruinvis, den steen, die den
naam draagt der vrouw, wier zedige beschaving een
gunstigen invloed op de dichters van haar tijd heeft uit
geoefend, in eigendom en hoede aan den tcgenwoordigen
eigenaar en bewoner van den huize opdroeg. Deze,
mr. W. van der Kaay, aanvaardde als zoodanig dit ge-
denkteeken, betuigde zijn belangstelling in het streven
der commissie, en meende, dat de naam Tesselschade,
van haar die de ziel was van den „Muiderkring", ons
op een navolgenswaardig voorbeeld wees van onderlinge
vriendschap en wederzijdsche hoogachting bij verschil
van gevoelen.
Dinsdag der vorige week begaf zich van den Haag
naar Haarlem de commissaris van politie Beukman,
om aldaar aan de justitie aanwijzing te doen van circa
300 flesschen wijn, die geborgen waren in eene woning
te Haarlem onder de planken vloer; welke wijndie door
oplichting was verkregen, te vergeefs door de justitie en
politie aldaar was gezocht. De dader, Adolf Rexwinkel,
ontslagen bediende uit het krankzinnigen-gesticht te
Zutfen, had te Haarlem eene villa gehuurd en die onder
valsche voorgevens doen meubeleeren voor duizenden.
0. a. zijn er tapijten aanwezig geweest ter waarde van
f 1200. De betaling van een en ander zou door don dader
den 1CQ Augustus jl. plaats hebben. Intussehen hebben
andere personen bespeurd, dat hier oplichterij in het
spel was, doordien Rexwinkel onderscheiden meubelen
uit de villa liet transporteeren. De krediteuren, daarvan
onderricht, hebben zich, na gedane aangifte, alstoen
met de justitie uit Haarlem begeven naar de woning
van Rexwinkel en met behulp van vele handen was de
villa binnen eeu kwartier uurs van haar inwendige pracht 1
ontdaan. De meeste krediteuren waren er ten minste,
hoewel met schadenog al goed afgekomenmaar daar
waren nog anderen die Rexwinkel wijn hadden geleverd,
en die maar nergens te vinden was; het is daarom
dat genoemde commissaris van politie Beukman met de
justitie uit Haarlem zich Dinsdag morgen naar de
woning van Rexwinkel begaf om een tweede onderzoek
naar den wijn in stellen, hetgeen tengevolge had dat
al de wijn is wedergevonden in een kamer onder de
planken vloer, welke vloer zoodanig was vastgespijkerd,
dat men moeilijk eeuigen argwaan kon koesteren.
De Engelsche bladen geven thans nadere inlich
tingen aangaande de vreeselijke ontploffing eener schiet-
katoenfabriek te Stowmarket (Suffolk) waarbij twaalf
personen omkwamen, en een groot getal in erger of
mindere mate werden gekwetst. De fabriek behoorde
aan de heeren Prentice; een der gebroeders Prentice en
de zoon van een ander der broeders kwamen om het
leven. Het ongeval is toe te schrijven aan zelfontbran
ding van het schietkatoen tengevolge der bovenma
tige hitte. In het magazijn, waarin omstreeks twaalf
tonnen geborgen warenbegon het, vernielde een groot
gedeelte der uitgestrekte fabriek en stak andere deelen
in brand. De beide heeren Prentice, met werkvolk toe
schietende om de ramp zooveel mogelijk te beperken,
trachtten uit een der droogschuren, die mede in brand
was geraakt, een kist met patronen te verwijderen; het
was echter te laat, de kist ontplofte en doodde de beide
dragers op staauden voet. De beide ontploffingen werden
op meer dan veertien mijlen afstands gehoord; de ver
nieling, aan het plaatsje aangericht, is groot. Alle
winkel vensters zijn aan scherven, van een aantal huizen
is het dak afgeslagenook de kerkgebouwen hebben
schade bekomen. De ontsteltenis door de ramp veroor
zaakt, is in den geheelen omtrek hevig. Het opmerke
lijkst is dat gedurende de laatste weken van gouverne-
mentswege in de fabriek proeven genoihen waren naar J
de mogelijkheid, dat schietkatoen en patronen zelf
ontbrandden, een onderzoek door het ongeval van
Yincennes uitgelokt. De „deskundigen" hadden toen
uitgemaakt, dat er hoegenaamd geen gevaar bestond
en dat de bewoners van Stowmarket dus niet ongerust
behoefden te wezen. {Hel Vaderland
Tliermoiueterstand.
14 Aug. 'sav. 11 u. 68 gr.
15 'smorg.7u.68gr.'smidd.lu.76gr 'sav. 6u.71gr.
öuitenUtnï).
Algemeen overzicht.
