uiten tanü. Algemeen overzicht. De meetingwelke op Maandag avond aangekondigd doch door deEngelsche politie verboden was, heeft des niettegenstaande aan den voet van het standbeeld van Nelson op Trafalgar-Square plaats gehad zonder dat de politie zich hiertegen verzet heeft. Hieraan is het dan ook waarschijnlijk toe te schrijven, dat alles in de beste orde afliep en een menschenmassa van ongeveer 5000 man het onschuldige genoegen smaakte, om hier en daar eenigen bombast of krasse uitdrukkingen op te vangen die volkomen het doel mistenwaarmede zij uitgespro ken werden. Want op hetzelfde oogenblik dat eenige onzinnige schreeuwers zich afmattenom den volke te verkondigen, dat zij zeiven liever het jaargeld van prins Arthur onder elkander zouden wenschen te deelen dan het den koninklijken zoon toe te staanbesloot het lagerhuis met 276 tegen 11 stemmeu tot het verleeneu van het jaargeld. Deze elf stemmen echter hebben meer beteekenis dan alle dergelijke meetings als Zondag en Maandag plaats hadden. Reeds zoo dikwijls toch is het bewijs geleverd en het enorme aantal bewoners der groote wereldstad verklaart dit verschijnsel dan ook voldoende dat de eerste de beste schreeuwer duizende van menschen vinden kandie geduld en lust hebben om op eenezooge- naamde meeting de onzinnigste theoriën aan te hooren, zonder dat de meer beschaafde bevolking of de autoritei ten er de minste notitie van nemen. Met de stemming in het lagerhuis is het echter anders. Vroeger werd de toestemming van het parlement slechts als een vorm beschouwd, en zonder discussie werd zoodanig jaargeld met algemeene stemmen aangenomen. Alhoewel het getal stemmen tegen het jaargeld uitgebracht uiterst gering is en buitendien het Engelsche koningshuis niet het minste gevaar loopt, om door het volk, dat met recht voor het meest monarchale in Europa gehouden wordt, van den troon verjaagd'te worden, erlangt deze stemming toch ook weder meer beteekenis door een opstel in het deftige city-orgaan, the Times, dat letter lijk eene waarschuwing genoemd kan worden aan koningin Victoria, om hare plichten van souvereine te vervullen, opdat de publieke opinie niet op een min of meer verwijderd tijdstip zich geheel losmake van de monarchale instellingen. Het conflict tusschen het hoogerhuis en het gouver nement is tot eene voor beide zijden bevredigeude solu tie gekomen. Eene motie van Lord Richmond, die de regeering berispt over de wijze, waarop zij een praero- gatief der kroon bezigde, om een besluit van het huis der lords te neutraliseeren, werd na vrij heftige debat ten waarin vooral lord Russel en graaf Derby het regee- ringsbeleid van Gladstone bestreden met 162 tegen 82 stemmeu aangenomen. Met algemeene stemmen werd daarop de Armilill in tweede lezing aangenomen. Misschien zal menig Nederlander er zich over verwon deren, dat een constitutioneel ministerie rustig aanblijft, nadat het zoodanige berisping van een tak der vertegen woordiging ontving, en dat een hoogerhuis na zulk een geringe voldoening zich eenstemming naar de wenschen van het kabinet voegt. Bij ons zou ongetwijfeld de eerste kamer of het ministerie moeten wijken, in Engeland echter is het hoogerhuis door het erfelijke pair-schap veel meer een regeeringslichaam van zuivere contröle dan bij ons, en slechts uit de leden der meerderheid in het lagerhuis wordt een kabinet samengesteld, meer als uitvoerende commissie van de bijna geheel souvereine volksvertegenwoordiging dan als uitsluitende raadgevers van de kroon. Een dergelijk voorval in het lagerhuis zou dan ook de aftreding van het ministerie noodzake lijk maken. Uit Frankrijk valt heden door het uitblijven der Fran- sche dagbladen weinig nieuws mede te deelen. In de Belgische bladen komt wel is waar een kort relaas van de zitting der nationale vergadering van Maandag voor, doch daaruit is niet met zekerheid te bepalen, of dit de geheele zitting, dan wel slechts bet begin daarvan ge weest is. In geen geval echter kan de opvatting van l'Indépendance beige juist zijn, zooals zij in baar politiek overzicht zegt, dat de wet op de generale raden in die zitting reeds in derde lezing aangenomen is, zonder tot zoo groote discussiën aanleiding gegeven te hebben als men algemeen verwacht had. Raadpleegt men het korte verslag der zitting en de telegrafische berichten uit Parijs, dan blijkt het integendeel daaruit, dat de natio nale vergadering de zittingeu van Maandag eu gisteren bijna uitsluitend aan deze wet wijdde en nog niet ver der gekomen is dan tot de behandeling der eerste twee artikelen. Uit het verslag der zitting van Maandag blijkt tochdat de discussiën over art. 2 zulke uitbreiding aannameDdat na eenige