In de pakhuizen van la Yilette smeult nog altijd
het vuur. Gedurig slaan hier en daar nog vlammen uit,
hoewel reeds meer dan anderhalve maand is verloopen
sedert het ontstaan van den brand. Dagelijks moeten
nog brandspuiten worden gebruikt.
Te Parijs komen telkens jonge lieden uit den
Elzas en Lotharingen aan om dienst te nemen in het
Fransche leger.
Gambetta zal in bet wetgevend lichaam zitting
nemen voor1 het district Yar, terwijl hij in zijn plaats
aan de kiezers van Parijs, Kanc heelt aanbevolen. Hij
is geheel hersteld van zijne ziekte, doch heeft een veel
ouder voorkomen gekregen. Zijne levendigheid is nog
dezelfde en hij is voornemens in de kamer de houding
van de provinciën en van zich zelven te verdedigen
tegen de beschuldigingen door generaal Trochu uitge
sproken.
La France beklaagt zich ernstig over de lichtzin
nigheid der Parijsche bevolking. Men had gehoopt, dat
na zooveel ernstige gebeurtenissen een degelijker geest
zou gaan heerschen doch de Parijzenaars zijn nog even
lichtzinnig en jagen nog dezelfde vermaken na, die zoo
veel hebben toegebracht om den slechten geest aan te
kweeken.
In de brievenbussen van de huizen te Saint-
Etienne vonden de inwoners dezer dagen een strooibiljet
van den volgenden inhoud: „Dood aan Thiers en aan de
Orleansen! De aristocraten hebben de hulp van Pruisen
ingeroepen om een koning op den troon te plaatsen.
Welnu! geen koning of den brand in alle woningen
der aristocratenja, den brand in de kasteelen ze
vernietigenHet volk zal geen oorlogskosten of belas
tingen betalen. „Het geheim comité."
De uitslag der verkiezingen bij het leger is, voor
zooverre die bekend is, over het algemeen zeer ten
gunste van de republikeinen.
Le Soir verhaalt dat Jules Ferry verleden Vrijdag
driemaal is verschenen voor de commissie belast met het
onderzoek naar de handelingen van het gouvernement
voor de nationale verdediging en dat hij inlichtingen
heeft gegeven, die een dispen indruk hebben gemaakt.
De beide mislukte verkiezingen te Charente-
inférieure en te Bordaux hebben, naar 'tzeggen)van de
Fransche bladen, Rouher 900,000 franken gekost.
Voortdurend worden nog officieren en soldaten
's nachts vermoord, zoo ze zich alleen in de straten der
kwartieren La Villette en Mécilmontant wagen. Zoolang
die moorden niet ophouden, wordt de staat van beleg
behouden.
Het aantal voddenrapers te Parijs is door de jongste
gebeurtenissen van 16,000 tot 2000 verminderd.
Men kondigt de aanstaande verschijning van een
nieuw blad aan, getiteld: La Revanche. Gambetta zal
dat blad oprichten en zijn voornaamste mede-redacteurs
zullen wezen de heeren Ranc, Lhnllier en Laurier. Aan
generaal Faidherbe zou de militaire kroniek zijn aange
boden. Het blad zal zich vooral ten doel stellen, de ge
dragslijn van den ex dictator van Tours en Bordeaux te
verdedigen. Geen gemakkelijke taak voorwaar.
La Liberté meent te weten dat de commissie
belast met het onderzoek naar de schaden, door particu
lieren geleden, tengevolge der verwoestingen in den
burgeroorlog, bijna gereed is met dat onderzoek en dat
den eigenaren ongeveer 60 percent van de geleden
nadeelen*ïal worden vergoed.
Het gonyernement schijnt het voornemen te heb
ben om ongeveer 1500 houten woningen te doen ver
vaardigen voor de strafkolonie van Nieuw-Caledonië.
