tanen te leggen. En dat dit krachtig optreden der Prui sische regeering een werkelijken steun geven zal aan de oppositie, die zich in geheel Duitschland tegen de be sluiten van het laatste concilie openbaart, bewijst reeds een voorval, dat voor eenige dagen in Beieren plaats vond. De Kreisregierung van Boven-Beieren heett het voorbeeld van den Pruisischen minister gevolgd en hetont- slag van een onderwijzer aan e en lagere school aan den pastoor van de plaats geweigerd. Deze heett zich daarna tot den bisschop gewend, en met belangstelling ziet men thans de houding van de Beiersche regeering te gemoet. Van het aangevraagd ontslag van den minister van buitenlandsche zaken in Frankrijk leest men eerst heden in de Fransche dagbladen. Deze aanvrage was blijkbaar in Frankrijk zelf volstrekt niet bekend en het gerucht door de talrijke vijanden vau-Jules Favre, en vooral door de ultramontaansche pers, reeds zoo vaak uitge strooid, had zich nooit bevestigd en verkreeg in Fran sche kringen eerst schijn van waarheid door de alge- meene mededeeling der buitenlandsche bladen. Le Soir nam dit bericht gretig op en noemde reeds als opvolger van den minister den Franschen gezant te Londen, den hertog de Broglie. La Presse betwijfelt het daarentegen zeer, of wel ooit van dit ontslag ernstig sprake geweest is. Volgens dit blad wenscht Thiers in geen geval ver andering in zijn kabinet te brengen kort voor de aan staande sluiting van de zittingen der nationale vergade ring, welk voornemen bij den minister van buiten landsche zaken nog zooveel zwaarder weegt, omdat aan dit departement nog vele onderhandelingen hangende zijn, die noodzakelijk de medewerking eischen van denzelfden minister die den vrede van Frankfortonder- teekende. Een bericht van gisteren avond uit Parijs meldt dan ook, dat Jules Fa vre er in toegestemd heett, omdeportefeuille voor buitenlandsche zaken te behouden. De tweede lezing van de wet op de generale raden in de nationale vergadering is af geloopen, zonder dat echter groote kans bestaat op de derde lezing en een spoedige afkondiging der wet. De regeering, die toch al met geen al te gunstig oog den decentralisatiegeest der vergadering waarnam, heeft aan het ontwerp een addi tioneel artikel toegevoegd, dat Parijs buiten de werking dezer wet stelt. Het is waarlijk bevreemdend, dat dezelfde regeering, die den Parijschen opstand met kracht van wapenen moest dempen blind schijnt te zyn voor de oorzakendie het vele bloed deden vloeien. Parijs heeft gedurende het keizerlijk bestuur de schaduwzijde van directe afhankelijkheid van het centraal gezag leeren kennenen verlangt daarom ten minste dezelfde rechten te genieten als het overige Frankijk. De vrees voor het groote Parijs en tegelijk de belangrijke invloed, dien de hoofdstad kan doen gelden, wanneer men haar op zijne hand heeft, deden de keizer lijke regeering deze fout begaan en plaatsten Parijs on der een bijzonder recht. Voor die fout heeft Frankrijk den 18^0 Maart moeten boeten en toch wil Thiers op datzelfde voetspoor voortgaan. Hij schijnt het relatief onafhankelijk gezag, dat deze wet den generalen raden toekent, een gevaar te achten voor het departement der Seine, en ziet over het hoofd, dat juist de uitbreiding der vrijheid en politieke ontwikkeling van Parijs het eenige voorbehoedmiddel is tegen de voortdurend wederkeereude revolutiën. De vergadering heeft hare beraadslagingen met een weinig liberale beslissing geëindigd. Art. 75, handelende over het tractement der leden van de departementale commissiewas aan de orde. De commissie had voorge steld om aan de generale raden het al of niet toekennen van tractement over te laten. De linkerzijde verlangde dat het beginsel van schadeloosstelling in de wet aan genomen zou worden, terwijl de rechterzijde een amen dement voorstelde, dat de waarneming dezer functiën uitsluitend een eereambt zou zijn. Dit amendement, eu'st door de oorspronkelijke voorstellers ingetrokken doch door andere leden der rechterzijde weder opgeno men, werd ten. slotte met 343 tegen 260 stemmen aan genomen. Deze beslissing is waarlijk betreurenswaardig. Dat liet geld geen voldoende waarborg voor ontwikke ling en geen bijzondere prikkel tot grootere vaderlands liefde Ï3, dit kan men dagelijks in ieder land, op iedere plaats waarnemen. Maar een maatregeldie aan minder vermogende burgers de gelegenheid ontneemtom hun vaderland op nuttige wijze te dienen, is zoowel een sociale fout als het dwaalbegrip der Internationale, dat alle eigendom op onrecht berust. De betrekkingen in een republiek moeten zoowel voor armen als voor rijken openstaananders