OURANT.
N0, 129.
Donderdag
1871.
1 Juni.
Middelburg 31 Mei.
Naar men verneemtr bestaat het voornemen, dat de
tweede kamer der staten-generaal Dinsdag, 20 Juni
hare werkzaamheden zou hervatten.
In de gisteren avond gehouden zitting der provinciale
staten van Zeeland zijn de werkzaamheden, die den
17" dezer geschorst waren, weder voortgezet.
Het algemeen verslag der afdeelingen omtrent het
voorstel van gedeputeerde staten tot verkoop der stoom
boot Zeeland heeft aan dit college geen aanleiding ge
geven tot wijziging van dat voorstel. De behandeling
daarvan zal later aan de orde worden gesteld.
Dit laatste is mede het geval met een voorstel van ge
deputeerde staten aangaande hunne mededeeling om
trent den weg tnsschen Goes en's-Gravenpolder, naar
aanleiding van het algemeen verslag der afdeelingen
gedaan, in hoofdzaak strekkende om eene commissie te
benoemen, teneinde, na verkregen machtiging tot voort
zetting der werkzaamheden, een bepaald voorstel omtrent
deze zaak te doen, zoo mogelijk in de aanstaande zomer-
zitting; alsmede om gedeputeerde staten te machtigen,
om intusschen den weg in zoodanigen toestand te doen
brengen dat daarvan zonder gevaar kan worden gebruik
gemaakt, onder uitdrukkelijke verklaring echter dat
daardoor in liet midden wordt gelaten, of op de provin
cie eenigerlei verplichting aangaande deze zaak rust.
Voorts is gisteren avond voorlezing gedaan van het
gedrukt aan de leden toegezonden algemeen verslag der
afdeelingen en de memorie van beantwoording van ge
deputeerde staten, omtrent het ontwerp-reglement voor
de calamiteuze waterschappen in Zeeland.
De behandeling van dit reglement tegen heden aan
de orde gesteld zijnde, is daarmede heden morgen te
10 uren een aanvang gemaakt. De algemeene beraad
slaging is afgeloopen en de artikelsgewijze behandeling
gevorderd tot art. 94.
Morgen ochtend te 10 uren wordt de beraadslaging
voortgezet, te beginnen met art. 95, hetwelk vermoede
lijk aanleiding tot veel gedachtenwisseliDg zal geven.
Dit artikel betreft de toepassing van art. 6 der wet van
den 19" Juli 1870, Staatsblad n<>. 119.
Benoemingen en besluiten.
ridderorden. Vergunning verleend aan den gene-
raal-majoor jonkheer J. F. A. van Panhuys, van den
grooten staf, tot het aannemen en dragen der versierse
len van kommandeur grootkruis der orde van het Zwaard,
hem door den koning van Zweden en Noorwegen ge
schonken.
leger. Eervol ontslag uit den militairen dienst verleend
aan den 1" luitenant op non-activiteit B. Reiger-, van
het wapen der artillerie, op het daartoe door hem gedaan
verzoek, te rekenen van den 1" Juni a.
Necrologie.
De hoogeschool van Groningen heeft weder een
zeer gevoelig verlies geleden. Na een kortstondige maar
zeer hevige ziekte is in den ouderdom van 68 jaren over
leden de heer dr. F. Z. Ermerins, sedert 1844hoogleeraar
in de geneeskunde aldaar.
Koloniën.
De gisteren ontvangen Javasche couranten, loopende tot
18 Apriljl., bevatten onder anderen een bericht uit Peka-
longan. Sedert eenige dagen zijn in dit gewest op gods
dienstig gebied woelingen ontstaan, die vertakkingen
schijnen te hebben in de residentie Banjoemas, en mis
dadige plannen tegen het wettig gezag schijnen ten doel
te hebben.
De hoofdaanlegger dezer bewegingeneen door fana
tisme blijkbaar tot ijlhoofdigheid gebracht Javaan
uit het district Sidajoe (afdeeling Batang), is reeds,
ten gevolge van zijn gewelddadig verzet tegen zijne
gevangenneming, ter dood gebracht erwijl onderschei
dene medeplichtigen in hechtenis zijn genomen.
In den afgeloopen nacht is eenige militaire macht
per stoomboot rechtstreeks naarPekalongangedirigeerd,
teneinde, zoo noodig, het civiel gezag te steunen in de
vereischte maatregelen tot herstel van orde en rust.