oogenblikken van de hevigste wanorde de vergadering het besluit nam om den volgen den dag der beraadslagingen voort te zetten. Een tele gram uit Parijs van gisteren bericht, dat de minister van binnenlandsche zaken, de beer Lambrecht, verklaard heeft, dat de regeering zich met art. 2: „de generale raad verkiest uit zijn middeu eene departementale commissie", vereenigc, mits de vergadering vooraf eenige latere artikelen wijzige, en daarom eene samen komst met de commissie op morgen voorstelt. Het voor stel van den heer Lepere, om de beraadslagingen te verdagen, hetwelk ook de regeering ondersteunde, werd verworpen, waarna het artikel, zooals het door de commissie was voorgesteld, met 439 tegen 212 stem men aangenomen werd. De uitgebreidheid dezer discussiën en het totaal zwijgen van het verslag der zitting van Maandag over deze bijzonderheden bewijzen voldoende, dat het telegrafisch bericht over de zitting van gisteren loopt en dus geenszins de behandeling der wet geheel is afgeloopenzooals l'Indépendance beige meent. Integendeel blijkt uit deze korte telegrafische tnedo- deeling dat de beraadslagingen zeer belangrijk geweest zijn en de oppositie der regeering tegen de decentralisa tie-plannen der nationale vergadering weinig gebaat heeft. Met belangstelling kan men de verdere behandeling dezer wet tegemoet zienomdat Thiers bij al zijne deugden stijfhoofdig genoeg is om niet toe te geven, en de vergadering besloten schijnt hare voornemens ten opzichte van het departementaal bestuur ten uitvoer te leggen. De Pransclia krijgsraden en de opstandelingen. Zoowel te Parijs als le Versailles begint men zich te beklagen over de langzaamheid waarmede de proces sen tegen de opstandelingen worden gevoerd. Dit is voornamelijk bet gevolg van de beslissing, datdeopstan delingen niet voor de gewone rechtbanken maar voor krijgsraden zouden terecht staan, omdat men van meening was, dat opstandelingen die wapenen gevoerd hadden of deel hadden genomen aan een burgeroorlog tegen een wettige regeering in een departement dat in staat van beleg was voor krijgsraden behoorden te verschijnen. Het schijnt echter, dat het publiek niet op de hoogte is van de wijze van procedeeren voor den krijgsraad, en velen denken dat het veel vlugger gaat en de zaken veel sneller worden afgedaan dan bij een gewone rechtbank. Dit dwaalbegrip is waarschijnlijk een gevolg van de von nissen der krijgsraden gedurende een veldtocht, waarin zij dikwijls zonder eenigen vorm van proces worden uit gesproken en een uitvoer gelegd tegen opstandelingen die met de wapens in de hand worden gevat. Dit heeft ech ter slechts plaats gedurende den strijd. Als de oorlog geëindigd is heeft de opstandeling recht op een regel matiger behandeling zijner zaak, hetzij voor een bur gerlijke rechtbank, hetzij voor een krijgsraad. De Fransche krijgsraden bestaan uit een president (kolonel of luitenant-kolonel) en zes rechters, n.l. een bataljonschet, twee kapiteins, een le luitenant, een 2elui tenant en een onderofficier. De wijze van behaudeling is bijna dezelfde als bij de burgerlijke rechtbanken wordt gevolgd en is evenmin bijzonder eenvoudig als vlug. Nadat een bevel is gegeven om de zaak te onderzoeken heeft een voorloopig onderzoek plaats door een officier rapporteur (gewoonlijk een kapitein) die de getuigen hoort, den beschuldigde ondervraagt en daarvan een ver slag opmaakt. - Als de instructie van de zaak is afgeloopen legt de rapporteur de stukken over aan den commissaris der republiek (gewoonlijk eeu bataljonschef) die hen met zijne conclusie naar den generaal zendt. Op dit oogenblik neemt de generaalAppert van de zaken der opstande lingen kennis; gewoonlijk is het een bevelvoerende divisie-generaal. De generaal beveelt de invrijheidstel ling van den beschuldigde of verwijst hem naar een krijgsraad. De stukken worden dan naar den commissaris der republiek gezondendie drie dagen voor de zitting van den krijgsraad den beschuldigde laat dagvaarden met mededeeling van de overtreding waarvan hij is beschuldigd, van de wetsartikelen die daarop van toe passing zijn en van de namen der getuigen. Tevens wordt hem bericht dat, indien hij geen verdediger mocht kiezen, hem ambtshalve een zal worden toegevoegd. De ingestelde beschuldiging kan slechts met eene meerderheid van 5 tegen 2 stemmen worden aangeno men; de verzachtende omstandigheden daarentegen behoeven slechts volstrekte meerderheid van stemmen, terwijl voor de straf weder eene meerderheid van 5 tegen 2 stemmen wordt vereischt. Als de straf deze meerder heid niet verkrijgt dan is de schuldige daarvan ontheven hoewel zijne strafbaarheid is aangenomendit is voor hem de meest