Ouitmlanir. Algemeen overzicht. De berichten uit Frankrijk zijn heden weder belang rijker; zij melden het einde der ministerieele crisis. In plaats van Ernest Picard is tot minister van binnen- landsche zakenniet zooals men verwachtte Victor Lefranc benoemd, maar wel de heer Lambrecht, oud afgevaardigde in het wetgevend lichaam voor het depar tement du Nord. Leirauc is benoemd tot minister van landbouw, generaal Cissey tot minister van oorlog, Leon Say, en niet Jules Ferry, tot prefect van de Seine, terwijl tevens de benoeming van generaal Leflö tot ambassadeur te St. Petersburg officieel wordt bekend gemaakt. Nu het ministerie weder voltallig is, dringen het cen trum en de linkerzijde van de nationale vergadering opnieuw krachtig aan om de uitvoerende macht voor twee jaren aan Thiers op te dragen, teneinde de regeering die stabiliteit verkrijge waaraan het land behoefte heeft en zonder welke handelaars en financiers geen belangrijke operaties durven ondernemen. Aan de aanneming van een dergelijke opdracht door de vergade ring twijfelt men volstrekt niet. Bet uitstellen van die opdracht heeft aan sommige dagbladen aanleiding gegeven om het vermoeden te uiten dat dit geschiedde in overleg met de prinsen van Orleans, van wien men de verzekering zou hebben ver kregen, dat zij voor hun mandaat als afgevaardigden zouden bedanken, indien hunne verkiezing door de nationale vergadering werd goedgekeurd. In de parle mentaire kringen te Versailles wil men echter van een zoodanige overeenkomst niets weten en verklaart men dat het vermoeden der bedoelde bladen volstrekt geen grond heeft. Intusschen vordert men met de regeling der staat kundige aangelegenheden niet spoedig. Misschien is dit grootendeels te wijten aan de overgangsperiode waarin het ministerie verkeerdemaar het wordt toch hoog tijd dat sommige zaken niet langer worden uitgesteld. Er is nog niets bekend omtreut den dag waarop de ver kiezingen zullen plaats hebben voor het groot aantal ledige plaatsen in de nationale vergadering, en de zittin gen der krijgsraden zijn nog niet begonnen, terwijl de ongelukkige gevangen communalisten, vooral te Satory in den beklagenswaardigsten toestand verkeeren. De zaak van Rochefort en Assy is alzoo nog niet in behan deling gekomen. Gisteren is in de zitting van de nationale vergadering door den minister van financiën Pouyer Quertier een wetsvoorstel aangeboden, om hem te machtigen tot het aangaan van eene leening tot een bedrag van 2$ mil liard, ter betaling van oorlogskosten en ter voorziening in noodzakelijke uitgaven. De discussie over het voor stel tot herstelling van de kolom op de Place Vendöme werd verdaagd. Te Versailles wordt algemeen verzekerd dat de ge schilpunten, die tusschen Thiers en de commissie tot onderzoek van de wetsvoorstellen tot intrekking der wetten op de ballingschap zijn gerezen waarschijnlijk zullen worden uit den weg geruimd. Sedert eenigen tijd waren in Engeland geruchten in omloop over de onderhandelingen betreffende den ver koop van het eiland Helgoland aan Duitschland. Giste ren beeft in het lagerhuis de heer Hay daaromtrent eene interpellatie tot de regeering gericht, waarop door lord Enfield werd te kennen gegeven dat er geen plannen tot afstand van Helgoland bestonden. Tevens deelde hij mede dat door het Fransche gouvernement aan lord Lyons geen officieele opzegging is geschied van het handelstraktaat met Engeland. Slechts op enkele bepa lingen van het traktaat was gezinspeeld. De woelingen van arbeiders in Engeland doen zich telkens krachtig gevoelen. In het graafschap Wallis hebben 12000 werklieden den arbeid gestaakt en slechts 2300 hebben dien hervat nadat de patroons een loons- verhooging ran 5 percent hadden toegestaan. Onder de werklieden te Gateshead in 'tgraafschap Durham zijn eenige ongeregeldheden uitgebroken, tengevolge van de aankomst vau Belgische werklieden. Op de door het gouvernement van Versailles tot de Oostenrijksch—Ilongaarsche regeering gerichte vraag betreffende de uitlevering van Fransche vluchtelingen is, nadat de