MIDDELBURGSCHE COURANT. N°- 139. 1871. Dinsdag 13 Juni. Middelburg 12 Juni. Wij herinneren onzen kiesbevoegde lezers, dat mor gen (Dinsdag), tusschen des voormiddags 9 en des na middags 5 uren, de inlevering moet plaats hebben der biljetten voor de verkiezing van leden voor de tweede kamer der staten-generaal. De kiesvereeniging Recht voor allen, te 's-Graven- hage, heeft, evenals de kiesvereeniging Vaderland en koning, mr. W.Wintgens tot candidaat voor het lidmaat schap der tweede kamer gekozen. De gemeenteraad alhier zal op Woensdag a.des na middags te half twee uur, een openbare zitting houden ter behandeling der volgende zaken: adres ingezetenen, omtrent het houden der jaarmarkt; voorstel burgemeester en wethouders betrekkelijk deze aangelegenheid; idem tot af- en overschrijving van sommige posten op de ge- meentebegrooting 1870; rekening der plaatselijke ge zondheidscommissie 1870; benoeming leden stembureau 16 Juni a. Uit IJzendijke schrijft men ons: „In den laatsten tijd hebben de veldvruchten een ge heel ander aanzien gekregen. Het koude weder is den wasdom bijzonder voordeelig geweest, want bij een ge stadige warmte zouden inzonderheid de herzaaide vruch ten te welig zijn opgeschoten en het schot zich meer tot den stengel dan tot het graan hebben bepaald. Nu is de stengel stevig, de wasdom niet te voorbarig en kan men men bij drooge ietwat warme zomerdagen zich nog met de hoop óp een goeden oogst vleie~h", hóe ongun stig het voorjaar voor den landbouw in het algemeen ook moge geweest zijn." Mr. C. W. Opzoomer heeft jl. Vrijdag, bij de herden king van de 25jarige vervulling van zijn hoogleeraars- ambt uitvoering gegeven aan zijn gedane toezegging om eene feestrede uit te spreken. In de groote gehoorzaal der Utrechtsche hoogeschool warentot het aanhooren dier rede, een aantal leerlingen vrienden en vereerders van den feestvierende uit verschillende oorden des lands Reeds in Juli van het vorige jaar verkozen eenige te Utrecht daartoe samengekomen leerlingen en oud-leer lingen van Opzoomer eene commissie ter voorbereiding eener hulde, die zij hunnen leermeester bij zijn 25jarige professoraat brengen wilden. Ook vormde zich eene andere commissie tot gelijk doel uit de vele vrienden en vereerders van den hoogleeraar. Naafloop van de feestrede, die ruim anderhalf uur duurde, werd door eerstgenoemde commissie in het gebouw van kunsten en wetenschappen den hoogleeraar een geschenk aangeboden, vervaardigd door dezoogun- stig bekende firma Frans Schneider te Leipzig en be staande in een uit gesneden houtwerk vervaardigde schrijftafel, met in denzelfden trant bewerkte boeken kasten en een studeerstoel. Op de middeldeur van het gedeelte der schrijftafel dat zich boven den cilinder ver heft is een groep geplaatst van drie allegorische figuren en hout reliefvoorstellende het Recht, den Godsdienst en de Wijsbegeerte; aann weerszijde bevinden zich de jaartallen 1846 en 1871. Hierbij is nog gevoegd een marmeren buste van Göthedoor den heer Stracké, hoogleeraar aan derijks-academie voor beeldende kunsten te Amsterdam, vervaardigd naar een voortreffelijk af gietsel in gips van den kop, door David naar het leven Dit geschenk ging vergezeld van een album met de por tretten van 300 der bijna 500 leerlingen en oud-Ieerlin- gen die aan het geschenk hebben bijdragen, gebonden in rood juchtleer en voorzien van sloten en schild met het wapen der academie; de opdracht op het titelblad is geschreven door den heer Ant. Grevenstuk te Amster dam, en versierd met eene penteekening voorstellende den ingang van het groot auditorium te Utrecht en allegorische figuren. Professor van der Wijck voerde het woord namens de oud-leerlingen, de heer A. Kerdijk