De eerste indruk, dien de keizerlijke besluiten op de
organen der constitutioneele partij in Oostenrijk ge
maakt hebben, schijnt een ontmoediging en verslagen
heid teweeggebracht te hebbendie men anders van
hunne vurige en vaak brutale taal niet gewoon is. Vóór
dat de ministerieele plannen hun beslag gekregen hadden
en men nog steeds geloofde, dat graaf Hohenwart het
niet wagen zou, om de Duitsch-Oostenrijksche partij,
het meest beschaafde element der Oostenrijksche monar
chie, tegen zich in het harnas te jagen, werden de
foederatieve beginselen van het ministerie met zulk een
hevigheid en kracht bestreden, en waren de bedreigin
gen der anti-ministerieele bladen van dien aarddat
men aan von Hohenwart den moed ontzeide om zijne
voornemens door te zetten. Nu de slag gevallen is,
schijnt de teleurstelling zóo groot dat de bladen zich
ontwapend gevoelen en nog slechts met bittere en ironi
sche opmerkingen de keizerlijke besluiten vermelden
kunnen.
Zoo schrijft de Neue Freie Prcssedie steeds aan de
spits der bestrijders van het ministerie stond, eenvoudig,
dat de "Wiener Zeitung de drie keizerlijke besluiten
openbaar maakt, en voegt er ongeveer de volgende
macktelooze opmerkingen bij: „Niet ontbonden zijn
alzoo al de landdagen wier meerderheid de constitutie
vijandig gezind is. Het intiemste officieuse blad vermeldt,
dat het Ausgleiclmcerkvolkomen afgeloopen en tot
op de laatste letters tot stand gekomen is. Das Vater-
land verkondigt hetzelfde en voegt er bij, dat „de katho
liek-conservatieve partij de grondslagen gelegd heeft,
waarop het rijk tot vrede, macht en aanzien komen zal."
En in der Neue Freie Lloyd, welks hoofdredacteur
enkel uit haat tegen de Duitschers steeds met de Czechen
gedweept heeft, raadt een Czech den Hongaren aan,
om het dualisme prijs te geven en de rijkseenheid op
foederatieven grondslag te vestigen. „De delegation
zegt het blad uit de landdagen gekozen, haren
werkkring in enkele opzichten uitgebreid en ze
met de rechten van een parlement bekleed ziedaar de
voornaamste eischen, die wij (de Czechen) in ons
wederzijdsch belang aan ~de Hongaren stellen moeten."
„Voor de binnenlandsche haugelegenheden, zoo gaat
de Neue Freie Fresse voort, treedt heden alles, wat
buiten onze grenzen voorvalt, op den achtergrond." En
daarna gaat het blad tot de beschouwing der buitenland-
sche aangelegenheden over, zonder verder éen woord
meer van de belangrijke binnenlandsche gebeurtenissen
te reppen. Wanneer de eerste schrik voorbij is, zal
zonder twijfel die moedeloosheid plaats maken voor een
nieuwe opwekkiDg tot strijddie vooral ook met het
oog op de constitutioneele meerderheid in het huis
der afgevaardigden weldra opnieuw en met dub
bele kracht zal moeten uitbarsten. De kansen der
Duitsch-Oostenrijksche partij kunnen toch nog niet
hopeloos staan, wanneer men let op de verhouding van
Hongarije tot het overige Oostenrijk, een toestand
die eerst in 1867 tot stand kwam en waaraan gebleken
is dat de Hongaren bijzonder gehecht zijn. Het is
daarom misschien niet waarschijnlijk, dat men van
Hongaarsche zijde daarin ook maar eenige wijziging zal
willen brengen. Bovendien blijkt ait de tekst van het
keizerlijk decreet, dat wij eerst heden in de Oostenrijk
sche bladen vinden, dat het huis der afgevaardigden
van den rijksraad wel ontbonden is, doch tevens nieuwe
verkiezingen daarvoor uitgeschreven zijn, zoodat de
mogelijkheid op eene Duitsch-Oostenrijksche meerder
heid toch nog eenigszins bestaan blijft.
Uit Frankrijk is heden weinig of geen nieuws. De
dagbladen hebben den Zondag en Maandag uitsluitend
besteed met ellenlange beschouwingen over het voorstel
door dea heer Rivet namens het linkercentrum ge
daan, en uit de verschillende daarin uitgesproken mee-
ningen blijkt, dat deovereenstemmingover dezequaestie
nog volstrekt niet groot is. Zeer terecht merkt een blad,
dat voor een orgaan van de gematigde rechterzijde door
gaat, le Francais, op, dat veel afhangt van de houding,
welke Thiers tegenover de beide voorstellen zal aannemen.
