r 168. MIDDELBURGSCHE COURANT. Maandag 1871. 17 Juli. öhmenUtnö. Het Gemeentebestuur van §*avenisse zal, ten raadhnize aldaar, op Vrijdag den 2S Juli aanstaande, des namiddags te zes uren, in bet openbaar trachten aan te besteden: Met bouwen van een nieuw scliool- lokaal met onderwijzers woning, met Jiet leveren van alle daartoe beiioo- <ltgde materialen» De aanwijzing zal plaats hebben des morgens op den dag der besteding; verdere inlichtingen zijn te bekomen bij voornoemd bestuur. De teekeijing ligt ter inzage ter gemeente secretarie alhier, alwaar ook de bestekken ad 1 per stuk ver krijgbaar zijn gesteld. De bestekken zijn mede te bekomen bij den boekhan delaar A. M. E. VAN DIsUlOEK., te Zierikzee. Het gemeentebestuur voornoemd, 0. DORST Lz., Burgemeester. A. F. HANS SENS, Secretaris. Middelburg 15 Juli. DE GEMEENTERAADSVERKIEZING EK. De 18« dezer is voor velen die in de openbare aan gelegenheden belangstellen een gewichtige dag. In de meeste gemeenten van ons land moeten leden van den raad gekozen wórden, en dc kiezers hebben er dus weer eens ernstig over te denken in welke personen zij zoo al het meest vertrouwen kunnen stellen, van wie zij zoo al de ijverigste behartiging van de algemeene belangen kunnen verwachten en wie het zoo al met hen in zienswijze omtrent de maatschappelijke qur.es- tiën van den dag eens is. Dit laatste is een vereischte waarop naar het ons voorkomt over het algemeen te weinig wordt gelet. „Een gemeenteraad is geen politiek lichaam; men vergt van de candidaten geene politieke gelootsbe- belijdenis; men verlangt slechts de overtuiging dat zij nuttig kunnen zijn voor de belangen die zij ge roepen worden te vertegenwoordigen." Zoo sprak dezer dagen zeer terecht de Arnhemsche courant, maar juist op het begrip dat men zich van dit nuttig kun nen zijn vormt, komt het in deze aan. Zeer goed kan men met elkaar omtrent sommige politieke quaesties van gevoelen verschillen en daarom elkaar toch zeer geschikt achten om in den gemeen teraad zitting te hebben. Zoo kan bv. iemand, die uitbreiding onzer diplomatieke betrekkingen met het buitenland voorstaat, een uitstekend lid van den ge meenteraad geacht worden, door iemand die inkrimping daarvan wenschelijk oordeelt. Zoo behoeft hijdie van meening is dat sommige belangen beter bij de wet dan bij koninklijk besluit geregeld worden, niet te vragen of hij, op wien hij het oog givestigd heeft voor het lidmaat schap van den raad, niet een tegenovergestelde opinie voorstaat. Zoo behoeft ook een voorstander van de liberale koloniale politiek zich niet te laten terughou den om iemand voor lid van den gemeenteraad te kie zen in wien hij een voorstauder ziet van werken voor algemeen nut in Nederland, al moóht deze gaarne zien dat zij voor een groot deel door Javanen betaald wor den. Maar naast deze quaestie staan eenige andere wel niet zuiver politieke quaestiën, maar die toch soms met de politiek nauw verbonden zijn, en die de politieke quaestiën ais het ware beheerschen; men noemt ze thans bij voorkeur sociale quaestiën. Omtrent deze nu meeneu wij dat, wat het wezen der zaken betreft, overeenstemming tusschen kiezer en gekozene bestaan moet, want door den gemeenteraad worden zaken geregeld die van deze quaestiën uitvloeisels zijn. Het noemen van eene enkele zal voldoende zijn om onze aieening duidelijk te doen maken. Een vraag van het uiterste gewicht voor de maatschappij, een vraag overal aan de orde, is hoe de lasten door de bevolking op te brengen, moeten verdeeld worden. Moet het aandeel dat de meer gegoeden bijdragen grooter, dat der minder gegoeden kleiner worden of omgekeerd? De overtuiging die men op dat punt koestert zal men natuurlijk willen toepassen op