OURANT. Dinsdag 18 Juli. N0- 169. Bij dit nommer ontvangen onze geabon- neerden het derde gedeelte (vel 7 en 8) van het Verslag van het verhandelde in de openbare vergaderingen van de staten van Zeeland gedurende de zomerbijeenkomst van 1871. Middelburg 17 Juli. Van het artikel over de gemeenteraadsverkiezingen in ons vorig nommer voorkomende, zijn eenige hin derlijke fouten bij de correctie over het hoofd gezien. Vooral verbetering eischen deze: In de 3e kolom (14e regel en vervolgens) moet gelezen worden: „Een aanbeveling onzerzijds van den heer van Hoek, die gedurende onderscheidene jaren tot vóór eenige maanden geleden zoo ijverig heeft deel genomen aan de redactie van de Middelburgsche cou rant" enz. De gespatieerde woorden waren weggevallen. In de 45* regel van dezelfde kolom staat: Dat zelfde gevoel weegt [men leze werkt] heden weder belemmerd enz. De heer P. L. de Bruyne is erkend en toegelaten als Britseh vice-consul te Vlissingen, en zulks onder de gewone bepalingen van onderhoorigheid. Slaals-cour In ons nommer van den len dezer werden eenige bijzonderheden medegedeeld, betreffende het gesprokene in de zitting der tweede kamer van België met betrekking tot de afdam ming van het Zwin. Daaruit bleek, dat de internationale commissie, belast met het ontwerpen van een plan van indijking, met haar taak gereed was en dat men nu wachtte op het advies van de besturen der aangrenzende polders. Eenige nadere bijzonderheden omtrent den arbeid van de bedoelde commissie werden door den gouverneur van West-Vlaanderen medegedeeld in de" zitting van den provincialen raad van dat gewest op den 4«» Juli jl. Daaruit blijkt, dat de commissie den 16en Februari jl. met haar taak gereed was en aan de Belgische en Nederlandsche regeeriDgen een volledig ontwerp ter goedkeuring heeft aangeboden, bevattende een bestek en voorwaarden van aanbesteding, plannen en schetsen voor den aan te leggen dijk en de uit te voeren kunstwerken, een uitvoerige omschrijving en taxatie van de waarde der in te dijken gronden. Volgens bet plan, dat de grootst mogelijke oppervlakte der goede schorren omvat, zullen 629 hektaren, 18 aren en 30 centiaren grond aan de zee worden ontwoekerd, en wel 505 hektaren, 29 aren en 50 centiaren op Belgisch en 123 hektaren88 aren en 80 centiaren op Nederlandsch grondgebied. De gronden onder België zijn getaxeerd op een waarde van 1,749,146 franken, die ender Nederland op 517,645 franken, zooilat de gezamenlijke waarde der in te dijken gronden zou bedragen 2,266,791 franken. De kosten van indijking zijn geraamd op 261,550 franken uitmakende naar do groote van de schorren voor België 204,137 franken 23 centimes, en voor Nederland 60,412 franken 77 centimes. Ieder der beide landen zal op eigen grondgebied bet deel van bet water, zooals bet door de grenslijn wordt afgebakend, moeten afleiden. Om de waarde van den in te dijken grond te verhoogen -en het verkeer tusschen West-Vlaanderen en bet land van Cadzand gemakkelijk te maken zal door het Zwin een weg worden aangelegd, door de weg die van den steenweg Brugge- Sluis naar Ilazegras loopt door te trekken tot aan het dorp Retranchement. Men verlangt nu maar dat de formaliteiten die moeten voorafgaan spoedig zullen zijn afgeloopen en dat althans in 't volgende jaar de indijking tot stand zal komen, vooral met het oog op den aanleg van bet nieuw uitwateringskanaal in bet 4* district. In de Zaanlandsche courant van 15 dezer komt een brief uit den Haag voor, waarin men de volgende naar bet ons toeschijnt in hoofdzaak zeer juiste beschou wing aantreft. „Maar't gewichtigste feit, dat ik moet herinneren, is bet lot, dat in de avondzitting van 7 Juli aan tweetrac- taten met Engeland is te beurt gevallen: deaannneming van den afstand der kust van Guinea en de