Cis- en Trans-Leithaansche kabinetten zijn gehoord, geantwoord dat ieder zal worden uitgele verd tegen wien door de bevoegde Franscheoverheideene beschuldiging van gewone misdaad kan worden inge bracht. De Roumeensche kamer van afgevaardigden is door vorst Karei persoonlijk geopend met het houden van een troonrede. De wijze waarop hij in de vergadering werd ontvangen en de vele toejuichingen waarmede zijn rede werd afgebroken waren bewijzen dat hij de sympa thie der volksvertegenwoordiging nog niet heeft verlo ren, en, naar men mag onderstellen ook die niet van het volk, want de onlangs plaats gehad hebbende verkiezin gen hebben aan de regeering een meerderheid in de volksvertegenwoordiging geschonken als nooit een Roumeensche regeering bezat. De vrees dat in de steden de partij der rooden de meerderheid bij de verkiezingen zou vormen is gebleken volkomen ijdel te zijn. In het laatst dezer maand zal deltaliaanscheregeering haren zetel van Florence naar Rome overbrengen, en de vertegenwoordigers der verschillende mogendheden bij het Italiaansche gouvernement hebben reeds bevel ont vangen om naar Rome te vertrekken zoodra dit door de regeering van Italië wordt verlangd. Een bewijs dat in de annexatie der Romeinsche provincie bij Italië stil zwijgend wordt berust. Uit Florence wordt gemeld dat de heer d'Harcourt aldaar is aangekomen. Waarschijnlijk zal hij over zijne handelingen ophelderingen aan de Italiaansche regee ring geven. Uit Parijs. Onder de papieren door de leden der commune op de mairie te Belleville nagelaten heeft men ook het volgende bevel gevonden van generaal Eudes aan den komman- dant van de sterke barricade bij Père Lachaise: „Schiet op de beurs de bank, het postkantoor, de Place des Victoires, de Place Vendöme, den tuin der Tuileriën, de kazerne Babylonie. Wij stellen het stad huis onder het bevel van Pindy; de delegatie voor oorlog en het commité voor algemeen welzijn alsook de aan wezige leden der commune begeven zich naar de mairie van het lle arrondissement, alwaar wij verblijf zullen houden. Wij zullen voortaan van daar de verdediging van de goedgezinde kwartieren leiden. „Wij zullen u geschut en munitie uit het park Bas- froi zenden. „Wat er ook geschiedewij zullen tot het uiterste volharden." Volgens eene correspondentie in the Times heerscht er te Parijs volkomen kalmte, terwijl Versailles het middelpunt van alle belangen uitmaakt. Men verzekert dat de oogenblikkelijke executies zijn geëindigd, maar sommige gedeelten van Parijs zijn gevaarlijk voor de soldaten of voor hen die men verdenkt dat zij Versail- leanen zijn. Lullier is gearresteerd. De Figaro verhaalt dat Rochefort eenige dagen na zijn komst te Versailles in de gevangenis in de Rue Saint Pierre is gezet. Hij heeft daar een van de twee cellen die voor ter dood veroordeelden worden gebruikt, enge en donkere cellen, die geen ander licht ontvangen dan door een gang die zelf weinig verlicht is. De cel waarin de moordenaar Poncet heeft gezeten, is thans door Mourot bezet; die waarin Rochefort zit, heeft tot verblijfplaats gediend van den vadermoorder Pivost, die in Mei 1867 is terecht gesteld. Het was de laatste terechtstelling die te Versailles heeft plaats gehad. Rochefort is sedert eenige dagen peinzendzenuw achtig en stil. 'Dikwijls laat hij aan zijne wachters blijken dat hij ongerust is over het lot dat hem wacht; over het geheel spreekt hij weinig. De abt Follet, de aalmoezenier der gevangenis, gaat hem dagelijks bezoe ken. Rochefort ontvangt hem beleefd maar koel, en verzekert dat hij hem niets heeft te vragen. Meestal bepaalt het onderhoud zich tot deze korte samenspraak „Hebt gij ook ergens behoefte aan, mijnheer Rochefort?" „Neen, mijnheer de abt, dank u." Sedert eenige dagen schrijft Rochefort ontzaglijk veel. Dikwijls staat bij des nachts op hij slaapt onrustig om te gaan schrijven. Behalve de rechter lijke ambtenaren en de gevangenbewaarders wordt niemand bij hem toegelaten. Een der moordenaars van de generaals Lecomte en Clement Thomas is te Belleville gearresteerd. In de riolen zijn weder electrische draden ontdekt, door de communalisten daarin gelegd ter verbinding van de verschillende wijkenteneinde het verbranden of verwoesten van Parijs gemakkelijk te maken. Maan dag heeft men in de nabijheid van het huis n°. 