De heer Kleynhens zegt dat hij sedert de vorige zitting Diet van opinie is veranderd en volkomen instemt met de motieven van de commissie der zeemans- en visschers. beurs, die zegt dat de heer Koning aan al de vereischten der verordening voldeed toen hij lid werd. Daar zijns inziens niets onwettigs is geschied, meent hij dat het raadsbesluit der vorige zitting, waarmede hij zich niet heeft kunnen vereenigen, behoort ingetrokken te wor den. Hij is het daarentegen eens met de beide vorige sprekers, dat de deelhebbers hun domicilie, dat is vaste woonplaats, overeenkomstig art. 15 der verordening, te Vlissingen moeten hebben. Vertrekt de heer Koning met zijn gezin naar elders, dan verliest hij zijn recht op het fonds. Dit is evenwel een latere quaestie. Het eerste punt ter beslissing is, of de raad zal terugkomen op zijn besluit volgens hetwelk de heer Koning niet wettig lid van het fonds was. De heer Hector acht het zeer wenschelijk dat op het gene men besluit teruggekomen en de heer Koning als lid gehandhaafd worde, vertrouwende dat die heer, de bezwaren ziende teu zijnen aanzien aan de toepassing der verordening verbonden, zelt verzoeken zal om van zijn lidmaatschap ontslagen te worden. De heer de Gelder betwijfelt dit laatste, want al leest de heer Koning die bezwaren, dan zal hij zich toch beroepen op den in zijn bezit zijnden brief der com missie, die schrijft dat hij bevoegd is om zijn domi cilie te kiezen. De heer Callenfels herinnert dat hij in de vorige zitting tot de minderheid heeft behoord bij het nemen van een, zijns inziens den raad onwaardig, besluit. Naar zyne meening bestaat er eene overeenkomst tusschen den heer Koning en de commissie der zeemans- en visschersbeurs als lasthebbende van den gemeente raad. Deze overeenksmst kan niet verbroken worden zonder goedkeuring van beide partijen. Het doet hem genoegen dat de commissie het initiatief heeft genomen, om op het genomen besluit terug te komen. "Wat de quaestie over domicilie betreft, deze behoeft thans niet uitgemaakt te worden. De heer van IJije Pieterse bestrijdt de meening van den heer Callenfels, dat alles wat de commissie der zeemans- en viascherbeurs verricht een wettig verbin dende kracht zou hebben. Die commissie is lasthebbende, maar lasthebbers mogen niet verder gaan dan huu lastbrief'. In den lastbrief der commissie staat niet dat zeeofficieren in het fonds mogen opgenomen worden de commissie heeft dit wel gedaan en is daarom buiten bare bevoegdheid getreden, zoodat de met den heer Koning gesloten overeenkomst nietig is. Ging boven dien het principe van, den heer Callenfels door, dat alles wat de commissie doet moet goedgekeurd worden, dan zou men ook moeten goedkeuren haar gevoelen over het domicilie, welk laatste punt de heer Callenfels thans buiten aanmerking wil laten. De heer Callenfels zet nader zijne bedoeling niteen, onder opmerking dat hij even goed weet als de heer van Uije Pieterse, dat een lasthebber niet verder dan zijn lastbrief mag gaan. De heer Pot herinnert dat bij de samenstelling der verordening, gelijk de beer van Uije Pieterse zelf heeft erkend, over de opneming van zeeofficieren is gespro ken, maar men gemeend beeft niet alles te moeten regle menteeren. Wat zijn zeeofficieren Kapiteins en stuur lieden ter koopvaardy zijn ook zeeofficieren; het ver schil zit alleen in het drager, ot niet dragen van uniform. De voorzitter erkent de juistheid van het door den beer Pot aangevoerdr. Het was voor de commissie der zeemans- en visschersbeurs wel wat bard, om hare han delingen door den raad gedesavoueerd te zien. Ook ge looft hij dat de heer Koning, al wordt op het besluit der vorige zitting teruggekomen, toch geen lid van het fonds zal willen blijven met het oog op mogelijke moeilijkhe den. Hij acht het wenschelijk dat de raad zich zoo diü- dellijk mogelijk uitspreke over de door de commissie gevraagde bepaalde voorschriften, en geeft als voorzitter der commisaiede verzekering, dat voortaan tittel noch jota van de woorden van het reglement zal worden afgeweken. Alvorens op het eerste punt der conclusie van den brief der commissie te beslisten, wordt in stemming ge bracht de vraag of dit punt zal worden gesplitst. Met 8 tegen 4 stemmen wordt tot die splirsing beslotenzoo- dat thans iu omvraag wordt gebracht: of de raad op zijn in de vorige zitting genomen besluit terugkomen en den heer Koning als lid der zeemans- en visschersbeurs handhaven wil? Met 8 tegen 3 stemmen wordt hiertoe besloten. Tegen stemden de heeren Laernoes, van Uije Pieterse en Ockers, terwijl de heer de Groof zich buiten stemming hield. Vervolgens wordt met algemeene stemmen besloten dat voorlaan geen officieren