voordeelige uitspraak. Al deze bepalingen zijn voor de beschuldigden veel gunstiger dan die van het burgerlijk strafrecht. Iudien men nu bedenkt dat al deze formaliteiten voor de 30,000 opstandelingen die gevat zijn moeten worden nageleefd, dan heeft de langzaamheid waarmede hun zaken vorderen niets vreemds. Men heeft gevraagd waarom heeft men niet spoediger uitspraak gedaan over de hoofden en leden der commune wier schuld boven twijfel verheven is? Het is waar, men behoefde niet veel getuigen aan te voeren om hun schuld te bewijzen, als hunne identiteit vaststond,, maar men wil waarschijnlijk zoo langdurige en zorgvuldige onder zoekingen van hunne zaken om juist te kunnen aantoonen welke rol ieder heeft gespeeld, om zich te kunnen mees ier maken van de papieren die nog in hun bezit moch ten zijn en om te ontdekken in welke betrekking die menschen tot elkander en tot de buitenwereld staan. Indien dit niet het doel ware, indien men niet door de processen der hoofdschuldigen wilde trachten een volle dige geschiedenis van de commune te verkrijgen, dan zou men het beklagen dat daarmede zooveel tijd verloren gaat niet alleen voor de beschuldigden zei ven, maar ook in 't belang van het land. Aan de officieren belast met de instructie is machti ging verleend, om zich naar de opstandelingen te begeven, die niet te Versailles zijn. Daardoor worden talrijke reizen heen en terug en verzendingen van stukken vermeden, waardoor veel tijd wordt gespaard. En toch vordert men door het volgen van den gewonen loop, niet tegenstaande alle maatregelen tot bespoediging genomen zijn, slechts zeer langzaam. Indien het voorstel om het aantal krijgsraden te kunnen uitbreiden aangenomen wordt, zal daarin verbetering kunnen komen. De officie ren die voor de krijgsraden zijn gekozen, zijn, naar men verzekert, mannen van erkei.de ijver en bekwaamheid, en men kan slechts vragen of de regeering, toen zij aan de nationale vergadering het voorstel deed om de opstandelingen aan het gemeen krijgsrecht te onderwer pen, wel heeft bedacht dat hun getal 30,000 bedroeg? Zij zijn allen te Versailles geweest, doch slechts kor ten tijd, want de vereeniging van zooveel gevangenen op óene plaats kon niet anders dan ongezond en ge. vaarlijk wezen, daar de bewaking hoogst moeilijk was. Zij zijn thaas langs de kusten verspreid, op alle plaatsen waar slechts gelegenheid was om hen te ontvangen. Men vindt er te Brest, Belle Isle op het eiland Oléron, te Rochefort, en op het eiland Aix. Te Satory bevinden zich slechts 2000 soldaten, die tot de opstandelingen zijn overgeloopen, en in de Oranjerie te Versailles zijn ongeveer 1800 gevangen opstandelingen. De op die plaatsen achtergebleven personen zullen waarschijnlijk het eerst voor den krijgsraad verschijnen, omdat zij een min of meer rechtstreeksch aandeel in de handelingen der commune hebben genomen en een eenigs- zins belangrijke rol hebben gespeeld. Onder hen bevin den zich de meeste schuldigenvan hen zullen waar schijnlijk weinigen in vrijheid worden gesteld. De gevangenen in de oranjerie hebben aldaar een ver blijf dat beter aan de regelen der gezondheidsleer beant woordt dan menige gevangenis. Het is alsof de door Manzart gebouwde oranjerie voor gevangenis bestemd is. De ruimte beneden geheel door muren omgeven waarlangs gallerijen loopenen boven van hooge ramen voorzien, heeft de vorm van een hoefijzer. Hoewel ge heel aan de zon blootgesteld, is de luchtverversching er uitmuntend, zelfs bij de grootste hitte. Door de ramen in de zijden hebben de gevangenen het uitzicht over het veld, de Zwitsersche waterwerken en op het bosch. In den laatsten tijd heeft het lot der gevangenen nog veel verbeteringen ondergaan en heeft men hun van betere ligging voorzien, terwijl aan bloedverwanten of vrienden gemakkelijker vergunning wordt verleend om hen te bezoeken. In den eersten tijd na den opstand wer den ook de kelders in de stallen op de Place d'Armes voor gevangenis gebruikt, doch zoo spoedig mogelijk zijn de ongelukkigen daaruit opgeruimd en naar betere verblijfplaatsen gezonden, want het verblijf aldaar was afschuwelijk. Een klein getal opstandelingen bevindt zich ook nog in de gewone gevangenis te Versailles in de Rue Saint Pierre, bij het paleis van justitie. Het gebouw heeft 50 cellen, waarvan 30 door grootheden van de commune zijn bezet, chefs, generaals, diplomaten, schrijvers» redenaars of andere beroemde personen. Men heeft ze niet uit beleefdheid ieder een afzonderlijke cel gegeven, maar omdat men het noodïg achtte hen zooveel mogelijk te scheiden gedurende de instructie van hunne zaken.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1871 | | pagina 2