7 op den Faubourg Saint Martin een mijn ontdekt, die bestemd was om een gedeelte van het 10e arrondissement in de lucht te doen springen. Onder de papierendie in de militaire school, het paleis Bourbon en bij Delescluze zijn gevondenheeft men een uitgebreide correspondentie aangetroffen betrekkelijk een communalistische samenzwering die te Brussel moest uitbreken. Hetzelfde verbrandings- en vernielingsprogramma, dat te Parijs zoo laaghartig is ten uitvoer gelegd, moest ook op Brussel worden toe gepast. Gambetta houdt nog steeds verblijf te Saint Sebastian. In den Moniteur des intéréts matériels komt een artikel voor van een Parijsch financier over de verliezen die te Parijs en in Frankrijk gedurende de laatste negen maanden zijn geleden. De schrijver gelooft dat men nooit tot een volledige berekening zal kunnen komen. Hij meent echter dat zoolang de puinhoopen te Parijs nog niet zijn opgeruimd men met eenige zekerheid kan begrooten, welke verliezen daar door den brand zijn veroorzaakt. Bij zijne berekening neemt hij niet in aan merking de onberekenbare verliezen op het gebied van kunsten en wetenschappen. Volgens den schrijver zijn 1200 huizen, waaronder verscheidene groote en prachtige gebouwen, geheel vernietigd, terwijl een duizendtal in een staat verkeeren dat de eigenaars slechts de keus hebben om zeigeheel om te halen of voor'de herstelling evenveel te besteden als voor een geheel nieuwe opbouwing. Deze 2200 gebouwen schat hij ieder op eene waarde van 200,000 franken, gezamenlijk 440 millioen, of bijna een half milliard." Onder deze berekening zijn geen openbare gebouwen begrepen. Zonder overdrijving, meent de schrijver, kan men zeggen dat een vierde gedeelte van Parijs is verwoest. De uitgever van den Père Duchène is Donderdag te Parijs gearresteerd en naar Versailles gebracht. L'Opinion nationale verhaalt het volgende: „Vrij dag werd in de Rue Colbert een meisje van acht jaren gevangen genomen dat petroleum in een kelder wierp. Bij hare arrestatie zeide zij tot de soldaten: „„Gij zult druk werk hebben, want,wij tellen achtduizend." Het kind gaf eenige inlichtingen omtrent het bataljon furies dat belast was om Parijs te vernielen. Het telde 8000 vrouwen en meisjes onder opperbevel van den burger Ferié en was in afdeelingen over de verschillende wijken verdeeld,die onder de bevelen van vrouwelijke aanvoer ders stonden. Men hoopte van het kind nog meer bijzon derheden te vernemen." üjcmörlsbmcljtm. Graanmai'kten enz. Vlissingen, 6 Juni. Boter f 1.25 a f 1.10 per kilo gram. Prijzen van effecten. Amsterdam 7 Juni 1871. Nederland. *Certific. Werkelijke schuld 2$ pet. 53yV *dito dito dito 3 62$ *dito dito dito 4 84 ♦Aand. Handelmaatschappij 4$ dito exploitatie Ned. staatssp. 105 België. ♦Certificaten bij Rothschild 2$ 58$ Rusland. *Obligatiën 1798/18165 96$ ♦Certific. adm. Hamburg 5 67$ *dito Hope C°. 1855, 6e serie 5 78$ ♦Cert. f 1000 1864 5 94 ♦dito f 1000 1866 5 „93$ ♦Loten 1866 5 „233 ♦Oblig. Hope&Co.Leening 1860 4$ 85$ *Certific. dito4 67$ *Inscript.Stieglitz&Co.2ea4eL. 4 „67$ ♦Obligatiën. 1867 4 69 *Obl. 18694 68$ ♦Certificaten 6 43$ ♦Aand. spoorweg Gr. Maatsch. 5 220 ♦Oblig. dito 4 ♦dito dito4$ Obl. spoorweg Poli-Tiflis 5 87$ dito dito Jelez Orel 5 87$ dito dito Charkow Azow. 5 84$ Polen. *Schatkistobligatiën5 67^ Pruisen. ♦Obligatiën 4 Oostenrijk. *Oblig. metall. in zilver Jan.Juli 5 55 ♦dito dito April/Oct. 5 55$ ♦dito in papier Mei/Nov. 5 47 Jy ♦dito dito Febr./Aug. 5 46$ Italië. Leening 18615 52$ *Certific. bij Lamaison c. s.5 Spanje. ♦Obligatiën2$ thans 3 32$ ♦dito 1867 3 32-£y ♦dito Binnenlandsche3 26$ Portugal. ♦Obl. 1856—18623 „33$ ♦dito 1867 3 „33$ Turkije. dito (binnenl.)5 44 iV Griekenl. dito (blauwe)5 Egypte Obl. 1868 7 76$$-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1871 | | pagina 3