namens de studenten, de heer Metz namens de vroegere en tegenwoordige D u (tadj^lëerl In g en. ^^Q^r^d^'jïi^rboven in de tweede plaats genoemde commissie werd den hoogleeraar namens zijne vrienden en vereerders mede een album aaugeboden bevattende ruim 200 portretten van deelnemers aan een geschenk eene pendule met bronzen groep hetwelk uit Parijs moest komendoch tengevolge van de in Frankrijk heer- schende verwarring nog niet ontvangen was. Dr. van Bell uit Amsterdam was de tolk van hen die aan het geschenk hebben deelgenomen. In Tivoli werd den feestvierende des namiddags door zijne leerlin^n, oud-leerlingen en vrienden een diner aangeboden, bestaande uit 80 couverts, en des avonds bracht het Utrechtsch studenten korps hem een serenade. Blijkens eene mededeeling van de directie der stoom vaartmaatschappij Nederland is de voor Nederlandsch- Indië bestemde brievenmail aan boord van het stoom schip Willem III, bij de ramp van dat vaartuig, niet kunnen gered worden. Benoemingen en besluiten. posterijen. Op verzoek eervol ontslqg verleend aan O. Z. van Sandick jr. uit zijne betrekking van commies der posterijen 3C klasse, met vrij lating oin zijne aanspraak op pensioen te doen gelden. Onderwijs. De gemeenteraad van Rotterdam heeft met 17 tegen 13 stemmen besloten een school voor middelbaar onder wijs voor meisjes op te richten met öjarigen cursus. In beginsel was reeds vroeger beslist dat een school voor middelbaar onderwijs voor meisjes zou worden opge richt. Thans liep de strijd alleen over een 3- of öjari gen cursus. Marine en leger. De minister van oorlog heeft ter kennis van het leger gebracht: Zr. Ms. besluit van den 5 dezer, waarbij HD. tevredenheid wordt betuigd aan den kapitein der infan terie van het leger in Oost-Indië H. van Heijningen,kom- mandant, en aan de overige officierenonderofficieren en verdere manschappen, uitgemaakt hebbende het detachement suppletie-troepen, ingescheept geweest aan boord van het verbrande stoomschip Willem IIIen zulks wegens de uitmuntende houding, het voorbeeldig gedrag, de kalmte en vastberadenheid, door hen tijdens de ramp, aan gemeld stoomschip overkomen, en gedu rende hun verblijf te Portsmouth aan den dag gelegd, waarvan bij afzonderlijke dagorders hier te lande en in Indië melding zal worden gemaakt. Koloniën. De per mail uit Oost-Indië hier aangebrachte berichten loopen tot 28/29 April. Aan de Javasche courant ontleenen wij het volgende: „De assistent-resident van Batang bevond zich op eene inspectiereis door zijne afdeeling en was juist te Limpoong, toen hij in den avond van den 29e" Maart door een schrijven van den regent van Balang, die wegens ziekte ter hoofdplaats was achtergeblevende kennisgeving ontving, dat op de passar te Blado (district Bandar-Sidajoe) een krankzinnig inlander met uitge trokken kris rondliep met het voornemen om amok te makendat deze echter nog aan niemand eenig leed had gedaan, en dat de regent den wedono van genoemd district had gelast, te trachten dien ijlhoofdige zoo mogelijk levend in handen te krijgen. „De assistent-resident, vertrouwende dat de krank zinnigevolgens den daartoe door den regent verstrekten last, bij tijds gearresteerd zou worden, bepaalde zich voorloopig tot een antwoord, waarbij hij den regent zijne bevreemding betuigde, dat in een dergelijke eenvoudige zaak de wedono, alvorens tot handelen over te gaan, vooraf nog de bevelen moest vragen van het op 12 palen van hem verwijderd bestuur. „Den volgenden dag echter kwamen den assistent resident, die inmiddels zijne rondreize vervolgde, geruchten ter oore, die aan het incident een ernstiger aanzien gaven, en des avonds laat vernam hij van een daartoe naar den dessa Blado