Ook het verbod om Parijs te verlaten is opgeheven. De circulatie van omnibussen en andere rijtuigen is weder hersteld. Er is een nieuw ])lad opgericht onder den naam van le Tricoloremet het doel om eene Orleanistische regee ring voor te bereiden. Het blad dringt aan op het plaatsen van een lid der familie Orleans aan het hoofd der republiek, als een voortdurende bedreiging tegen Pruisen en teneinde de hoop te verlevendigen op eene terugeisching der geroofde provinciën. Londen. Onder de mijnwerkers in Zuid-Wallis is werkstaking aangevangen. Uit Parijs. Volgens le Francais begint Parijs er reeds wat minder treurig uit te zien. In het midden der stad ziet men geen lijken meer in de straten liggen. Echter zijn er Zondag morgen alleen op den hoek van de Rue Saint- Florentin en van de Rue de Rivoli meer dan tweehon derd begraven, en wel in een onmetelijken kuilwelke de insurgenten voor de daar geplaatste barricade gegra ven hadden. Uit de meeste huizen wappert de driekleu rige vlag; en deze feestelijke tooi van een stad waar het oog telkens op ruïnen rust, doet het gemoed pijnlijk aan. Het is eene schilderij waarvan het zonderlinge overal met het verschikkelijkste vermengd wordt. En zoo trachtten ook weder de dagbladen het contrast zoo scherp mogelijk te doen uitkomen. Vele winkels zijn reeds geopend. Zooeven zegt le Temps is een modemaakster weer begonnen haar strikjes en linten uit te stallen, op vier passen afstand van den nog rookenden puinhoop van het huis van haar buurman aan de over zijde. Een restaurateur, voor wiens vensterruiten reeds bossen aspergies en stapels kreeften liggen, opent zijn winkel vlak naast een hotel dat door kogels en schroot als doorboord is. In het Conservatoire des arts et métiers heeft men meer dan 100 mitrailleuses en een menigte kanonnen ontdekt. De mitrailleuses waren nog niet gebruikt en enkele er van waren zelfs nog niet voltooid. Zij schijnen gedurende het beleg te zijn vervaardigd. Er zijn nu ook eenige bijzonderheden aan het licht gekomen, omtrent het treurig lot der gijzelaars. Het schijnt dat men met deze afschuwelijke moorden tot het laatste oogenblik gewacht heefthetzij omdat men lang voor het volbrengen van een zoo menschonteerende daad terugdeinsde, hetzij omdat men hoop voedde om van de uitlevering op een geschikt oogenblik nog voor het een of ander doel te kunnen partijtrekken. Bij het naderen der regeeringstroepen op Woensdag, van Mazas naar la Roquette overgebracht, bleef er toen voor hen zeker maar weinig kans meer over. De helft is dan ook spoedig daarop ter dood gebracht en in de kuilen van la Roquette geworpen. De andere helft onderging op Vrijdag op Pére-Lachaise hetzelfde lot. De «aartsbisschop is tegelijk met onderscheidene andere geestelijken in la Roquette gefusilleerd. Meer en meer blijkt het dat vele verzamelingen van kunstwerken gered zijn. Sommige omdat men ze heeft kunnen bergen of de vlammen bij tijds bedwongen werden, andere omdat zij nog in de kelders, waar zij bij de nadering der Duitsche troepen gebracht zijn, ver borgen waren. Eenige er van zijn echter vernield, juist op de plaatsen waar men ze veiligheidshalve gebracht had; onder deze laatste schijnen verscheidene antieke beelden te behooreu. Opnieuw is eene commissie afgevaardigd om den staat der monumenten en museums op te nemen. Aan deze is het, naar men meldt, gebleken dat de meeste kunstverzamelingen van het Louvre ongeschonden zijn gebleven. De Venus van Milo was tijdens bet beleg in een kist gepakt en in een der kelders van den prefectuur van politie geborgen. Daar echter het gebouw is afge brand verkeert men omtrent het lot van dit onsclmtbaar kunstwerk nog in het onzekere. liet museum Cluny is als door een wonder behouden gebleven. Hoewel het door barricaden omringd was, zijn al de voorwerpen aan plundering en brandstichting ontsnapt cn op hun plaats gebleven. De kerk St.-Eustache heeft in brandge- staan maar is niet vernietigd. De fabriek der Gobelins en de bibliotheek van het Louvre worden opnieuw «als afgebrand vermeld. Het schijnt dat ten huize van Delescluze zeer be langrijke documenten gevonden zijn, die waarschijnlijk tot talrijke arrestatiëu in de provinciën zullen aanleiding geven. Bij een der leden van de communemet name Varlin die te Montm.artre is gefussilleerd, vond men een som van 400,C00 frankeneen ander vond men in het bezit van 1500,000 franken. Dat Dombrowsky aan de wonden die hij den 29™ dezer bekomen heeft, gestorven is, wordt nader be vestigd. Tot de gearresteerden behoort het geheele personeel van le Rappel en la Veritó. Het getal der