Die huisjes, welke gemakkelijk opgezet, afgebroken en
vervoerd kunnen worden, zullen na eenigen tijd aan hen,
die het door hun goed gedrag verdienen in eigendom
worden afgestaan. Ieder der huisjes zal ongeveer 150 fr.
kosten, zoodat er een bedrag van 225,000 fr. bij be
trokken is.
Belgische brie?en.
Brussel 10 Juli.
Het was eenige dagen voor de officieele oorlogsverkla
ring, die den rampspoed van Frankrijk tengevolge had,
dat ik bij een vriend, een oud-lid der republikeinsche wet
gevende vergadering en sedert den staatsgreep van den
2<n December verbannen, den heer Delescluze ontmoette.
Wegens verschillende drukpersdelicten veroordeeld
waarvoor men met opzet het maximum der straf had
uitgesproken, teneinde zich van den onbuigzaraeu en
gevaarleken republikein te ontdoen, werd Delescluze
in een tuchthuis opgesloten waar hij zeker na verloop
van tijd gestorven zou zijn, wanneer hij niet ODtsnapt
was. Hij vluchtte naar Brussel en vestigde zich op eén
nederig kamertje in de Rue des fripiers. Daar redigeerde
en bestuurde hij het blad le Réveildat voortging met
in Parijs te verschijnen.
Hij was eerder klein dan groot, mager en nietig, en
zijn houding wekte evenmin bijzondere attentie als zijne
physionomie. Hetgeen hem belangwekkend maakte
waren zijne witte haren en alle andere zichtbare teekenen
van den rijpen leeftijd, bij een woelige levendigheid,
eene losheid in zijne bewegingen, die meer aan een jong
mensch dan aan een grijsaard deden denken.
Wanneer hij sprak bezielde hem een inwendig vuur,
zijn hoofd, dat evenmin schoon als edel was, verkreeg
een waardige uitdrukking, zijne grijsblauwe oogen
schoten vlammen, zijn neusgaten zwollen op en zijn
gelaatskleur werd valer en bleeker, zijn geele tint werd
als het ware groenachtig. Zijn drift en zijn haat hebben
Delescluze menige part gespeelddaaraan misschien is
zijn tragisch einde mede toe te schrijven.
Ik behoef mijne oogen slechts te sluiten om hem
weder voor mij te zien en hem te hooren spreken. Hoe
meer ik mij zijne woorden herinner, die dan eens als
heete lava van zijne lippen vloeiden, dan weder als ijs
zoo koud klonken, als van een man, die zijn geheele
loven voor de vrijheid geleden heeft hoe meer ik mij die
woorden te binnen breng, zoo vaak ook moet ik mij zelven
afvragen: Hoe is het mogelijk, dat Delescluze tot de
commune heeft kunnen toetreden? hoe heeft hij zich
medeplichtig kunnen maken aan hare wandaden, aan
hare onmenschelijkheden, aan hare gruwelen?
Delescluze was de type van een streng republikein.
„Hij is de eenige eerlijke man van de Parijsche dagblad
pers, zeide eens Napoleon III, de eenige die onomkoop
baar en onafhankelijk is." Delescluze was Jacobijn van
het hoofd tot de voeten, en als zoodanig de tegenvoeter
der Internationale en van het onzinnige en misdadige
cosmopolitisme dezer vereeniging. Lessageraydie toen
ook in Brussel was en reeds toen medelid was der
Internationale, ontmoette hem somtijds. Delescluze
spaarde hem niet en zeide hem vaak harde waarheden.
Den dag, waarvan ik sprak, dineerden wij gezamenlijk
bij een gemeenschappelijk vriend met een Belgisch
koopman van Duitsche afkomst. Natuurlijk sprak men
van niets anders dan van de groote quaestie van den
dag den oorlog. Delescluze was een vijand van den
oorlog, doch nauwelijks was de discussie iets leven
diger gewordenof ik bespeurde, dat hij dien niet zoo
innig haatte als hij misschien zelf wel meende. Eenige
woorden die ik bezigde wakkerden het vuur aan.
