MlüDELBERGSCttfi COURANT
BIJVOEGSEL
van de
van Donderdag 11 Mei 1871. No. 112.
Benoemingen en besluiten.
marine. Op verzoek, wegens ongeschiktheid voor den
militairen dienst,tengevolge van in en door den dienst
ontstane lichaamsgebreken, met den 16cn dezer op pen
sioen gesteld de vioe-admiraal P. A. Matthijsen, met
dankbetuiging voor zijn vele goede en langdurige dien
sten aan den lande bewezen, onder toekenning van een
jaarlijksch pensioen van /3C00.
Bevorderd, met ingang van den 16*n dezertot vice-
admiraal, de schout bij nacht J. Andreae; tot schout bij
nacht, de kapiteins ter zee H. Kemper en J. J. Wichers;
tot kapitein ter zeede kapitein luitenants ter zee G. W. F.
Moeth en A.Schotborg; tot kapitein-luitenant ter zee, de
luitenants ter zee le klasse A. Dronkers en J. K. L. Gey
van Pittius; tot luitenant ter zee le klasse, de luitenants
ter zee 2e klasse A. J. Durnont en F. H. Coblijn.
Op pensioen gesteld de schout bij nacht H. Keinper
ter zake van langdurigen dienst, met dankbetuiging
voor zijne goede en langdurige diensten aan den lande
bewezen, onder toekenning van een jaarlijksch pensioen
van 1800.
Bevorderd de officier van gezondheid 2« klasse bij de
zeemacht G. A. M. van Ewijk, met ingang van den Hen
dezer, tot officier van gezondheid klasse; met bepa
ling dat hij zal rang nemen tusschen de officieren van
gezondheid le klasse H. van Stockum en W. Littel.
Staten-genoraal.
tweede kamer.
Zitting van Dinsdag 9 Mei. Behandeling der staat3-
begrooting voor 1871.
Nadat de heer Thorbecke, minister van binnenland-
sche zaken, een paar inlichtingen had verstrekt op vragen
van den heer Idserda ten aanzien van de werking van
het geneeskundig staatstoezicht, worden de algemeene
beschouwingen over de 6<ie afdeeling der begrooting van
binnenlandsche zaken (waterstaat) geopend.
De heer Tak dringt daarbij aan op een spoedige
regeling bij de wet van bet waterstaatsbestuur, gelijk de
grondwet dat heeft voorgeschreven.
De heer van Kerkwijk bespreekt de afdamming van
het Slaak en de heer Bredius de betrekkelijke nadeelen
die het vaarwater van Dordrecht door de werken voor
den nieuwen waterweg van Rotterdam Daar zee onder
vinden.
De heer Moens beveelt plaatselijke spoorwegen aan
voor subsidiën van het rijk en de provincie.
De heer Dam veriangt intrekking van oude Franscbe
wetten omtrent de overzetveren.
De heer Jonckbloet wenscht bespoediging der aan
sluiting van het noorder spoorwegnet, met de Duitsche
spoorwegen. De heer Vader verlangt een los- en lading
plaats te Rilland.
De heer Stieltjes bespreekt den slechten toestand van
de waterhoogte in de rivier de Vecht.
De minister van binnenlandsche zaken verwijst naar
een vroeger gezegde van hemdat hij niet gewoon is
veel te beloven, maar te handelen. Vele zaken diebespro-
ken zijn zullen in overweging worden genomen. Ten
aanzien der aansluiting van de lijn Winschoten met de
Duitsche lijn Ihrbove, moet hij bekennen dat Pruisen
niet gemakkelijk tot een overeenkomst is te brengen.
Hij vergelijkt Pruisen bij een groote deur, die open moet
gaan, maar niet gemakkelijk te openen is.