houdt het algemeen stemrecht, waarop Frankrijk zoo trotsch is, op eenige beteekenis te hebben. In het Duitsche systeem past de herhaalde weigering tot het verlcenen van vergoeding aan de leden van den rijksdag volkomen, boe afkeurenswaardig dit op zich zelf ook zij; in Frankrijk wordt het tijd om in te zieD, dat, wanneer men waarlijk de republiek wil, men ook voor bare consequenties niet terugdeinzen moet. Laatste berichten. Versailles. Iu de zitting der nationale vergadering is hot voorstel gedaan, om in plaats van de rechten op de grondstoffen eene belasting in te voeren op de inkomsten en op het zout. Pouyer Quertier heeft verklaard), dat hij gaarne met de vergadering onderzoekeu wilwelke belastingen het verkieslijkst zyn. Het voorstel is in handen der commissie voor het budget gesteld. New-York. De revolutionaire troepen hebben Guatemala bezet. Parijs. De opening der zittingen van de krijgsraden is op nieuw verdaagd. Uit Duitschland en Frankrijk. Uit Berlijn schrijft men, dat de eerste wissel, die tot betaling der oorlogsvergoeding aldaar aankwam, getrok ken was op het bankiershuis G. Muller c". De Fran sche minister van financiën Pouyer-Quertier had dien zelf getrokken tot een bedrag van 1.200.000 ihaler. Het zegelrecht van dezen wissel bedroeg 630 ihaleren daar de grootste plakzegels eene waarde van 10 ihaler verte genwoordigen, waren op dezen wissel dus 63 zulke zegeltjes geplakt. Over den gezondheidstoestand van hetDuitscheleger gedurende den laatsten oorlog worden thans nog uitvoe rige beschouwingen geleverd. Het is algemeen bekend, dat naar de meening der eerste medische autoriteiten, die den veldtocht medegemaakt hebben, de gezondheids toestand boven verwachting goed geweest is. Wel is waar vertoonde zich een tijd lang op plaatsen, waar vele militairen te zamen lagen, de typhus vrij hevig, en bijzon der leden de patiënten daar, waar groote lazaretten voor gewonden opgericht waren. Onvermijdelijk is in enkele lazaretten niettegenstaande alle mogelijke moeite de bloedvergiftiging geweest. Deze is het natuurlijk gevolg van de verpleging in lazaretten, zelfs in de besten, en beteren konden in Frankrijk niet ingericht worden als wezenlijk het geval was. Beide ziekten waren echter grootendeels sporadisch en namen geen bijzonder boos aardig karakter aan. Het Duitsche leger bevond zich dan ook juist in een land, waarvan het klimaat tot de besten in Europa gerekend wordt. Weinig doordringend was de koudezeer dragelijk de hitte. Tot zoover de Magdeburger Zeitung. Wat zij verder verhaalt van de gehardheid der Duitschers in vergelij king met dc Franschen, van don goeden invloed, dien deze veldtocht op den lichamelijken toestand uitge oefend heeft, zoodat ieder, die „in dit gezegend klimaat'1 den veldtocht medegemaakt heeft, lichamelijk verfrischt en gezonder wedergekeerd is, van het gebruik van rooden wijn, dat ieder soldaat gedurende den veld tocht naar hartelust vrij stond enz., dit alles draagt te zeer het kenmerk van het zien door een zuiver-Duitschen bril, dat het slechts tot het vermeerderen van valsche begrippen en toestanden aanleiding kan geven. Of deze heerlijke voorstelling de vele zieken en borstlijdenden tengevolge van den oorlog herstellen zal en of ook zij dat veelbelovend land zoozeer prijzen zullenis zeer te betwijfelenen voor de geschiedenis hebben misschien dergelijke verhalen slechts daarom waarde, omdat zij ten minste genoeg overdreven voorgesteld zijn, om terstond de onwaarheid der voorstelling te begrijpen. Aaügaande den brand van het hertogelijk paleis te Nancy in den nacht van 16 op 17 Juli verneemt men van iemand, die in de nabijheid der stad woont, o. a. het volgende: De aanblik was vreeselijk. De vlammen ver breidden zich zoo snel, dat de gendarmen, wier kazerne in de nabijheid van het museum en de kapel ligt, waarin de voorvaderen van den keizer van Oostenrijk begraven zijn, door het vallen der brandende balken gewekt werden. Zij konden slechts redden, wat bij de hand lag. Eerst tegen 2 uren was de hulp georganiseerd, want om alarm te luiden, was de toestemming der Pruisen noodig. De omstandigheiddat het vuur zich terstond op eene lengte van 200 meters uitbreidde geeft tot allerhande vermoedens aanleiding. Maandag avond te 10 uren sloegen de vlammen nog uit de huizen in de nabijheid der kerk die zelf echter oiigedeerd bleef. Het oude paleis was een bouwkundige reliquie, die door alle vreemden bezocht werd. Daarin was door een leerling van Delacroix alles bijeengebracht wat op de geschie denis vau Lotharingen betrekking had. Prachtige tapij ten en behangsels, wapenen, ijzeren