MIDDELRURGSCHE
COURANT.
r 185.
Zaterdag
1871.
5 Augustus.
Bij dit nommer ontvangen onze geabon-
neerden het achtste of laatste gedeelte (vel
17 en 18) van het Verslag van het verhan
delde in de openbare vergaderingen van de
staten van Zeeland gedurende de zomerbij-
eenkomst van 1871.
Middelburg 1 Augustus.
De uitslag der herstemmingen voor de ve: kiezing van
gemeenteraadsleden is in verschillende gemeenten dezer
provincie, behalve de reeds gemelde, als volgt:
Dreischor. Getal kiezers 68. Ingeleverde biljetten 51.
Gekozen M. van der Linde met 27 stemmen, zijnde de
overige stemmen uitgebracht op M. Goemans. Bij de
verkiezing op 18 Juli jl. (waarvan de uitslag tot dusver
niet vermeld was) werden 39 biljeten ingeleverd en is
met 28 stemmen gekozen J. Verjaal.
Eikerzee. Getal kiezers 27. Ingeleverde biljetten 22.
Gekozen het aftredend lid L- van Loozen met 18 en
J. van den Bout Tz. met 12 stemmen, terwijl de overige
stemmen zijn uitgebracht op A. Moolenburgh, J. Stoel,
aftredend lid, en A. van den Bout.
Haamstede. Getal kiezers 43. Ingeleverde geldige
biljetten voor de herstemming tusschen C. A. van de
Watering en W. Smallegange 43. Gekozen W. Smalle-
gange met 24 stemmen. Ingeleverde geldige biljetten
voor de herstemming tusschen C. A. van de Watering,
M. Dalebout en M. Bolle 36. Gekozen C. A. van de
Watering met 16 stemmen, zijnde 14- stemmen op M.
Bolle en 6 stemmen op M. Dalebout uitgebracht.
Hontenisse. Getal kiezers 195. Ingeleverde biljet
ten 119. Gekozen P. A. van Dorsselaer met 66 en P. A.
Joossen met 60 stemmen. G. F. Willemsens verkreeg 50,
A. van der Beek 13 stemmen.
Ovezande. Getal kiezers 42. Ingeleverde biljetten
35. Gekozen het aftredend lid J. A. Rijk met 18 stem
men, terwijl J. A. Huige 17 stemmen op zich vereenigde.
Stoppeldijk. Getal kiezers 62. Ingeleverde biljet
ten 44. Gekozen het aftredend lid J. B. Schillemans met
27 stemmen, zijnde 17 stemmen op P. P. Boeding uit
gebracht.
Zonnemaire. Getal kiezers 52. Ingeleverde biljet
ten 44. Gekozen J. Slierendregt met 21 van de 38 geldige
stemmen. F. C. Kohier verkreeg 17 stemmen.
Te Rotterdam is de heer J. G. de Bruijn met 755 van
de 1365'. uitgebrachte geldige stemmen tot lid van den
gemeenteraad herkozen. Op den heer Hugo Molenaar
waren 610 stemmen uitgebracht.
Door den minister van financiën zijn na afgelegd
examen benoemd tot landmeter 3« klasse bij het kadaster
de heeren C.J. baron van Hemert totDjngshof, te Assen
F. W. Dijckmeester, te 's Gravenhage,en J. H. van Kan,
te Amsterdam, thans adspirant-laudmeters.
Door denzelfden minister zijn na afgelegd vergelijkend
examen benoemd tot adspirant-landmeter bij het kadas
ter de heeren J. J. van Roosmalente Zwolle; K. Rem-
melts, te Assen ;C. W. Gombaultte Arnhem; D.E. van
den Ouwelen, te 's Gravenhage; J. C. van der Veur, te
Utrecht; A. J. Rasker, te GroningenE. Verstijnente
Maastricht, A. S. Keurschot, te Arnhem, en R. Suringa,
te Groningen. Staats-cour
Jl. Dinsdag had te Groningen de bijeenkomst plaats
van afgevaardigden der verschillende maatschappijen
van landbouw en nijverheid in die provinciewaartoe
de uitnoodiging was gedaan door de heeren W. J. Hof
man, mr.A.J. Th. a Th.v.d. Hoop en J. P. Kosfer. Eerst
genoemde bracht in berinneringdat tot, het houden van
deze vergadering was besloten met het oog op twee
vragen: de mogelijkheid tot bet stellen van inundatiën,
en de vraag, of deze eenig nut kunnen hebben.
