MIDDELBURGSCHE COURANT. N°' 146. Woensdag 1871. 21 Juni. Middelburg 20 Juui. In de op 4 Juli a. aanvangende zomervergadering der provinciale staten van Zeeland zullen, blijkens de lijst der te behandelen zakenvele en velerlei werkzaamhor den verricht moeten worden. Behalve de mededeeling van eenige koninklijke besluiten enz., bestaan die werkzaamheden vooreerst in het onderzoek van de geloofsbrieven van herkozen en nieuw benoemde leden, de benoeming van een lid van de eerste kamer der staten generaal, alsmede de benoe ming van drie leden van gedeputeerde staten en van een buitengewoon lid voor dat college. De door gedeputeerde staten te doenc mededcelingen hebben betrekking op: het ingesteld onderzoek en voor stel tot verkoop van booraen op den weg van Hulst naar "Walsoorden; het verrichte aangaande het overzetveer GorishoekYerseke, met overlegging van adressen van den gemeenteraad van Tholen en van het hoofdbestuur der Zeeuwsche maatschappij van landbouw en veeteelt; en het verrichte ten aanzien van de oprichting eener trans-atlantische stoomvaart op Amerika. De te behandelen voorstellen van gedeputeerde staten zijn de volgende: een betrekkelijk de te heffen opeenten op de grond- en personeele belastingen ten behoeve der provincie; tot het verleenen van machtiging tot af- cn overschrijving op de provinciale begrooting voor 1870; tot verkoop der stoomboot Zeeland (aangehouden in de buitengewone, vergadering van 1 Juni jl.)tot wijziging van het reglement voor het waterschap der sluis aan de Wielingeneen naar aanleiding van een verzoek der erven A. B. Carpreau, betreffende de zekerheid voor de teruggaaf van het renteloos voorschot, verleend ter bestrating van den weg van Aarden burg naar de Belgi sche grenzen en voor het onderhoud daarvan. Het ontwerp reglement op het bestuur van het water schap Schouwen met memorie van toelichting, door de centrale directie van Schouwen, Burgh en Westland opgemaakt, is mede van een voorstel van gedeputeerde staten vergezeld. Bovendien zijn door laatstgenoemd college de ontwer pen voorgedragen voor 18 bijzondere reglementen op het bestuur en beheer der waterkeeringen van de cala- miteuze polders of waterschappen met eene memorie van toelichting. Van de commissie voor bet ontwerp der Historia Numismatica van Nederland, i3 een adres ingekomen met verzoek om ondersteuning dier onderneming, door vanwege de provincie Zeeland een geldelijke bijdrage van minstens 100 voor eenige achtereenvolgende jaren toe te staan. Voorts zullen behandeld worden adressen omtrent het maken van een steiger aan het Katsche veer, met een voorstel van gedeputeerde staten dienaangaande; van den gemeeuteraad van Neuzen, om uitbreiding dor stoomvaart tusschen Zeeuwsch-Vlaanderen beoosten den Brakman en den ovcrwalvan D. S. A. Docenten geleide van stukken betrekkelijk eene op te richten Nederlaridscbe lokaal-spoorwegmaatschappij; van de Spoorbootmaatschappij te Middelburg, waarbij verzocht wordt de voortdurende verzekering van een provinciaal subsidie, althans gedurende tien jaren meteen voorstel van gedeputeerde staten. Overigens moet de vaststelling plaats hebben van de rekening wegens de enkel provinciale en huishoudelijke inkomsten en uitgaven over 1869 en van de begrootin gen voor 1872. De begrooting van enkel provinciale en huishoudelijke inkomsten en uitgaven voor 1872, in de aanstaande ver gadering der provinciale staten van Zeeland te behan delen, is in ontvang en uitgaaf geraamd op f 243,076.49. Voor 1871 bedroeg de raming f 229,539.87. Ter bestrijding der bij deze begrooting voorgedragen gewone uitgaven, behalve die voor de calamiteuze wa terschappen, wordt de heffing vereischt van een gelijk aantal opcenten op de grond- en personeele belasting als over den -dienst 1871. De meerdere uitgaven, voort vloeiende uit de wet van 19 Juli 1870, Staatsblad n°. 