gevangen genomenen in het gevecht op Père-Lachaise wordt op onderscheideneduizeDden ge schat. Allen die tot het uiterste stand hielden zijn dood geschoten. Alleen in het Quartier Mouffetard heeft men vijfduizend gevangenen gemaakt. Bij de overgave van het fort Yincennes zijn vier honderd insurgenten, waaronder verscheidene beambten der communegevangen genomen. De benden die zich te Belleville met wanhopenden moed tot het uiterste verdedigd hebbenhestonden voor een groot deel uit soldaten van de linietroepen, die den 18fln Maart gedeserteerd waren. Voor deze mannen, die volgens de krijgswetten moesten gefusilleerd worden en dus slechts tusschen een waarschijnlijken doodop debarri- cades en een zekeren bij eene executie te kiezen hadden was het dan ook raadzaam het bijna onmogelijke te be proeven. Deze deserteurs, waarvan men omstreeks dui zend beeft kunnen gevangen nemen, zijn zondag avond naar Versailles gebracht. De bewoners van Versailles schijnen bij den grooten aanvoer van gearresteerden, welke dagelijks plaats heeft, niet zoo op hun gemak te zijn. Men heeft dan ook reeds het een en ander vernomen van gewelddadig verzet te Satory en pogingen tot ont snapping, welke voor een tachtigtal gelukt zijn. De landquaestie in Engeland. Het oogmerk der Engelsche liberalen om door wette lijke maatregelen den invloed van de land-aristocraten in Engeland te verminderen, is reeds in de tegenwoor dige zitting van de vertegenwoordiging duidelijk geble ken, door de bill van den heer Goschen op de plaatselijke belasting en door de motie van den heer "Wren Hoskyns om de overdracht van grondeigendom gemakkelijker te maken. Het misbruik dat de heer Goschen wilde zien afschaffen is ook inderdaad niet gering. In het begin van onze eeuw betaalden de grondeigenaars twee derden van de plaatselijke belastingen, en tegenwoordig slechts éen derde, niettegenstaande de vermeerdering van de waarde van den gronddoor dc ontwikkeling van handel en nijverheid. De heer Goschen wilde het evenwicht herstellen tusschen de lasten die door de beide klassen van belastingschuldigen, grondeigenaars en pachters moeten worden opgebracht, door de Iaatsten beter te doen vertegenwoordigen in de colleges die den omslag der belastingen moeten vaststellen. De bill van den heer Goschen was alzoo in het belang der pachters en de liberale partij was met het voorstel zeer ingenomen, daar het haar een menigte aanhangers onder de landbevolking beloofde, doch de regeering trok de bill weder in, waarschijnlijk omdat zij zich niet sterk genoeg gevoelde om het hoofd te bieden aan eene samenspanning tusschen de aristocratische loligs en de behoudende landlordsen omdat zij begreep, dat zonder geheime stemming de landbouwende klassen geen invloed zouden kunnen uitoefenen, daar deze bijna «altijd stemmen onder den rechtstreekschen eu overheerschen- den invloed van de groote landeigenaren. De motie van den heer Wren Hoskyns had geen betere gevolgen, niettegenstaande de politieke en maatschap pelijke gronden door hem tegen een staat van zaken aangevoerd, die slechts kan strekken om de meerderheid van de landbevolking van hun eigendom te berooven, om de vereeniging van den grondeigendom in een tel kens kleiner aantal geslachten te bevorderen. Er zijn tegenwoordig in Engeland slechts 170,000 grondeigena ren en jaarlijks wordt het aantal proletariërs in de groote steden vermeerderd met duizende col lagersdie door de ontwikkeling van den landbouw op groote schaal en de verandering der bouwlanden in weilanden, van hun be staan worden beroofd. De wetten die aan de land-arristocraten het altijddu rend behoud v«an hun eigendom verzekeren, zelfs indien zij niet in staat zijn om hunneschulden te betaleD, heeft een klasse landlords doen ontstaan die met schulden is beladen en niet in staat om de noodzakelijke verbeterin gen aan te brengen. De toestand van de arbeiders op de eigendommen van de heeren is geschetst in een officieel rapport, volgens hetwelk in 300 kerspelen die werden bezocht, in de zindelijke en oostelijkegraafschappen van Engeland, do commissarissen slechts twee hebben ge vonden waar de woningen die door de landeigenaars werden verschaft in voldoenden staat waren. Het onvermijdelijk gevolg van het bestaande stelsel i3dat de boerenstand werd vervangen door een lande lijk proletariaat dat veel ellendiger en dommer is dan het industrieel proletariaat der stedenen de onbepaalde ontwikkeling van dit stelsel willen de liberale staat huishoudkundigen door nieuwe wetten bestrijden, door afschaffing van het recht van eerstgeboorte en de erf stellingen