De algemeene beraadslaging over deze afdeeling wordt
gesloten. De heeren Beg ram, Stieltjes, van Wassenaer,
Storm en Heemskerk bespreken daarop de quaestie van
de werken aan de nieuwe Merwede. De beer Begram
blijft bezwaren opperen, maar de andere sprekers ver-
meenen dat het laatste rapport van onpartijdige deskun
digen voldoende staaft dat de werken aan de nieuwe
Merwede uitmuntend zijn aangelegd.
De minister verzoekt gelegenheid te erlangen om
eenige aangevoerde feiten te onderzoeken en daarop wordt
de verdere beraadslaging tot de volgende vergadering
verdaagd.
De voorzitter deelt mede dat de commissie van rappor
teurs over het wetsontwerp tot onteigening voor den'
geconcessioneerden Oosterspoorweg een tweede onder
zoek van dat ontwerp in de afdeelingen heeft noodig ge
acht, tengevolge van de aangebrachte wijzigingen.
Door de heeren Jonckbloet en van Kerkwijk is een
amendement op art. 138 der begrootiDg van binnenland
sche zaken voorgesteld, strekkende om dien post met
f 7500 te verhoogen, teneinde den minister van binnen
landsche zaken een krediet te openen ter' subsidieering
van middelbare scholen voor meisjes.
In het antwoord van den minister op het verslag om
trent het wetsontwerp tot wijziging van de wet op de
maten en gewichten, geeft hij te kennen dat de werking
der wet, hoe kort ook, aanleiding gaf om wijzigingen
daarin te brengen vooral met het oog op de ongenegen-
beid van vele bandelaren om het metrieke stelsel aan te
nemen. Tegen het bezwaar van den vastges telden leef
tijd voor ijkers en adjunct-ijkers, meent hij den waar
borg van een voldoend afgelegd examen te moeten
stellen welk examen eenigszins zal uitgebreid worden.
De ijk der gasmeters zal aan nadere bepalingen moeten
onderworpen worden.
Gemeenteraad van Vlissingen.
Zitting van Zaterdag 6 Mei.
{Vervolg.)
Vervolgeus geschiedt voorlezing van het rapport
der fiuancieele commissie omtrent de in hare handen
gestelde rekeningen over 1870 van de gasfabriek en
de zeemans- en vissckersbeurs. Het advies ten aanzien
der eerstgenoemde rekening strekt ter goedkeuring.
Tea aanzien van laatstbedoelde rekening is gelijk
advies niet onvoorwaardelijk, aangezien uit de ont
vangsten gebleken is dat de officier van gezondheid
bij de Nederlandsche marine H. L. Koning door
de commissie is toegelaten als lid der beurs, het
geen naar het oordeel der commissie van financiën
(met uitzouderiug van den heer Pot) strijdig is met
de statuten dezer instelling. Den considerans van het
den 19sn April 18G9 vastgestelde reglement voor de
zeemans- en visscbersbeuvs in aanmerking nemende,
waarin gezegd wordt dat de in 1754 opgerichte beurs
eene inrichting is die ten doel heeft: aankweeking,
aanmoediging en voortzetting van den algemeenen
handel van Vlissingen, zoo ook tot geruststelling van
den ouden of door eenig ongemak gebrekkig geworden
zeeman, zijne weduwe of weezen, om van een be
hoorlijk bestaan verzekerd of voor gebrek gevrijwaard
te zijn; en daarmede in verband beschouwende de
bepaling van art. 9 van dat reglement, waar als
eerste voorwaarde tot deelneming gesteld is dat men
moet zijn Nederlander, van Vlissingen de zee of de
rivieren bevarende; dan meent de financieele commis
sie te moeten betwijfelen, of genoemde officier van
gezondheid H. L. Koning, die niet gezegd kan worden
van Vlissingen de zee of rivieren te bevaren, wel als
lid van het fonds kan worden aangenomen. Op deze
omstandigheid vestigt zij 'sraads aandacht en stelt
voor, om de commissie der zeemans-en visschersbeurs
uit te noodigen op de voormelde gronden den heer
H. L. Koning als lid te roieeren en hem terug te
geven de gestorte inleggelden en betaalde contributie,
met 5 pet. van die gelden van den dag der storting
tot dien der teruggaaf.