119, zullen vermoedelijk de heffing noodig maken van een gelijk getal opcenten als gedurende een reeks van jaren ten behoeve der calamiteuze polders in deze provincie zijn geheven, name.lijk 10 opcenten op de grondbelasting en 5 opcenten op h^ personeel. Vermits echter de bef fing der opcenten op bet personeel eerst aanvangt met 1° Mei, waardpoijgf^bfcs 2/3 der opbrengst voor den dienst 187£jdeschikbaar iswordt, om die mindere op brengst te vergoedenvoorgesteld te dier zake over 1872 te heffen 11 opcenten op de grondbelasting en 5 op het personeel. Het gezamenlijk cijfer wordt clan 21 opcenten op de hoofdsom der belasting op de gebouwde eigen- doramen f 30,726.82 (zijnde f 16,187.89 meer clan voor 1871 is geraamd), 21 opcenten op de hoofdsom der belas ting op de ongebouwde eigendommen 96,576.96 (zijnde 50,555.65 iïrfeaf i&itv-Jta'or 1871) en 15 opcenten op de hoofdsom der belasting op het personeel 45.147.17 (zijnde f 12,406.66 meer dan voor 1871). Het uitgetrok ken bedrag is berekend naar de hoofdsommen die daar voor bij art. 5 van het koninklijk besluit van 22 Augustus 1850, Staatsblad n°. 52, zijn aangewezen. Voor kosten van instandhouding van den stoomboot- dienst op de Wester-Schelcle is geraamd f 6,5C0, zijnde f 1500 minder dan voor 187 L is toegestaan. Volgens de vermoedelijke ontvangsten en uitgaven betreffende cle exploitatie van dien dienst voor het jaar 1871, zal het tekort met f 6,500 kunnen gedekt worden. De post voor rentelooze voorschotten voor het verbe teren of aanleggen van wegen is voor memorie uitgetrok ken naardien die voorschotten eerst in de najaarsver gadering van dit jaar worden vastgesteld. Evenzeer is voor memorie uitgetrokken de subsidie voor de Spoorbootmaatschappij -alhier, omdat de rege ling daarvan afhankelijk is van de daaromtrent te nemen beslissing. Op verzoek van den inspecteur van het lager onderwijs en met het oog op het besluit der staten van 5 Novem ber 1869, is weder f 2000 voorgedragen als bijdrage ter bevordering en aanmoediging van het schoolgaan en van het meer getrouw schoolbezoek. Voor het aandeel der provincie in de te verstrekken tegemoetkoming aan de calamiteuze polders in Zeeland, volgen art. 9 der wetvan 19 Juli 1870, Staatsblad n°. 119, is f 72,000 uitgetrokken. Het cijfer is vooralsnog niet met juistheid te ramen, zoodat gedeputeerde staten als grondslag hebben aangenomen het bedrag ongeveer dat indertijd door de staatscommissie is aangeven na aftrek van de cijfers, uitgetrokken voor die polders of water schappen welke met 1 Januari 1872 niet meer tot de calamiteuze behooren. Het hoofdstuk voor onvoorziene uitgaven is geraamd op 25,035.79. De begrooting der kosten van het provinciaal bestuur van Zeeland voor zooveel het rijks-bestuur is wordt voor 1872 geraamd op een totaal bedrag van f 52,200. De cijfers komen ovei een met die welke daarvoor bij de onderdeelen van de artikelen 2225 van hoofdstuk V der staatsbegrooting van 1871 zijn toegestaanmet uitzondering van die van jaarwedden van deambtenaren en bedienden welke tot gelijk bedrag als het vorige jaar 21,800worden aangevraagdalsmede van die voor druk-en bindwerkenwaarvoor 100 meer, die voor brandstoffen, waarvoor 100 minderen die voor 'gewoon onderhond en schoonhouden van gebouwen welke f 50 liooger worden voorgedragen. De reden waarom de jaarwedden van de ambtenaren eu bedienden tot gelijk bedrag als het vorige jaar wor den aangevraagd is, volgens de memorie van toelich ting, omdat men blijft bij de overtuiging dat de jaar wedden dier ambtenaren niet zijn in evenredigheid tot de vele werkzaamheden die van hen worden gevorderd, en men het dus noodzakelijk blijft achten om de regeo- ring op die omstandigheid te wijzen. Ofschoon uau de voortdurend dezerzijds gedane voordrachten geen gun stig gevolg is