der marine als leden der zeemans- en visschersbeurs zullen worden toegelaten. - Daarna werd met 8 tegen 3 stemmen uitgemaakt dat onder do m icilie moet worden verstaan het hebben en behouden van een vaste woonplaats. Tegenstemden de heeren de Groof, Verkuyl Quakkelaar en Pot. De heer Callenfels hield zich buiten stemming. De beslissing op de overige vragen der commissie in haren brief gedaan wordt aangehouden. Op voorstel van den heer van Uije Pieterse is nog zon der discussie besloten, om de commissie voor de zee mans- en visschersbeurs te machtigen tot het teruggeven aan den heer Koning, bijaldien deze uit het fonds mocht willen treden, van de inleggclden en contributiën met 5 pet. intrest van den dag der storting tot dien der teruggaaf. Geschiedt voorlezing van eene memorie van beant woording van burgemeester en wethouders van het rapport, ter zake van veranderingen in het reglement der zeemans- en visschersbeurs, in de vorige zitting uit gebracht. De behandeling hiervan is aangehouden. Vervolgens wordt door burgemeester en wethouders, in overleg met den schoolopziener, een schriftelijk voor stel gedaan, strekkende om: 1°. te besluiten de jaarwed den van de onderwijzers op de lagere scholen B en C te stellen op 1100; 2° burgemeester en wethouders te machtigen om de woning en de schoolmeubelen van den heer Puijpe tegen billijken prijs te huren tot het einde van 1872; 3° burgemeester en wethouders te machtigen, om dadelijk eene oproeping te doen voor een onderwij zer „aan een der openbare lagere scholen", teneinde zoo noodig later, na het vergelijkend examen, terugtekomen op het verzoek van den heer Sitzen, om naar de school B verplaatst te worden 4° te bepalen dat de school be hoeften voortaan vanwege de gemeente zullen verstrekt worden; 5° omtrent een en ander het gevoelen der plaat selijke schoolcommissie in te winnen. De heer Puijpe heeft over de laatste tien jareD gemid deld f 1Mb genoten de heer Sitzen geniet f 900, maakt te zamen 2075, zoodat de heltt f 1038 zou bedragen, waarvoor echter 1100 wordt voorgesteld. De heer Pot acht het wenschelijk dat eerst beslist worde op bet verzoek van den heer Sitzen, die gevraagd heeft om naar school B verplaatst te worden, niet met het doel om meer geld te verdienen, maar om in een anderen werkkring te komen. Hij zou het betreuren als zulke groote talenten als de heer Sitzen bezit werden miskend door zijn verzoek niet toe te staan. De voorzitter en de heer van Uije Pieterse erkennen beiden de bekwaamheden van den heer Sitzen, maar meenen dat eene oproeping van andere sollicitanten in het belang der gemeente is, daar het gebeuren kan dat anderen zich aanmelden van wie het blijkt dat zij nog meer bekwaamheden dan genoemde heer bezitten. De punten 1— 3 van het evengenoemde voorstel wor den alle met algemeene stemmen aangenomen, met uit zondering van het punt 3, waartegen de heer Pot stemde. De beslissing over punt 4 is, wegens het vergevor derde uur, aangehouden. Namens burgemeester en wethouders stelt de voor zitter voor, om te besluiten dat de kermis dit jaar te VlissingeD, evenals te Middelburg geschiedt, zal gehou den worden, onder de volgende bepaling: „Niemand zal op de kermis worden toegelaten tot het plaatsen of doen plaatsen van kramen, theaters, spellen, draaimolens of eenigerlei getimmerte, alvorens te heb ben overgelegd aan den commissaris van politie een cer tificaat van het bestuur of de besturen der gemeenten waar de laatste acht dagen zijn doorgebracht, dat in die gemeente ot gemeenten de kinderziekte niet epidemisch verbreid is. „Straatkunstenaars, muzikanten, liedjeszangers en dergelijke zullen niet toegelaten worden dan voor zoo ver deze hunne vaste woonplaats hebben binnen Wal cheren. „De toelating of vergunning geschiedt onder voor waarde, dat de gemeente nimmer tot schadevergoeding zal kunnen verplicht worden indien het bestuur zich door onverhoopte omstandigheden mocht genoodzaakt zien die toelating of vergunning in t» trekken." De heer van Uije Pieterse wenscht den in dit voor stel genoemden termijn van acht dagen te veranderen in veertien dagen. De heer Hector zegt dat hij zich niet geheel met het voorstel van de meerderheid der leden van het aage- lijksch bestuur vereenigt. Vooreerst zou hij de kermis willen beperken tot kramers en anderen binnen deze provincie wonende. Ten anderen zou hij willen bepalen, dat, bijaldien een dier kermisbezoekers de kinderziekte kreeg, de tent of kraam waarin hij verblijf hield gesloten en de lijder naar een ot andere woning ter verpleging overgebracht zou worden, behoudens verdere voorzorgs maatregelen. Een besluit tot het niet houden der kermis kan overigens zijns