Volgens bij het departement van koloniën per telegraaf
ingekomen berichten uit Batavia van 24 Mei jl., is de
staat van zaken in Nederlandsch Indië in het algemeen
gunstig, en wat in 't bijzonderPekalonganbetreft,bevre
digend.
De minister van koloniënheeft benoemd tot leden der
commissie, belast met het in dit jaar in Nederland afne
men van het examen bedoeld bij art. 4 van het konink
lijk besluit van 10 September 1884, houdende vaststel
ling der verordening op het benoemen van ambtenaren
bij den burgerlijken dienst in Nederlandschlndiè', de
heeren: tot lid en voorzitter dr. W. R. baron van Iloëvell,
«.^lid in den raad van state, te 's Gravenhage; tot leden:
tfr;T. Roorda, dr. P. J.Veth en dr. J. Pijnappel Gz., hoog
leeraren aan de rijksinstelling vooronderwijs inlndische
taal-, land-en volkenkunde te Leiden; dr. H. Kern, hoog
leeraar aan de hoogeschool te LeidenJ. J. Meinsma en
dr. A.W. T. Juynboll, leeraren aan de gemeente-instel
ling voor onderwijs in Indische taal-, land- en volken
kunde te Delft; H. Kleyn van de Polloud resident op
Java, te Utrecht; H. J. Oostiog, laatstelijk controleur
2C klasse bij de landelijke inkomsten en cultures op Java,
thans met verlof hier te lande, te Zwolle; G. K. Nie
mann, lector in de taal-, land-en volkenkunde van
Nederlandsch-Indië aan het zendelingshuis van het
Nederlandsch zendelinggenootschap te Rotterdam; W. J.A.
Nieuwenhuizen, oud ingenieur L klasse van den water
staat en de burgerlijke openbare werken in Nederlandsch
Indië, te 'sGravenhage; mr. II ter Haar Bz., leeraar aan
de gemeente-hoogere burgerschool te Deventerdr. A.
van Oven, leeraar aan de gemeente-hoogere burgerschool
te-Dordrecht; K. Mars, leeraar aan de rijks-hoogere bur
gerschool te Gouda; J. Menalda van Schouwenburg,
leeraar aan de gemeente-hoogere burgerschool te Rotter-
doin; M. J. A. Masthoff, leeraar aan de gemeente-hoogere
burger school tg Delft; L. Chatelain, leeraar aan de
gemeente-hoogere burgerschool te 's-Gravenhage; F. S.
Gommleeraar aan de gemeente-hoogere burgerschool
te -s-Gravenhage; S. Susan, leeraar aan de gemeente-
hoogere burgerschool te Deventer; J. M. Schmidt Crans,
te 's-Gravenhage; tot lid en secretaris: mr. P. A. van der
Lith, hoogleeraar aan de rijks-instelling voor onderwijs
in Indische taal-, land- en volkenkunde te Leiden.
Rechtzaken.
De arrondissements-rechthank alhier heeft jl. Donder
dag de volgende vonnissen uitgesproken.
Jan Knuist, oud 26 jaren, polderwerker alhier, was
beklaagd dat hij den 14e° April jl. in de Abdij te Middel
burg, bij gelegenheid der keuring van plaatsvervangers
voor de nationale militie, in het openbaar beleedigend
gezegd heeft: „dat de heer O. Quadekker een schurk
was, die de menschen misleidde en hnn geld niet uitbe
taalde als zij eenmaal in militairen dienst waren." Hij is
schuldig verklaard aan bet in 't openbaar uiten van
smaad- en scheldwoorden en beleedigeude uitdrukkingen
en veroordeeld tot eene geldboete van f 8, alsmede in
de kosten.
Cornelis Schietekatte, arbeider te Vrouwepolder
is schuldig verklaard aan invoer van twee kilogrammen
week tarwebrood binnen de gemeente Middelburg op den
10" April jl., zonder vooraf aangifte of betaling der ver
schuldigde plaatselijke belasting te hebben gedaan. Hij
is veroordeeld tot eene geldboete van f 5 en verbeurd
verklaring van het aangehaalde brood ten bate der ge
meente Middelburg, alsmede in de kosten.
Martina Wagenaar, arbeidersvrouw te Ylissingen,
is tot dezelfde straf veroordeeld ter zake vau hetzelfde
feit, gepleegd op 13 April jl.
Pieter Johannes van Schoor, oud 16 jaren, stal
knecht alhier, was beklaagd dat hij op den 16" of 17"
April jl. arglistig drie duiven heeft weggeuomen ten
nadeele van P. M. van Heinert alhier. De rechtbank beeft
dit feit niet-bewezeu verklaard en den beklaagde mits
dien vrijgesproken de kosten te dragen door den staat.