Behoudens nog een paar andere opmerkingen advi
seert de commissie tot goedkeuring der rekening,
terwijl zij ten slotteop voorstel van burgemeester en
wethouders, in overweging geeft, om aan de ambte
naren belast geweest met het werk van de jongste
algemeene tienjarige volkstelling eene toelage te ver-
leenen gelijk aan die welke door het rijk is toegekend,
ten bedrage van f 139.27^, zooals ook heeft plaats
gehad bij de vorige tienjarige volkstelling, te vinden
uit den post voor onvoorziene uitgaven, op grond dat
de door het rijk toegekende vergoeding van f 139.27^
niet in evenredigheid is tot den door de ambtenaren
verrichten arbeid ter regeling der volkstelling, aan
welken buiten de gewone kantooruren gedauen arbeid
door de gezamenlijke beambten 928 uren tijds is be
steed.
De beraadslaging geopend zijnde, worden de rekenin
gen der gasfabriek en der zeeraans-en visschersbeurs
op voorstel des voorzitters beide goedgekeurd. Daarna
wordt in behandeling genomen bet voorstel dor finan
cieele commissie, om den officier van gezondheid bij de
marine H. L. Koning als deelhebber in het fonds der
zeemans- en visschersbeurs te roieeren.
De beer Kleijnbens zegt dat hij, de lijst der deelheb
bers in het fonds inziende, overtuigd is dat het fonds
"niet beantwoordt aan bet primitieve doel der stichters,
hetwelk ook bij het maken der nieuwe verordening is
in het oog gehouden. Volgens den considerans dier ver
ordening toch is de eigenlijke strekking van het fonds:
aankweeking, aanmoediging en voortzetting van den
algemeenen handel van Vlissingenen verzekering van
een behoorlijk bestaan aan oude of gebrekkige zeelieden,
hunne weduwen of weezen. Uit de lijst der deelhebbers
blijkt echter dat deze meest allen ambtenaren, slechts
weinigen particuliere scheepvaarders zijn. Hij wil geen
blaam werpen op de commissie voor de zeemans en vis
schersbeurs, dat zij bij gebrek aan eigenlijke deelnemers
andere meest nabijkomenden in bet fonds heeft opge
nomen, maar hij meent de opmerking niet te mogen
terughouden, dat het fonds niet aan zijne bestemming
beantwoordt en de commissie tot eene bijzaak is geko
men. Deelnemers zijn op dit oogenblik 8 zeeloodsen,
1 binnenloods 1 stuurman op een lichtschip en 1 offi
cier van gezondheid bij de marine. De financieele com
missie voert aan dat deze laatste eigenlijk geen deelheb
ber mag zijn, omdat hij niet van Vlissingen vaart; maar
zij is, volgens spreker, nog niet ver genoeg gegaan
want ook de binnenloods Bekman voldoet niet aan de
vereischten daar hij niet alleen van Antwerpen vaart,
maar daar zelfs woont. Hierop heeft de commissie niet
gewezenen spreker meent op deze inconsequentie
opmerkzaam te moeten maken. Het door de commissie
aangevoerde motief weegt bij hem niet zoo zwaarhij
zou zich daarover heen kunnen zetten. Hij wil den offi
cier van gezondheid Koning het lidmaatschap niet
opzeggen, maar mocht dit gebeuren, dan moet zijns
inziens evenzeer de loods Eekman worden geschrapt van
de lijst der deelhebbers. Hij heeft echter een ander be
zwaar tegen het lidmaatschap van genoemden officier
van gezondheid. Deze is lid geworden in de'stellige
overtuiging dat hij. bijaldien zijn gezin elders ging
wonen, toch de rechten als deelhebber behield. Dit
laatste is in strijd met art. 15 der verordening,