gegevenschijnt volharding plichtmatig en noodig. Niettegenstaande toch gedeputeerde staten bij herhaling voldoen aan den wensch der regeering om door vermindering van het getal ambtenaren de jaar wedden der overigen te verbeteren, gelijk opnieuw heeft plaats gehad bij den aanvang van het loopende dienstjaar, blijkt het meer en meer dat hierdoor alléén geene billijke en afdoende verbetering kan worden ver kregen. Men vleit zich dat door de met 1 Januari jl. plaats gehad hebbende verandering van de inrichting der griffie, welke voor geene meerdere vereenvoudiging vatbaar is, gepaard met de vermindering van het getal ambtenaren, welke niet meer kan worden voortgezet, de regeering eindelijk do overtuiging zal geschonken zijn dat de voorgedragen verhooging noodzakelijk is. Uit de gedrukt aan de leden der provinciale staten van Zeeland toegezonden verantwoording van gedepu teerde staten wegens de enkel provinciale en huishou delijke inkomsten cn uitgaven over het dienstjaar I860 blijktdat de inkomsten en middelen over dat dienstjaar, geraamd op f 218,116.11, slechts 211,854.451 hebben opgeleverd, terwijl de uitgaven en behoeften, insgelijks geraamd op f 218,116.11maar 203,018.571- hebben vereischt, zoodat ongeacht de mindere inkomsten ad 6,261,65ieen voordeelig slot veriaegen is van f 8,835.88. Van dit laatste cijfer is echter reeds f 4,314 bij besluit der staten op de begrootingen van 1870 en 1871 overgebracht, zoodat een beschikbaar bedrag over blijft van f 4,521.88, hetwelk op de provinciale begroo ting van 1872 als eerste port van ontvang is uitgetrok ken. Benoemingen en besluiten. belastingen. Benoemd tot ontvanger der directe belastingen te Tholen C. M. de Blinde, thans te 's-Gra venpolder, en te 's-Gravenpolder B. C. Charbon, thans adjunct-controleur te Schiedam. marine. Op verzoek met 1 Juli a. op pensioen gesteld, ten bedrage van f 1500 'sjaars, de kapitein-luitenant ter zee P. Koning, wegens ongeschiktheid voor den dienst ter zake van in en door den dienst ontstane lichaamsge breken alsmede de kapitein-luitenants ter zee C. A. L. H. baron van Heeckerenmede ten bedrage van f 1500 'sjaarsen II. E. Bunniktot een bedrag van f 1400, de beide laatst en wegens langdurige'n dienst. Bevorderd met genoemden datum tot kapitein-luite nant ter zee, de luitenants ter zee le klasse jonkheer N. A. Holmberg de Beckfelt, F. H. P. van Alphen, W. Slnyterman van Loo en G. F. Servatius; en tot luite nant ter zee le klasse de luitenants ter zee 2C klasse J. C. Joekes, D. J. Weys, C. A. le Bron de Vexela en J. M. Berends. leger. Op pensioen gesteld, ten bedrage van 1065 'sjaars, de kapitein jonkheer L. M. van der Goes, van het korps ingenieurs, mineurs en sappeursthans op nonactiviteit. Benoemd bij bet korps ingenieurs, mineurs en sap peurs: tot kapitein 3C klasse (naar ouderdom van rang), de le luitenant F. J. van Heusdenvan het korps; en tot lcn luitenant (naar ouderdom van rang), de 2e luite nant J. K. Kerapees mede van het korps. Benoemd bij het wapen der infanterie tot 1« luitenant (naar ouderdom van rang), bij hun tegenwoordig korps, de 2e luitenants A. W. K. ter Beek, van het 5e regiment infanterie, en A. J. Prins, van het instructie-bataljon. Overgeplaatst in rang bij het regiment grenadiers en jagers, de le luitenant J. T. T. C. van Dam van Isselt, van het 3e regiment infanterie. posterijen. Benoemd tot directeur van het postkan toor te Oldenzaal J. P. van Nieuwkuyk, thans commies der posterijen 2e klasse; tot commies der posterijen: 2« klasse,P. J. van Werkhoven, thans commies 3e klasse; 3e klasse, P. Keg Cz. en W. H. van Rijsseu, thans sur numerairs der posterijen. Kerknieuws. Gisteren werden door de réunie der Waalsche kerken tot leden der Waalsche commissie benoemd de heeren

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1871 | | pagina 1