De heer Koster zette, met aanwijzing der bijzonder
heden op kaarten, uiteen, hoe de toestand van de pro
vincie was in 1672, toen de inundatie werd gesteld,
hetgeen toen veel gemakkelijker was. Daarentegen kon
de vijand toen niet zoo spoedig tot den aanval overgaan
als tegenwoordig. Thans is de toestand van het gewest
veel veranderd.' Door inpolderingen is de oppervlakte
visa, het te inundeeren land veel grooter geworden. Er
zijn 4 a 500 verschillende poldersmet een duizendtal
polderdijken, een 130tal hooge en vaste kunstwegen
ter lengte van ongeveer een millioen el, en tal van
sluizen en kanalen. Al deze objecten maken het stellen
van de inundatie hoogst moeilijk. Ook blijven er altijd
nog tal van wegen over, waar langs de vijand zou kun
nen naderen. Het inundeeren van de provincie is dus
sv^in^"éiU^ji'kQrt tijdbestek niet mogelijk en zal geen nut
kunnen do«h. Om de regeering in die overtuiging te
doen deëlen, is eene bestudeering van het terrein noo-
dig en eene bewijsvoering met cijfers.
^Tot dien arbeid zal men eenige gelden noodighebben.
Reeds is 200 beschikbaar. Na eenige discussie besluit
de vergadering eene gelijke!som aan te vragen van de
Maatschappij van nijverheid in het Westerkwartier, f 100
door tusschenkomst van het vesting-comité te Gronin
gen, terwijl de overige nog benoodigde gelden zouden
worden gevraagd van de af deelingen der Maatschappij
van landbouw of hare leden.
De commissie die zich met de oproeping dezer bijeen
komst had belast, is permanent verklaard. Om de over
tuiging van de onmogelijkheid der inundatie ingang te
doen vinden bij de regeering en de leden der staten-
generaal werd nog besloter de uiteenzetting der ver
langde gegevens te plaatsen in het militaire tijdschrift
en overdrukken van dat stuk te zenden aan de leden
der eerste en tweede kamer en de ministers.
Benoemingen en Besluiten.
ridderorden. Vergunning verleend aan den gepen
sioneerden dirigeerend officier van gezondheid 2e klasse,
chef van den militairen geneeskundigen dienst in de
kolonie Suriname, F. A. C. Dumontier, tot het aanne
men der onderscheidingsteekenen van ridder van het
Legioen van eer, hem door het hoofd van het uitvoerend
bewind der Fransche republiek geschonken.
koloniën. Op verzoek eervol ontslag uit 's lands dienst
verleend aan den Oost-Indischen ambtenaar J. F. Brouwer,
laatstelijk eersten commies brj het postkantoor te Soera-
baija, thans met verlof hier te lande, met behoud van
recht op pensioen bijaldien hij volgens de bestaande
bepalingen daarop aanspraak heeft.
Necrologie.
Eergisteren is te Amsterdam aan de gevolgen eener
beroerte overleden dr. Hendrik van Beek Vollenhoven,
sinds 1849 lid en thans voorzitter van de eerste kamer
der staten generaal. Ook bekleedde hij de betrekking van
commissaris van de Nederlandsche bank en president
van de rijks-commissie voor de visscherij.
Onderwijs.
De minister van binnenlandsche zaken heeft de aan
dacht van directeuren der hoogere burgerscholen van
vier- of vijf-jarigen cursus doen vestigen op bet eerlang
in werking treden der wet van 17 Juli 1869 (Staatsblad
no. 141) tot regeling van het onderwijs bij de koninklijke
militaire academie, en daarbij medegedeeld dat bet toe
latingsexamen voor den cursus 18721873 aan die
inrichting in het laatst der maand Mei en gedurende de
maand Juni 1872 zal plaats hebben.
Rechtzaken.
Jl. Dinsdag stond voor de rechtbauk te Arnhem
terecht een in woner van Voorthuizenbeklaagd van geen
aangifte aan het gemeentebestuur te hebben gedaan van
in zijn buis heerschende pokken, van welk feit hij door
den kantonrechter te Nijkerk was vrijgesproken, opgrond
dat het niet bewezen was, dat hij den aard der ziekte
had gekend. Van dit vonnis was het openbaar minis
terie in hooger beroep gekomen.