afgezonden inlandsch amb tenaar, dat de meergenoemde krankzinnigedie nog niet was gevat en den naam had aangenomen van Sech Djoemandil Kobro (naar een kleinzoon van Mahomed)op Dinsdag den 28c" te voren in het gehucht Senepo (dessa Wonobrood) was gekomen, en daar werd beschouwd als met bovennatuurlijke macht begaafd te zijn; dat hij denzelfden dag iemand naar den wedono van Bandar-Sidajoe had af gezondenom dezen aan te zeggen, den daaraanvolgenden ochtend te verschijnen op de passar te Blado waar hij, de pseudo Djoemadil Kobrovoornemens was amok te maken, metdenwensch om te sterven; dat de wodono zich op die oproeping ook werkelijk naar de aangewezen plaats begeven had en toen genoemde krankzinnige met uitgetrokken kris op hem was toegeschoten, waarop de den wedono verge zellende dessahootden en andere volgelingen, en dienten gevolge ook hij zelf, de vlucht hadden genomen; dat de krankzinnige daarop naar Senepo was teruggekeerd en de wedono aan een dertigtal dessahoofden had gelast hem gevangen te nemendoch dat deze zulks door een bewijs van zijne zoogenaamde bovennatuurlijke kracht had onmogelijk gemaakt; dat hij namelijk een groote houten vork (tjansah)waarmede het wachtvolk gewoon lijk gewapend is "en waarmede men hem had willen onschadelijk maken metzijne handen zou hebben van een gescheurd eh- alle#n :.door het uitspreiden zijner beide armen allen zou hebben doen neêrvallen, die hem wilden arresteerenwaarop allen de vlucht genomen hadden; en eindelijk dat hij Donderdags, den 30"» Maart, weder eene uitdaging tot den wedono had gericht, om den volgenden dag !s morgens weder op de passar te Blado te verschijnen. „Al deze zonderlinge geruchten werden den assistent resident nog bevestigd door een dienzelfden avond ont vangen schrijven van den wedono zeiven, die zich in middels ophield in de dessa Tjokroongeveer 3 palen van het gehucht Senepo en 1 paal van de dessa Blado. „De assistent-resident achtte thans het oogenblik daar om de zorg voor de beëindiging der zaak niet langer aan den wedono van Bandar-Sidajoe over te laten, doch zich daartoe zelf naar dat district te begevenen aange zien het reeds al te zeer was gebleken dat in deze op de hoofden in genoemd district niet genoegzaam ver trouwd kon worden wegens hunne lichtgeloovigheid en vreesachtigheid, werden denzelfden nacht nog eenige der gunstigst bekend staande dessahoofden uit het district Kalisalak opgeroepen, om den tocht naar Bandar- Sidajoe mede te maken. „Den volgenden ochtend, den 3Ieu Maart, vertrok de assistent-resident vroegtijdig van Limpoong, vergezeld door den controleur van Keboemenden patih van Batang, den ondercollecteur van Keboemen, den koffie- pakhuismeester van Limpoong en denmantribendoengan. „Ongeveer te 9 uren de gresdassa Riban (district Ka lisalak) naderende, kwamen de wedono van de Bandar- Sidajoe met den mantri van de koffiecultuur en eenige volgelingen den assistent-resident in vollen ren te paard tegemoet. Op de onmiddellijke vraag van den assistent resident waarom de wedono zijn district verlaten had, was deze geheel ontdaan en voerde tot zijne verontschul diging aan, dat hy dien ochtend, na met een groot aan tal dessahoofden van Tjorkro naar Blado getrokken te zijnin de nabijheid van laatstgenoemde dessaden krank zinnige had ontmoet, die, evenals de vorige keer, met ontbloote kris op hem toegeschoten zijnde, al zijne vol gelingen had op de vlucht gejaagd, waardoor ook hij wederom tot vluchten genoodzaakt was geworden. De wedono deelde voorts mede, dat de krankzinnige den titel „pangeran goesti" aangenomen en reeds aanhang had van een vijftal personen, waaronder eone vrouw.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1871 | | pagina 1