iuziens weinig baten, daar de kra mers indien zij willen toch op de dagelijksche markten met hun kraam kunnen komen. De voorzitter deelt mede dat twee adressen betreffende de kermis zijn ingekomen. Het eene is van 56 neeringdoendo ingezetenen ten gunste der kermis. Adressanten zeggen dat zij, door de duurte der levensmiddelende verhooging der patenten en het weinig vertier in Vlissingen, alles moeten aan wenden om op hun maatschappe!ijken weg met eere te kunnen voortgaan. Het niet honden der kermis dit jaar zou hun groote schade toebrengen. Tevens merken zij op, dat slechts in enkele plaatsen in Zeeland in geringe mate gevallen van besmettelijke ziekte zijn voorgekomen, niettegenstaande deze provincie door vele vreemdelingen bezocht wordt en in de nabijheid van Vlissingen 3000 vreemdelingen uit alle oorden vau ons land en uit België werkzaam zijn. Het tweede adres is van 63 ingezetenen, die de ker mis willen afschaffen. Zij hebben met belangstelling kennis genomen van het artikel „Kermissen," voorko mende in de Geneeskundige courant vau 28 Mei jl.en vereenigen zich geheel met de redenen voor het afschaf fen der kermis daarin ontvouwd, al willen zij ook niet geacht worden met elke uitdrukking van genoemd artikel in te stemmen. Zij nemen de vrijheid den raad met dit artikel in kennis te stellen door toezending van een exemplaar der Geneeskundige courant, met drin gend verzoek dat het gemeentebestuur tot afschaffing der kermis besluite. De heer Callenfels verklaart zich bepaald tegen het houden der kermis en gelooft dat wellicht ook anderen met hem die gaarne afgeschaft zouden zien. In dezen tijd is het wenschelijk om meer dan ooit zorg voor de gezondheid te dragen, en hij wil bij het heerschen eener epidemie zich zeiven niet bezwaren door te stemmen voor het voorstel van burgemeester en wethouders. Daarom stelt hij voor, om te besluiten dat dit jaar geen kermis zal gehouden worden. De heer Hector meent dat men wellicht zou kunnen bepalen, dat alleen kermisbezoekers uit Walcheren zullen toegelaten worden, in den geest als te Gouda is besloten, waar eerst een besluit was genomen oin geen kermis te houdendoch waarop men weder is teruggekomen. De heer van der Os merkt op dat bezwaren tegen de kermis worden aangevoerd op grond van deheerschende ziekte; maar het niet houden der kermis te Vlissingen zal weinig baten als men in aanmerking neemt dat te Middelburg de kermis doorgaat en die kermis ook door duizende inwoners van Vlissingen bezocht wordt. Bui tendien kan het gevaar ook zonder kermis even groot zijn, bijvoorbeeld bij het geven van muziekuitvoeringen door een gezelschap personen dat van elders komt. Alsnu legt de heer Callenfels een schriftelijk voorstel over, ondersteund door den heer Ockers, om geen ker mis te houden. De heer van Uije Pieterse zegt dat hij geen voorstan der is der kermis en haar zelden bezoekt, zoodat hij per soonlijk voor bare afschaffing zou zijnhetgeen echter niet is in het belang der gemeente. Het adres tot afschaf fing zal echter later aan de orde komen. Hij is voor het houden der kermis dit jaar, daar hij tegen halve maat regels is. In Middelburg zal kermis zijn, zoodat het wei nig zal baten ot Vlissingen geen kermis heeft. De inspecteur van bet geneeskundig staatstoezicht en de gezondheidscommissie te Middelburg hebben verklaard geen bezwaar tegen de kermis met betrekking tot de epidemie te hebben. Kan de raad van Vlissingen nu, tegen die adviezen ïd, besluiten dat daar geen kermis zal zijn? Dan ware hij onbillijk. De tijd is te kort; slechts drie weken en de gewone kermistijd is daar. De belang hebbenden waren dus half eu half overtuigd dat de ker mis zou plaats hebben en hebben hunne inslagen gedaan, zoodat zij grootendeels zouden benadeeld worden door het niet houden der kermis. In aanmerking nemende dat een besluit tot dit laatste een halve maatregel zou zijn en daardoor aan vele ingezetenen schade zou wor den toegebracht, acht hij do aanneming van het voorstel van den heer Callenfels niet raadzaam. Het voorstel van den heer Callenfels, om de kermis dit jaar niet te honden, wordt daarop verworpen met7 tegen 5 stemmen. Voor stemden de heeren OckersLaernoes, van der Hijden, de Gelder en Callenfels. Het voorstel van burgemeester en wethouders, om de kermis te houden onder de daarbij aangegeven voorzorgs maatregelen, wordt vervolgeus aangenomen met alge meene stemmen, zijnde daarin alsnu, overeenkomstig het voorstel van den heer van Uije Pieterse, de termijn van acht dagen veranderd in veertien dagen. De zitting wordt gesloten. gedrukt rij de gefïuoeoers abrahams te middelburg,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1871 | | pagina 6