Pieter Miuderhoud, oud 56 jaren, dijkwerker te
Westkapelle, was beklaagd dat hij den 21" en den 22"
April jl. 600 stuks nog bruikbare einden van oude Wal-
chersche staken, ter waarde van f 1.25, arglistig heeft
weggenomen van de onafgesloten stapelplaats op den
zeedijk aldaar, ten nadeele van het polderbestuur van
Walcheren. Hij is bij verstek schuldig verklaard aan
eenvoudigen diefstal enmet aanneming van verzach-
de omstandigheden, veroordeeld tot acht dagen
gevangenisstraf en in de kosten.
Dingeman Roelse, oud 18 jaren, landbouwer te
Westkapelle, was beklaagd van Leentje de Witte moed
willig geslagen te hebben. Hij is schuldig verklaard aan
het moedwillig toebrengen van slagen en stooten zonder
dat daardoor ziekte of beletsel om te werken is ontstaan,
en, met aanneming van verzachtende omstandigheden,
veroordeeld tot eene geldboete van/-10, benevens in
de kosten.
Jan Herman, oud 20 jaren, soldaat alhier, was
beklaagd dat hij den 11" April jl. A. Feijnoutwonende
te Oostburg, in de herberg van A. Contant ouder
Groede, moedwillig met een mes een steek in den lin
kerarm heeft gegevenwaardoor deze meer dan twintig
dagen belet is zijne werkzaamheden te verrichten. De
beklaagde is met vrijspraak van de mede tegen hem
ingebrachte klacht als zou hij ook de pet van Feijnout
weggenomen en zich toegeëigend hebben schuldig
verklaard aan het moedwillig toebrengen van kwetsuren
waardoor ziekte of beletsel om te werken\an meer dan
twintig dagen is veroorzaakt, en, met aanneming van
de voorafgegane woordenwisseling en den opgewonden
toestand van den beklaagde als verzachtende omstandig
heden, veroordeeld tot vier maanden gevangenisstraf, in
eenzame opsluiting te ondergaan, alsmede in de kosten.
Philippus van Petegeraoud 53 jaren metselaar
te Yzendijke, was beklaagd dat hij den 17" April jl.
den landbouwer J. F. de Graeve aldaar, bij wien hij
werkzaamheden verrichtte, beleedigend heeft toege
voegd de woorden: „smeerlap, grootste deugniet en
slechtste vent der wereld! ga weg ot ik sla je dood!" De
rechtbank heeft laatstgenoemde bedreiging onbewezen
verklaard en den beklaagde bij verstek daarvan vrijge
sproken, doch hem schuldig verklaard aan hetin'topen
baar uiten van smaad- en scheldwoorden en beleedigeude
uitdrukkingen, met veroordeeling, ender aanneming
van verzachtende omstandighedentot eene geldboete
van f 8 en in de kosten.
Gemengde berichten.
De bemanning van het verbrande stoomschip
Willem III is Zondag te Rotterdam aangekomen en van
daar naar het Nieuwediep vertrokken. De troepen die
aan boord waren zijn Maandag te Harderwijk terug
gekeerd.
Omtrent het spoorwegongeluk op de lijn Utrecht
Noord-Brabant, meldt de ProvincialeNoord-Brabantsehe
courant nog het volgende:
„Te Waardenburg was een der wissels verkeerd
geplaatst, zoodat de trein met volle vaart op de rails
terecht kwam, die ten einde loopen.
„Hoewel stoker en machinist allesaanwendden om den
trein te remmen, was natuurlijk de tijd te kort om
hem tot staan te brengen, zoodat hij met vreeselijke
vaart door den muur eener loods is geloopenwaarbij de
locomotief en de daarop volgende bagagewagen werden
verbrijzeld, terwijl de coupé eerste klasse, die onmid
dellijk op den bagagewagen volgde, mede door een muur
werd geworpen.
„De stoker werd op de plaats gedood; de machinist,
die van den trein sprong, ontving zware en gevaarlijke
wonden aan het hoofd, doch had, niettegenstaande zijn
bloedigen toestand, nog tegenwoordigheid van geest en
moed genoeg, om naar de locomotief terug te keeren,
teneinde de stoomklep te openen, waardoor het springen
van den ketel voorkomen werd.
„Ook de conducteurs, die zich in den bagagewagen
bevonden, bekwamen lichte wonden die echter naar wij