de regeling van het plaatselijk belastingstelsel. Er zijn thans velen die rnecnen dat tie maatschappij zich in een zeer verkeerde richting beweegt, doordat zij die verreweg bet grootste deel der bevolking uit maken maar vroeger als eene verzamelde eenheid zonder eigen opinie, zonder rechten werd beschouwd, meer naar den voorgrond dringt. Er zijn anderen die, dat zelfde verschijnsel waarnemende, er zich over ver heugen dat uit het midden van hen die men vroeger aanzag voor een sprakeloozo menigte, zich stemmen verheffen om aan hun bestaan te herinneren en aan te toonen dat ook zij eene meening hebben en het recht bezitten dezè^—bifl'nen de perken van wet en orde, openlijk voor te staan. Er zijn er in wier oog vooral de opkomst van het geen zij de bourgeoisie noemen een doorn in het oog is, en sommige hunner eu/ants terrilles gaan zoover van er openlijk over te klagen dat thaus vele betrekkingen door mannen uit de bourgeoisie bekleed worden, welke vroeger uitsluitend voor een enkelen bevoorrechten kring toegankelijk waren. Doch tegenover deze staan weer anderen die bet een weldaad achten dat eeue enkele coterie niet meer uitsluitend in Nederland den baas speelt, maar dat het zeer geoorloofd is dat ieder die plaats in de maatschappij inneme die hij, door bekwaamheid', beschaving en langs een volkomen eerlijken weg, bereiken kan. Omtrent deze punten nu behoort wel degelijk over eenstemming te bestaan tusschen kiezer eu gekozene, en de kans voor die overeenstemming is te gemakkelijker te berekenen, daar de punten van verschil waarop wij zoo even gewezen hebben den grond voor hun bestaan vinden in tweeërlei geestesrichting: men is vau nature, door opvoeding, door studie, door familie- invloed ot wat dan ook meer oligarchiesch of meer democratisch gezind; m. a. w. men verlangt dat in vloed en gezag slechts uitgeoefend zullen worden door weinigen, die dan de overigen als onmondige kinderen wel echt vaderlijk zullen leiden, of men ver langt dat steeds van meerderen en meerderen de invloed gelden zal. Aan de eene zijde is natuurlijk de zucht tot onderdrukking, aan de andere de zucht tot opheffing; aan de eene zijde de geest van bekrom penheid, aan de andere zijde de geest van ontwikke ling; aan de eene zijde de geest van achteruitgang, aan de andere zijde de geest van vooruitgang. Voor een dezer twee richtingen zal uienal acht men een gemeenteraad geen politiek lichaam, zooveel mogelijk te kiezen hebben, ook bij eene keuze voor gemeente raadsleden, want naarmate men- de een of andere richting is toegedaan zal men als lid van den gemeen teraad zijn krachten in verschillenden geest aanwenden met betrekking tot het belastingstelsel, het onderwijs, politiemaatregelen en zoo vele andere onderwerpen als door de wet aan de gemeenteraden ter regeling naar locale omstandigheden zijn opgedragen. Ziedaar de gedachte die wij meenen aan de kiezers in het algemeen ter overweging te moeten geven. Een enkel woord nog in het bijzonder over de ver kiezing te Middelburg, als zijnde het meer beperkte terrein onzer werkzaamheid. Er is te voorzien in zes vacatures, ontstaan door periodieke aftreding, waarvoor een lid, de heer Hur- gronje, door zijne benoeming tot lid van gedepu teerde staten niet herkiesbaar is. Natuurlijk kiest men bij voorkeur de aftredende leden, indien er althans geen bepaalde redenen bestaan om hen door anderen te vervangen. Daar nu de heer Verbrugge, gelijk hij ons heden heeft medegedeeld, niet meer verlangt gekozen te wordeD, zoo zijn de aftredende ledeu die opnieuw in aanmerkiug zouden kunnen komen de heeren Conrad, van Eekelen, Luteijn en de Jonge. Wij gelooven niet dat er onder deze heeren éen is die door de kiezers welke in