verwerping 'van "het tractaat nopens Siak. „Oyer de vraag, wat nu de eerste kamer zal doen zijn do gevoelens in onze staatkundige kringen zeer verdeeld. „Sommigen beweren, dat de regeering ook van de eerste kamer de aanneming van den afstand der kust moet trachten te verkrijgen. Nu eenmaal de beslissing is gevallen, moet zij ook in 't hoogsle ressort worden bekrachtigd. Die afstand is voor Nederland znlk een voordeel, zulk eene verademing dat hij per se en zonder eenig ander equivalent dan de 24,000 pond sterling voor de goederendie wij er achterlatenaannemelijk is. Wel beeft de regeering verklaard, dat de drie tractaten éen geheel uitmaken, en de afstemming van't Siak-trac- taat beeft het bestaande verband verbroken maar de beer Gericke zou van het Engelsche gouvernement eene verklaring trachten te verkrijgendat bet van dit ver band afziet. De eerste kamer zou dus geheel vrij zijn den afstand der kust op zich zelf te beoordeelen. „Anderen betwijfelen, of het Engelsche gouverne ment daartoe bereid zal worden bevonden. Maar zelfs dan, indien Engeland toegaf, meenen zij dat dc verwer ping van het Siak-tractaat de onderhandelingen met Engeland uit haar verband beeft gerukt. Van den aan vang af zijn de drie tractaten aan elkander vastgesnoerd. Wij mogen geen onzer bezittingen voor niets wegschen ken. Indien wij eene or.zei bezittingen loslaten, dan moet dit geschieden tegen behoorlijk equivalent. De tweede kamer, die in haar verslag van 't tractaat van 1867 het eerst bet denkbeeld opwierp van afstand der goudkust, voegde er uitdrukkelijk dit voorbehoud bij. Zelfs dit equivalent wordt gemistdat Engeland, als wij de goudkust zullen hebben losgelaten, de bevolking vol doende zal beschermen. Maar waar zijn nu de equivalen ten te vinden? Zij waren iu twee anderen tractaten gelegen, waarvan het éen werd verworpen en bet ander ingetrokken. Het is niet de roeping der eerste kamer lapwerk tot stand te brengen en de flarden van ver scheurde tractaten dicht te naaien. „Ziedaar de verschillende raeeningenwelke zich in de staatkundige kriugen kruisen en waarbij dan allerlei nevenoverwegingen ter sprake komen als de zucht om Engeland te believen, om bet jeugdige Nederlandsche ministerie te sparen, en zoo meer. Naar het mij voor komt, moeten al deze overwegingen zwijgen voor het belang en de waardigheid van Nederland. Het zon, naar mijne meening, eene bespotting zijn, indien de eerste kamer met den stormpas het doodvonnis uitsprak over onze bezitting ter kuste van Guinea, zonder in de ge legenheid te zijn de equivalenten te beoordeelen, die daarentegenover staan. „Neen! na de beslissing, door tweede kamer genomen, moeten de onderhandelingen met Engeland op breederen grondslag worden hervat. De afstand der kust kan al leen gerechtvaardigd wordeu door deugdelijke equiva lenten. Het ingetrokken immigratie-tractaat bood zoo danig equivalent niet aan. Wat heeft de vorige regeering ten behoeve van Suriname verkregen? Niets anders, dan toestemming van Engeland om, onder zeer beper kende voorwaarden, vijf jaren gebruik te maken van werkkrachten van de Afrikaansche koelies. „De toekomst van Suriname is geheel afhankelijk van de immigratie. Als wij geen immigranten kunnen bekomen, dan zijn wij genoodzaakt, na dc kust losgela ten te beben, ook Suriname te verlaten. Het was dus van bet hoogste belang, een deugdelijk equivalent te verkrijgen, zal Suriname niet meer en meer, evenals de kust, een „lastpost" worden. Eu wat heeft nu Enge. land toegestaan? Het beeft ons toestemming gegeven om koelies uit zijne Indische bezittingen naar Suriname 1871. te brengen, onder voorwaarde, dat zij binnen vijf jaren weder derwaarts moeten worden gebracht Is dat eene oplossing van bet immigratie-vraagstuk? Neen, Enge land wilde blijkbaar met die