over de hand en het verkrijgen van grond ook voor minder rijken gemakkelijk te maken. In het lagerhuis, dat verdeeld is in vertegenwoor digers van de landelijke leenroerigheid en van deindus- terieele plutocratie werden zulke voorstellen beschouwd als politieke ketterij en een aanval op de constitutie. Van hun standpunt hadden de tegenstanders van de hervormingen door den heer Wren Hoskyns voorgesteld geen ongelijk, want de Engelsche constitutie is in prak tijk gegrondvest op het overwicht van de grondbezitters, dat door hervormingen zou worden verbrokendoch op den duur zal het hun moeilijk vallen om dit strenge con servatisme ten opzichte van een enkel punt te rijmen met de beginselen van vooruitgang, die zij in alle andere quaesties huldigen. De landlords hebben wel begrepen dat de bestaande wetten niet uit staathuishoudkundig oogpunt zouden worden verdedigd, maar «alleen uit het oogpunt van con stitutioneel evenwicht, en hun tegenstand heeft voldoende bewezen dat zij zich het gewicht niet ontveinzen van de leerstellingen, die boven het rechtstreelcsche belang van den staat de plicht van de maatschappij stellen om uit het grootste aanbal van haar leden ook de grootst moge lijke som van materieel welzijn voort tc brengen. Daar de wetgevende macht getoond heeft niet de hand te willen slaan aan de verbetering van den toestand der land bouwende klassen, is terstond een „Land-tenure reform association" opgericht, om de algemeene opinie aan de wetgevende macht kenbaar te maken. Voor eenige dagen heeft de eerste openbare meeting van die vereeniging plaats gehad, waarin Stuart Mill het doel heeft uiteen gezet en de middelen aangewezen om dit zonder maat schappelijke stoornissen tc bereiken, n. 1. door een nieuwe klasse van boeren-Iandeigenaars te vormen en het landelijke proletariaat te verminderen. Hoewel bij den eersten indruk de leer van den heer Mill zeer radicaal schijnt, moet men toestemmen dat de maatregelen die hij voorstelt om haar in toepassing te brengen, zelfs de meest conservatieve maatschappij niet behoefden te verontrusten. Zijne leer komt in hoofdzaak hierop neer: Niemand kan op den grond een zoo volstrekt recht van eigendom krijgen als bij kan uitoefenen op voortbrengselen van zijne Dij verheid. De grond is geen voortbrengsel van menschelijke nij verheid, en daar hij slechts in bepaalde hoeveelheid bestaat en voor allen evenzeer eene behoefte is, is het noodzakelijk dat zijn gebruik overeenkomstig de eischen van het algemeen belang worde geregeld. De grondeigenaar is eigenlijk slechts een vruchtgebruiker van den grondhij moet hem bebouwen tot het algemeen welzijn der maatschap pij en heeft geen recht om hem te verwoesten of te mis bruiken, zooals eenig ander eigendom dat hij zelfheqft voortgebr«acht. De staat heeft daarom het recht om tusschenbeide te treden telkens als de werkelijke grondeigenaars den grond aan zijne ware bestemming onttrekken. Om nu in Engeland tot een beteren toestand te geraken heeft de heer Mill twee middelen «aangewezen. In de eerste plaats wil hij dat door eene wet een einde zal worden gemaakt aan de toeëigening van gemeenschappelijke gronden door de groote landeigenaars, dat die gronden zullen worden verdeeld en onder toezicht van den staat ten behoeve van de bewerkers zullen worden bebouwd, die daardoor pachters zoudenjworden van den staat, onder veel gunstiger omstandigheden dau de pachters van particuliere eigendommen. In de tweede plaats verlangt Stuart Mill de afschaffing van de hinderpalen die vrije overdracht van den grond eigendom beletten d«a«ar onder het tegenwoordige stel sel de eigenaar door overwegingen en belangen wordt bebeerscht, die in geen verband staan met de goede be bouwing, waardoor deze zeer wordt belemmerd en tegen gewerkt en de grond niet in de beste handen komt. De voorspelling reeds voor eenige jaren door Cobden uitgesproken, dat de eerste groote beweging in Engeland zou gericht zijn tegen de onregelmatigheden in de wet geving op den grondeigendom, schijnt alzoo verwezen lijkt te zullen worden. De namen van hen die zich rondom de banier van Mill hebben geschaardzijn voldoende waarborgen dat de „Land-tenure reform association" niets gemeen heeft met het uiterste radicalisme van de „Land and labour laeguewier beginselen vooral gehul digd worden door de «arbeidende klasse en veel overeen komen met die welke de commune van Parijs aan de Fran- scbe boeren heeft verkondigd. Hoe ontwikkeld deze ook mogen wezen, bestaat er toch een groot verschil tus-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1871 | | pagina 3