hoofdzaak onze richting zijn toegedaan, zou moeten voorbijgegaan worden. Meer dan waarschijnlijk hebben allen zich voldoende sym pathie bij de kiezers verworven om hunne verkiezing met een overgroote meerderheid voor verzekerd te houden. Er blijven dus nog twee vacaturen over. Nu zou het voor ous een zeer moeilijke taak zijn daarvoor personen aan te bevelenwaartoe wij als bet ware een willekeurige greep zouden moeten doen onder zoo vele verdienstelijke ingezetenen, ware het niet dat van onderscheidene zijde reeds namen genoemd zijn en waarop dus thans reeds de aandacht gevestigd is. Zoo is door de kiesvereeuiging de Grondwet o. a. de naam genoemd van mr. W. A. van Hoek. Een aanbeveling onzerzijds van den lieer van Hoek, die gedurende onderscheidene jaren zoo ijverig deel heeft genomen aan cïe redactie der Middelburgsche courant, kan den schijn van persoonlijke consideratie op ons laden, ook bij hen die er mede bekend zijn dat de werkzaamheden van den heer van Hoek zich uitsluitend tot het behandelen der buitenlaDdsche politiek be paalden. Voor den schijn nu kan men zeker in den regel niet onverschillig zijn, maar wanneer men sedert tal van jaren gewoon is de sotns zoo teedere quaestie der verkiezingen met vrijmoedigheid te bespreken en zich daarbij steeds door dezelfde beginselen heelt laten leiden, dan wordt men omtrent den schijn minder angstvallig. Men stelt dan niet zoo zorgvuldig de vraag of het oordeel over personen ook aan klein geestige consideration, aan persoonlijke vriendschap of vijandschap zou kunnen worden toegeschreven, mits men ziclizelven slechts bewust zij het belang der zaak op het oog te hebben. Maar al laat men zich ook niet afschrikken door den schijn, zoo kunnen er toch omstandigheden zijn waarbij men het plicht vindt te zwijgen, ot zich in aanbeveling ot atkeuring meer gematigd dan gewoonlijk to betoonen, omdat men niet zeker is of persoonlijke sympathie of antipathie niet te zeer het oordeel zou binden. Of men vrij genoeg is om geheel onbevooroordeeld te spreken, is iets wat men zelf gevoelen moet. Hetzelfde ge voel dat ons noopte tot zwijgen bij de verkiezing voor de provinciale staten op 9 Mei jl.. datzelfde gevoel vergunde ons te spreken bij de jongste verkiezing voor de eerste kamer. Datzelfde gevoel weegt beden weder belemmerend op hem die gewoon is nu en dan in deze kolommen der Middelburgsche courant het woord te voeren. Wanneer men zoo lang en naar bij meent, zoo tot beider voldoening met elkaar is werkzaam geweest als hij met den heer van Hoek, dan wenscht men, zeker terecht, omtrent een per soonlijke aanbeveling meer geretireerd te zijn dan anders het geval zou wezen. Er zijn nog andere personen genoemd, en daarvan meenen wij dat zeer in aanmerking zou kunnen komen de heer Dirk Jeras M.K.z. op wie, naar wij vernemen niet uit een ongeteekende advertentie, waardoor wel niemand zich zal laten influenceeren, maar langs meer zekeren weg onderscheidene kiezers voornemens zijn te stemmen. Bij hen kunnen wij ons aansluiten omdat, al moge de heer Jeras in openbare betrekkin gen zich nog geen groote bekendheid verworven hebben, men recht heeft van hem te verwachten dat hij voldoende technische kennis bezit om in den ge meenteraad bij de behandeling der punten betiekkelijk de belangrijke openbare werken welke van lieveilede aan de orde komen aau de gemeente goede diensten te bewijzen. Wij meenen alzoo voor de verkiezing op aanstaanden Dinsdag voor leden van den Middelburgschen gemeen teraad te mogen aanbevelen de heeren: J. F. W. CONRAD. Mr. A. J. VAN EEKELEN. JOH». LUTEIJN. Jongheer W. H. DE JONGE. Mr. W. A. VAN 1I0EK. DIRK JERAS M.Kz.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1871 | | pagina 1