Onder de tien getuigen, die bij de behandeling in
appèl werden gehoord, waren twee geneesheeren: éen
hunner had den beklaagde in zijn ziekte behandeld, maar
niet doorhem persoonlijk te bezoekendoch doordien
een broeder des beklaagden bij hem kwamen hem be
richten gaf omtrent diens toestand de andere arts had
evenmin den beklaagde behandeld, maar was op last van
den burgemeester naar zijn woning gezonden, waar hij
evenwel niet had kunnen binnengaan hij had alleen
kunnen waarnemen dat de bewoner toen onmiskenbare
sporen van pokken op het gelaat had.
Ook de meeste overige getuigen hadden hem gezien
en meenden dat hij de pokken had gehad.
Hij zelf wist zulks niet en meende alleen dat hij leed
aan een hevige aangezichtsroos.
Het openbaar ministerie meende evenwel het misdrijf
volkomen bewezen en weinig deed het ter zake af of hij
zelf zijn toestand had gekend, daar bij politieovertredin-
gen een onderzoek naar den dolus overtollig is, maar het
bestaan van het Jait materiel voldoende om de strafbaar
heid daarvan aan te nemen.
Overigens toonde de substituut-officier door tal van
omstandigheden aan, dat de beklaagde zijn toestand wel
had beseft, en juist om dien te verbergen geen dokter
bij zich had laten komen. Een der geneesheeren had
verklaarddat hij gewijzigde pokken had gehad, maar
deze stelde spreker gelijk met de gewone pokken. Daar
de overtreding van de bepaling der gemeenteverorde
ning zeer vergemakkelijkt kon wordeneischte spreker
het maximum der bedreigde straf, zijnde een geldboete
van 25 en 3 dagen gevangenisstraf.
De verdediger des beklaagdende advocaat mr. A. J.
Kronenbergbeweerde o. a. dat het niet wettig en over
tuigend was bewezen, dat zijn cliënt de pokken had
gehad en verder dat het openbaar ministerie evenmin
had aangetoond dat de beklaagde dit geweten had.
Hij concludeerde dan ook ten slotte tot vrijspraak of
in elk geval tot ontslag van rechtsvervolging.
Over 8 dagen zal de rechtbank ten deze uitspraak
doen. Arnhcour.)
Koloniën.
De gouverneur-generaal van Nederlandsch-Indië heeft,
behalve de gisteren reeds vermelde, nog de volgende
beschikkingen genomen:
(Javasche courant van den 13«" Juni.)
departement van oorlog. Geplaatst: geneeskun
digen dienst, op het bureau van den chet over den genees
kundigen dienst, de dirigeerend officier van gezondheid
2e klasse J. H. Flint, onlangs van verlof uit Nederland
teruggekeerd.
Overgeplaatst: gewestelijke plaatselijke staf, als
chef van den staf ter Sumatra's Westkust en onderhoo-
righeden, de kapitein P. W. H. du Pon, van het 10e batal
jon infanterie, zullende hij als zoodanig bij zijn wapen
worden gevoerd a la suite; als adjudant bij den kom man-
dant der infanterie te Willem I, de le luitenant A. Backer,
van het 5e bataljon infanterie, zullende hij als zoodanig
bij zijn wapen worden gevoerd a la suite; infanterie, bij
het le bataljon, de kapitein J. G. Scharp, van het
5e bataljon; bij bet 5e bataljon, de majoor J. H. Swaving
en de kapitein J. R. Engelhard, respectievelijk van het
9e bataljon en het garnizoens-bataljon der Zuider en
Ooster afdeeling van Borneobij het9C bataljon, dekapitein
E. L. G. J. Verdooren, van het garnizoens bataljon van
Palembang; bij het lle bataljon, de 2c luitenant II. A. J.
Valkenhoff, en als adjudant de le luitenant-adjudant
W. Vasseur, respectievelijk van het garnizoens bataljon
van Sumatra's Westkust en onderhoorigheden, en dat
der 2e militaire afdeeling op Java; bij het 12e bataljon,
de le luitenants J. Boelsums en G. C. A. de Bruyn, res
pectievelijk van de garnizoens-compagnie van Bantam en
het garnizoens bataljon van Banka; bij het 17e bataljon,
de le luitenant jonkheer A. F. C. Meijer, van het garni
zoens-bataljon van Celebes en onderhoorigheden; bij