Ik zeide hem en onzen gastheer: „Ik maak mij bevreesd
voor Frankrijk, dat een sneeuwval als het ware op het
land zal nedervallen en liet zal dreigen te bedelven. De
kansen staan niet gelijk. Ik zie hier het leger, het
groote leger van een laag en eerzuchtig overwinnaar
die in ziju wanhoop zijne toekomst en die van Frankrijk
op het spel zet, om zijn ondermijnd gezag staande te
houdenaan de andere zijde een geheel volk in wapenen,
dat stilzwijgend, manhaftig en met geestkracht, met dat
heilige enthousiasme en die zekerheid van te overwin
nen voortschrijdt, welke het noodzakelijk gevolg zijn
eener worstelingwaar het voor een natie geldt to be or
nol to be."
Delescluze richtte zich op, zijne oogen schoten vuur,
zijne handen sloten zich krampachtig: „Welaan, men
zal vechten! wij zullen woedend vechten!"
„En waarom Wilt gij dan vechten om den troon
van Napoleon III hechter te doen staan
Een glimlach gleed over zijn vaal gelaat, en hij krulde
zijne dunne lippen „O, voor hem! men zal bij de eerste
do beste nederlaag wel middelen vinden om zich van
hem te ontdoen. Maar dan zal het zijn tusschen de Fran
sche republiek en den koning van Pruisen
Het gesprek werd.voortgezet. Twee onzer waren van
afkomst Duitschersde beide anderen Franschen. En
toen wij hun den waren toestand in Dnitschland uit
elkander zettenraakte de koopman de juiste snaar aan,
toen hij verklaarde, dat men de gevaarlijke hersenschim
men en illusiën der Franschen moest tegengaan, en
Delescluzeonze woorden overwegende en beter inge
licht dan anderen, door mededeelingen die alle geloot
verdienden,nam voor een oogenblik onze beweringen aan
en de onderstelling van een mogelijke nederlaag en van
een derden intocht der Duitschers in Parijs bracht hem
op een onverwacht onderwerp. Toen ving hij aan van
Parijs te spreken, van deze merkwaardige stad, met
een hartstochtelijke welsprekendheid en een vurige
liefde, die ons aan zijne lippen deden hangen. Nooit
heeft een hartstochtelijk minnaar meer toegevendheid in
zijn hart gevoed voor de gebreken van zijn afgod nooit
heeft iemand met meer hartstocht de deugden en schoon
heden zijner geliefde geroemd, dan Delescluze van Parijs
sprak. Hij toonde aan, wat Parijs voor Frankrijk, voor
Europa, voor de beschaving geweest was kortom deze
improvisatie tintelende van geest, van gevoel, van smart
en van triomf, was zoowel wat kracht als poëtische
vorm betreft veel schooner dan de beroemde brief van
Victor Hugo, waarmede deze eenige maanden later be
proefde de Duitschers voor Parijs tot staan te brengen.
Onzen gastheer liepen de tranen langs de wangen en in
bewondering omarmde hij Delescluze.
En toch was het dezelfde Delescluze, die nog geen
jaar later in qualiteit van minister van oorlog der com
mune aan Thiers een brief schreef, waarin hij hem
waarschuwde Parijs in brand te zullen steken, wanneer
hij niet terstond zijne troepen terugtrok!
Een dergelijke verandering is een physiologisch en
psychologisch raadsel. Wanneer ik mij dit alles te bin
nen breng, wat ik van Delescluze hoorde, zag en las,
dan kan ik hieraan slechts éene uitlegging geven de
haat jegens de mannen van den 4«n September, die hij
toen reeds van zwakheid en verraad beschuldigde, dreef
hem in de rijen der commune. Eenmaal voor deze zaak
opgetreden was geen terugkeer mogelijk.