werktuigen, munten meubels en nationale costumen werden daarin bewaard. Er kon weinig gered wordenzooals men zegt, behoort echter hieronder de tent van Karei den Stoute en vier behangsels uit de 15e eeuw, benevens eenige oude schilderijen. De bevolking is zeer verontwaardigd over dezen brand, want zij bad groote sympathie voor dit historisch gedenkstuk. Allen waren in den nacht in de weer, de Pruisen hielpen den brandweer en zelfs de prefect Montesquieu droeg wateremmers aan. De laatste souverein, die het museum in dit paleis bezocht, was de keizer van Oostenrijk, wien bij die gelegenheid een prachtig feestmaal in den thans geheel vernietigden garde zaal aangeboden werd." In le Petit Journal leest men het volgende schan delijke verhaal van de oefeningen der Duitsche troepen, welke Frankrijk nog voor een gedeelte bezet houden. „De Pruisen hebben Zondag 11. een schijnaanval gedaan op het dorp Ferrières. In getale van 2 k 3 duizend man, saamgekomen uit de omliggende plaatsen, manoeuvreer den zij van de zijde van Pont-Carré van 'smorgens 8 aren tot 12 uren. Het was ceu hemeltergend schouwspel, om die duizende menschen op eene lengte van ongeveer 2 mijlen door het koren, den haver en de gerst te zien chargeeren, die zij vertrapten onder hunne laarzen met ijzeren beslag. Dit spiegelgevecht heeft aan de bijna rijpe te veld staande gewassen belangrijke schade ver oorzaakt, de maire van Pont-Carré schatte die op onge veer 5000 francs Het is te hopen, dat dit verhaal uit de lucht gegrepen is: en wanneer dit zoo is, moet n.en liet betreuren dat dergelijke leugenachtige berichten er toe leiden, om den onderlingen haat tusschen bevolking en bezet ting te vergrooten. In het tegenovergestelde geval is de handelwijze der Duitsche autoriteiten onverantwoorde lijk, en is het te hopen, dat de Dnitsche regeering der gelijke onmenBchelijke handelingen streng bestraffen zal. Volgens Le Francais zet de commissie voorde leger- organisatie haar werkzaamheden ijverig voort. Het be ginsel van algemeene dienstplichtigheid is met algemeene stemmen door haar aangenomen, leder Franschman zal gedurende 20 jaren tot militie-dienst verplicht zijn, 4 ja ren in werkelijken dienst, 5 jaren in de eerste, 3 jaren in de tweede reserve, 11 jaren in den landstorm. Daar men echter in vredestijd niet meer dan 400,000 man onder de wapenen wil houden, is er een middel noodig om te bepalen wie van de militie-plichtigen maar 1, 2 of 3 jaar zullen dienen. Sommige leden der commissie wil len dat bij loting bepaald ziendoch andere willen het ontslag uit den werkelijken dienst doen afhangen van een examen waaru it blijken moet dat men genoegzame oefening bezit. Over den duur van den eersten diensttijd was men het eerst niet eens. Trochu achtte driejaren voldoende; de vierjarige diensttijd werd doorDucrot voorgestaan, welke meening de overhand bebield, omdat zij door den heer Thiers gesteund werd. In 1' Indépendance Beige vindt men den volgenden, merkwaardigen brief van Assy, oud-lid der commune - aan Rouher, voor welks authenticiteit het blad in staat, zoodat de geruchten uit de lucht gegrepzijnen dat de heeren Rouher en Schneider, oud-president van het wetgevend lichaam, als getuigen a decharge door Assy gedagvaard zonden zijn „Gevangenis te Versailles 6 Juni 1871. „Ik ben gevangen als lid der communeen vroeger was ik een verborgen maar ook hevig bestrijder van het keizerrijk. Desniettegenstaande richt ik mij tot u. Men beweert, thans dat ik Pruissisch agent ben, even- ab men vroeger zeide, dat ik uw agent te Creuzot was. Ik geef mijnen tegenstanders volkomen vrijheid om mij te doen vonnissen, maar ik verbied hun om mij te onteeren. Ik verzoek u dus te willen verklaren en wel op de meest duidelijke wijzedat ik vóór dezen dag nooit direct of indirect met u gecorrespon deerd heb. „Ik zal u niet als getuige dagvaarden; hiertoe zou ik het recht hebben, doch ik wensch u voor deze ongeriefelijkheid te sparen. Ik zal u bijzonder ver plicht zijn, wanneer gij uw antwoerd onder couvert inzenden wilt aan mijn advocaat, den heer Leon Bigot, 10 Rue Maubeuge te Parijs. „Ik zal er wel niet behoeven bij te voegen, dat ik uw getuigenis aan mijne rechters zal voorlezen. „"Wees gegroet, mijnheer. „assy." De Duitsche gevolmachtigden ter eonfereutie te Frankfort hebben aan de Fransche gevolmachtigden verklaard, dat de Duitsche regeering de in den oorlog buit gemaakte spoortreinen niet als werkelijken buit beschouwt, zoodat ruim 10,000 Fransche spoorwagens, die thans in Duitschland zijnzullen worden terugge geven.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1871 | | pagina 2