Wanneer hij de aanneming van het voorstel der linker
zijde wenscht, dan behoeft hij er zich slechts voor te ver
klaren, want duidelijk is het dat het rechter-centrum, dat
in elk opzicht met Thiers wenscht mede te gaan, voor
het voorstel stemmen zal, wanneer het voor het dilemma
geplaatst wordt om te moeten kiezen tusschende verwer
ping van het voorstel of het behoud van Thiers aan het
hoofd der regeering. Juist dat rechter-centrum is vol
doende om den doorslag te geven. Volgens de Union
liberale, welke in het departement der Seine-et-Oise ver
schijnt, is de verhouding der partijen in de nationale
vergadering ongeveer aldus:
De uiterste linkerzijde telt ongeveer40 leden.
De linkerzijde170
Het linker-centrum140
Het rechter-centrnm40
De uiterste rechterzijde170
en bovendien nog180
die zich bij geen bepaalde partij gevoegd hebben, doch
eerder tot de rechter- dan tot de linkerzijde gerekend
kunnen worden. Buiten het rechter-centrum zouden de
stemmen dus ongeveer staken, zoodat uitsluitend van
deze groep het lot vaa het voorstel afhangt.
Uit Parijs verneemt men ook de belangrijke tijding,
dat het centraal bestuur der Internationale te Londen
aan alle ledenwelke aan den opstand te Parijs deel
genomen hebben en zich opEugelschen bodem bevinden,
medegedeeld beeft, dat de Engelsche regeering hen
allen als politieke vluchtelingen beschouwt eu hunne
uitlevering daarom weigeren zal. Hoewel men het be
treuren moet, dat zoovele misdadigers op zoodanige
wijze hun welverdiende straf ontgaan, moet men toch
aan den anderen kant de wijsheid van de Engelsche regee
ring roemen, omdat de grens moeilijk te trekken zou
zijn hoever zij met de uitlevering zou kunnen gaan.
Wanneer het door het Parijsche volk gekozen bestuur
niet als politieke vluchtelingen doch als mooi denaars
beschouwd wordt dan bestaat er niet de minste reden,
waarom Engeland de eventueele uitlevering van den
ex-keizer en alle Bonapartisten zou kunnen weigeren.
In de gevangenis te Tersailles.
Het proces van de mannen der commune te Versailles
trekt betrekkelijk weinig aandacht. Voor het grootste
gedeelte zijn het de correspondenten der Fransche en
buitenlandsche bladen die dagelijks de publieke tribu
nen vullen, en de bevolking van Versailles woont over
het geheel zeer weinig de zittingen van den krijgsraad
bij. Zooals de correspondenten van verschillende dag
bladen mededeelen is de haat der bewoners van Versail
les jegens de hoofden der commune en het Parijsche
grauw zeer groot en missen de beschuldigden dan ook in
de zittingen1 de toejuichingen en teekenen van goedkeu
ring, die zij zeker ontvangen zouden hebben, wanneer
krijgsraden te Parijs zitting hadden. Bij het eerste ver
hoor, moet b. v. Assy na een korte verdediging van
zijn gedrag in triomf het hoofd naar de publieke tribune
omgewend hebben,als verwachtte hij een blijk van goed
keuring van het volk, dat echter zijn blik met het
diepste stilzwijgen beantwoordde.
Belangrijk kan men dan ook niet zeggen, dat de zit
tingen van den krijgsraad zijn, want bet verhoor brengt
weinig aan het licht, wat niet "reeds lang te voren
bekend was, en wanneer het dan al iets nieuws is, dan
zijn het de afschuwelijkste bijzonderheden omtrent den
moord der zoogenaamde gijzelaars. Die geringe belang
rijkheid is waarschijnlijk voor een deel hieraan toe te
schrijven, dat een groot gedeelte der hoofden en rad-
diaaiers van den opstand hebben kunnen ontvluchten of
gedood werden, zoodat hunne daden aan het onderzoek
der justitie ontsnappen. Het loont dan ook geenszins
de moeite, om de verslagen der zittingen nauwkeurig na
te gaan, die vooral voor het buitenland slechts in
zooverre belang hebben, wanneer de straffen bekend
zullen worden, welke de krijgsraden over de gevangene
communards zullen uitspreken. Interessanter is de vol
gende beschrijving welke de correspondent van the
Times geeft van de gevangenis en de cellen, waarin
de meest gecompromitteerde gevangenen opgesloten
zitten. Door toevallige omstandigheden, verhaalt hij,
dat het hem gelukte deze gevangenis te bezichtigen,
welke anders zorgvuldig voor iedereen gesloten blijft.
Tot zijn groote verwondering vond hij alles geheel
anders, dan men steeds van de opsluiting der gevan
genen verhaald heeft, integendeel beerschten overal de
grootste reinheidzuiverheid en netheid.
„Op alle tafels zoo gaat hij voort bevonden
zich boeken, papier en schrijfbehoeften. Eerst ging
ik in de cellen van Kochefort,RosselAssy en Paschal
Grousset. De eerste was ziek en had behalve zijn deken
nog een veêren bed in zijn krib. Zyu tafel was met vele