Wat echter den aangehaalden brief en de bevelen tot
brandstichting betreft, die men beweert bij hem gevon
den te hebben, en die hij eigenhandig zou geschreven
hebbenhieraan heb ik steeds getwijfeld. Zou men niet
van zijn handschrift misbruik hebben kunnen maken
Eene valschheid meer of minder drukt niet veel zwaar
der op mannen als Raoul Rigault, Jules Valèsen andere
communalisten van deze soort.
Mijn twijfel is bijna zekerheid geworden, toen ik voor
eenige dagen een ooggetuige van de laatste dagen der
commune de laatste oogenblikken van Delescluze aldus
hoorde beschrijven. Toen Delescluze de toebereidselen
tot de verwoesting en de Louvre in brand zag, nam hij,
zijn ellendige collega's vervloekende, zijn stok en begaf
zich zeer kalm naar de eerste de beste barricade, waar
hij met stoïcisme den eersten kogel afwachtte, die hem
doodelijk wilde treffen. Hij behoefde niet lang te
wachten
Gent, 10 Juli.
Gisteren, den eersten dagonzer kermis, heeft de groote
internationale zangwedstrijd aanvang genomenwaar
aan verscheidene Hollandsche zangerkringen deel nemen,
en ik haast mij u te zeggen dat zij in dezen wedstrijd
als overwinnaars zijn bekroond geweest.'Hunne uitvoe
ring werd zeer opgemerkt en toegejuicht; vooral de
maatschappij Souvenir des Montagnards van Tilburg
heeft zich door een zuivere en juiste uitvoering onder
scheiden. In afwachting dat ik u meer bijzonderheden
over dit zangfeest mededeel, zend ik u hier den uitslag
van de zangstrijden welke gisteren hebben plaats gehad.
Eerste sektie, tweede afdeeling: steden of gemeenten
met eene bevolking van 8000 tot 2800 zielen. Koorzang
in Nederlandsche taal.
Eerste prijs, een gouden eerepening en eene toelage
van 200 franken, met eenparigheid van stemmen toege
wezen aan de maatschappij Souvenir des Montagnards
van Tilburg; tweede prijsde maatschappij de Schelde-
galm, van Audenaarde; derde prijsSiut-Cecilia van
Deurnebij Antwerpen.
Er waren zeven mededingende maatschappijen opge
komen.
Tweede sektie, tweede afdeeling. Koorzang in
vreemde talen.
Eerste prijs, een gouden eerepenning en eene toelage
van 200 franken, met 8 stemmen tegen 2 aan de maat
schappij: Union et fraternité van Laeken, bij Brussel;
tweede prijs, aan de Bardes du Hainaut van Quarignon
(Henegauwen)derde prijs, aan de Union chorale van
Jemappes.
Eerste sektiederde afdeeling: gemeenten met eene
bevolking van minder dan 8000 zielen. Koorzang voor
Nederlandsche taal.
Eerste prijs, eene gouden eerepening en eene toelage
van 100 franken; met eenparigheid van stemmen aan de
maatschappij Ido's mannenkoor van Hendrik-Ido-Ambacbt
(bij Dordrecht); tweede prijs, Dierick van Assenede,
derde prijs, de kleinzonen de Lei, van St. Mastens-
Leerne.
Zooals gij ziet zijn het uwe landgenooten die de twee
eerste prijzen hebben behaald in de twee sektiën voor
koren in Nederlandsche taal.
Zondag aanstaande heeft de wedstrijd plaats voor de
steden van den eersten rang, waaraan ook verscheidene
Hollandsche maatschappijen deel nemen.
irftijötncjcn.
In de haven van Vlissingen zijn gekomen de Engel-
sehe brikken Union, gezagv. Wood hall, en Wave, gezagv.
W. Farnel, beide met steenkolen geladen en voor ge
noemde stad bestemd.