immigratie eene proef nemen, om er mede te eindigen, wanneer over vijfjaren mocht blijken, dat bet zelf de immigranten niet missen kon. Intusschen waren wij voor goed de kust kwijt. Immers, als wij met den beer van Bosse moeten wachten totdat de tijd gekomen zal zijn, dat er werkelijk en ter goeder trouw vrije negers gevonden worden, die met volle overtuiging zich willen verbinden, dan kunnen wij wachten, tot dat Suriname aan de tering gestorven is. „Een ander equivalent lag in 't Siak-tractaat. Op dat tractaat is van toepassing betgeen de beer van Bosse op de vrijwillige aanwervingen van toepassing achtte. „Wie er 'tdiepst van swijght, heeft'tallermeest gheseijt." Ik zal dus maar zwijgen èn van den vernederenden vorm, waarin het tractaat was gesteld, èn van den onbeduiden- den inhoud. De heer Gericke verklaarde zelf, dat het was een onschuldig tractaat. De bewering is eenigszins verdacht. Of waren dan al die beweringen van Engeland sedert 1826 ook zoo onschuldig? Neen, het tractaat was zoo onschuldig niet, omdat Engeland afzag van gedane aansprakenmaar niet afzag van het recht om in de toekomst aanspraken te maken op ons recht op Siak, dat ods reeds bij verschillende tractaten was gewaarborgd. Het eenig wezenlijk equivalent was gele gen in de vrijheid, die Engeland ous gaf om Atsjin te veroveren en overeenkomsten te sluiten met de inland- sche vorsten. Maar zou die verovering voor ons zoo wenschelijk zijn? Zou Engeland ons niet, eenige jaren nadat wij Atsjin veroverd haddenkunnen tegemoet voeren dat wij in gebreke zijn gebleven de vreemdelin gen daar gevestigd, te beschermen. Want ook dit was eene schaduwzijde van het Siak tractaatdat onvoor waardelijke nederzettingen van Engelsche onderdanen op de oostkust van Sumatra weiden toegelaten. Hoe meer wij ons grondgebied op Sumatra uitstrekken, hoe meer wij den mishandelden vreemdeling recht tot klagen kunnen geven. „Genoeg, om aan te wijzen het onafscheidbaar verband dat tusschen het aangenomen, het verworpen en het ingetrokken tractaat bestaat en waarom ik hoop, dat de eerste kamer zich niet door te groote voortvarendheid (trouwens niet hare ondeugd) zal laten medeslepenom tot den afstand van de kust te besluiten. Zij behoort het tractaat nopens de kust te verwerpenniet om de ménles van dat tractaat, maar omdat het verband tus schen de verschilleude tractaten is verbroken." Benoemingen en besluiten. KOLONiëN. Op verzoek en onder dankbetuiging voor de aan den lancle bewezen diensten eervol ontslag veileend, bij koninklijk besluit van 21 April jl., aan m*. P. Mijer, als gouverneur-generaal van Nederlandsch-Indië, met ingang van den dag waarop hij zijne fnnctiëuals zoodanig aan zijn opvolger zal hebben overgegevenna die gedurende vijfjaren te hebben vervuld. Benoemd bij koninklijk besluit \an4Mei jltot gouver neur-generaal van Nederlandsch-Indië de commissaris des koniugs in Zuid-Holland inr. J. Loudon. belastingen. Op verzoek eervol ontslag verleend aan den heer G. M. Tetrode, uit zijne betrekking van con troleur der directe belastingen, in- en uitgaande rechten en accijnseu te Assen, ouder dankbetuiging voor de diensten aan den lande bewezen. Bepaald, dat de contiöle Ste^nwijk zal worden aange wezen onder de benaming contiöle Meppel Steenwijk, en dat de controleur met de waarneming dier controle belast zijne standplaats zal vestigen te Meppel. Verplaatst de volgende controleurs der directe belas tingen, in- en uitgaande rechten en accijnsen A. J. R.A. de Ceva, van Delft naar RoosendaalT. D. Abbing, van Amersfoort naar Delft; jonkheer G. K. van den Sant heuvel, van Steenwijk naar Amersfoort; J.E. Westen berg, van Bolsward naar Assen. Benoemd, tot controleur der directe belastingen, in-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1871 | | pagina 1