waaruit blijkt dat deelnemers tijdelijk bij een vreemde
ling of van elders varende, hun domicilie te Vlissingen
moeten behouden ombij voortgaande voldoening der
contributie, ook hunne rechten te behouden. Aan het
voortdurend lidmaatschap van het fonds zijn dus twee
voorwaarden verbonden: 1». behoud van domicilieen
2o. voortdurend contribueeren. De heer Koning verkeert
dus in eene dwaling als hij meent deelhebber te kunnen
blijven indien zijn gezin zich elders metterwoon ves
tigde. En nu komt spreker langs een anderen weg en op
grond van een ander motief tot dezelfde conclusie als
de fiuancieele commissie: hij wil namelijk dat de com
missie voor de zeemans- en visschersbeurs den officier
van gezondheid Koning vrage, of hij bij de genoemde
risico van verlies van rechten, lid wil blijven, en bijal
dien zijn antwoord, zooals te verwachten is, ontkennend
luidt, hem de gestorte inleggelden en betaalde contri-
butiën teruggevenmet 5 pet. daarenboven van den dag
der storting tot dien der teruggaaf,
Overigens wijst de heer Kleijnbens nog op het voor
schrift van art. 12 der verordening, volgens hetwélk het
bedrag der gage, waarnaar de contributie der deelne
mers jaarlijks wordt berekend, door eenig wettig bewijs
moet worden geconstateerd. Hij acht dit een zeer wijs
voorschrift, te meer daar in art. 16 de uitkeering uit het
fonds wordt geregeld voor ieder jaar van deelneming
op een zestigste van de gage of het traktement volgens
welke het laatst gecontribrieerd is. Hem is evenwel ge
bleken dat zeeloodsen en binnenloodsen naar hetzelfde
getal guldens contribueeren, terwijl de traktementen
toch f 200 verschillen. De zeeloodsen hadden op f 1200
moeten berekend worden. Het by art. 12 bedoelde wet
tig bewijs is niet gevraagd. Hij vestigt hierop voor het
vervolg de aandacht der commissie voor de zeemans- en
visschersbeurs, niet omdat hij de bedoelde loodsen, die
hij allen als brave, flinke menschen kent, wil bemoei
lijken of van oneerlijkheid verdenken, maar ter voor
koming dat het fonds later wellicht schade leed.
De voorzitter deelt mede dat hijtoen de heer Koning
lid van bet fonds wenschte te worden, aan de commissie
gevraagd heeft of dit kon. Bij het bevestigend antwoord
dier vraag ging de commissie uit van het standpunt
(ofschoon de verordening daartoe geen vrij beid geeft),
dat het fonds niets meer dan een pensioenfonds zou
worden en dus ook loodsen en zeeofficieren daarin
konden deelnemen. De gevoerde discussie leidde tot
aanneming van den officier van gezondheid Koning.
Wat de verder aangevoerde bezwaren betrefterkent
hij dat misbruik mogelijk zou zijn, doch dit is zijns
inziens daarom nog niet te duchten ten nadeele van het
fonds.
De heer Pot verdedigt, als lid der commissie voor de
zeemans- en visschersbeurs, de handelingen dier com
missie. Hij erkent dat bet fonds op dit oogenblik niet
beantwoordt aan het doel der stichters, maar wijst tevens
op het bevreemdende dat de in de eerste plaats recht
hebbenden op deelneming zich daartoe niet hebben aan
gemeld. Men moet echter bet meerdere of mindere ge
wicht eener zaak beoordeelen voor iederen mensch, voor
eiken leeftijd en voor iederen stand- afzonderlijk en
daarbij, om het zoo te noemen, een verschillende tem
peratuur weten aan te nemen. Zoo ook bier. Men moet
zich in zijne gedachten verplaatsen naar het tijdstip