ÖuitcnUiitïf.
Burgerlijke stand.
Middelburg. Eerste huwelijksafkondiging van den
16en dezer: A. H. van den Ende,jin. 28 j. met J. Kool
wijk, jd. 22 j. A. Koenenjm. 28 j. met J. C. Andriessen
wed®, van F. Kuntz, 45 j. H. Brouwer, jm. 32 j. met
K. J. de Rijke, jd. 26 j. L. Borchers, jm. 34 j. met
A. Goote, jd. 24 j. P. Naeije, jin. 33 j. met M. Been,
jd. 33 j.
(Van 815 April.)
Vlissingen. Gehuwd: J. C. Delvoyewedr. van J. M.
Walé, 61 j. met M. Walé, jd. 49 j. J. J. Boogaert, wedr.
van J. M. Hutchison, 42 j. met A. J. van der Poel,
jd. 38 j.
Bevallen: M. W. But, geb. Pieters z. W.E.Christiaan-
sen, geb. van Wel z. D. Boekhout, geb. Serrarens z~
J. E. Jansen, geb. Kleineeder d. M. W. Dorlijn, geb.
Azaert z. S. de Roos, geb. Schaap d. J. Beek, geb. Stof-
koper d. J. M. Seidenspinner, geb. Brockx d., (doodgeb.)
Overleden: T. Engels, man van C. Brees, 52 j. J. L.
Bartelsen, wede. van A. C. van Giessen, 79 j. F. L.
Adriaanse, z. 3 w. D. Baay, jd. 22 j.
Goes. Gehuwd: C. J. L. Ruisch van Dugteren, jm.
36 j. met J. D. P. de Rochefort, jd. 24 j. G. Verheule,
wedr. van p. Nonnekens, 35 j. met W. M. de Blinde, jd.
28 j G. Westdorp, jm. 25 j. met N. Vermaas, jd. 22 j.
Bevallen: E. van Prooyen, geb. Streefkerk d. M. Ki-
ters, geb. Reijnhout, z. A. C. van Aken, geb. van der
Jagtd.
Overleden: A. Verdonk, d. 28 j. N. D. Kramer, d.4m*
Zierikzee. Gehuwd: B. de Vlieger, jm. 22 j. met
J. Leeuw, jd. 21 j. C. de Winter, jm. 24 j. met K. Bran
denburg, jd. 26 j.
Bevallen: C. H. Herman, geb. Peeters z. J. Nettelaar,
geb. Tryselaar d. M. de Valk, geb. Lookman z. W. Dik-
kenberg, geb. de Clerk d. C.Post, geb. Dane d. A.Peuke,
geb. Simonse d.
Overleden: G. van den Berge, wed«. P. Janse, 75 j.
Thermometerstaud.
15 Apr. 'sav. 11 u. 50 gr.
16 'smorg.7 u.50gr.'smidd. lu.gr.57'sav.6u.51gr.
17 'smorg. 7u.50gr.'smidd.lu.53gr.'sav. 6u.51gr-
Staten-gen er aal.
tweede kamer.
Bij de beantwoording van het verslag over hoofdstuk
8 der Staatsbegrooting voor 1871 (departement van
oorlog) verklaart de minister van oorlogdat hij niet
zon zijn opgetreden wanneer hij geene bepaalde inzich
ten had gebad omtrent de middelen die noodig zijn ter
verzekering onzer defensie. Het was echter plichtmatig
partij te trekken van hetgeen de ondervinding, in den
jongsten oorlog opgedaan, kan leeren, waarom aan
eenige zaakkundige officieren een onderzoek in' loco is
opgedragen. Het verslag dier commissie wordt afge
wacht, alvorens het gewijzigd wetsontwerp op het ves
tingstelsel weder in te dienen. Er bestaat evenwel
eenige zekerheid dat het binnen weinige maanden bij
den raad van state aanhangig zal worden gemaakt, terwijl
dezer dagen reeds de ontwerpen tot wijziging van de
wetten op de inkwartieringen en onteigeningen aan dat
college zijn verzonden.
Eene wijziging der militiewet is afhankelijk van het
aan te nemen vestingstelsel. Ter wegneming van den
twijfel of de minister wel doordrongen is van de noodza
kelijkheid tot het nemen van doortastende maatregelen,
wijst hij op de verschillende ontworpen maatregelen.
Volgens het geuit verlangen deelt hij in hoofdtrekken
de verschillende gebreken en leemten mede, welke bij
de jongste mobilisatie aan het licht zijn gekomen: het
waren voornamelijk geringe getalsterkte der troepen,
onvoldoende geoefendheid en bruikbaarheid voor den
oorlog, onvoldoende aantal officieren en organisatie der
staven, gebrek aan paarden bij cavalerie en artillerie;
verder vorderde het in batterij stellen van het geschut
en deverdedigbaarmaking der vesting te veel tijd; even
eens bleek de voorraad patronen en equipementstuk-
ken onvoldoende te zijn. Dit moet echter niet alleen
aan eene verkeerde of gebrekkige organisatie geweten
worden, maar ook aan het 40jarig tijdstip van rust en
vrede. Intusschen is men bedacht geweest in een en an
der spoedige verbetering aan te brengen. Het voorne
men blijft bestaan om weder éen oefeningskamp te
Millingen dit jaar aan te wijzen en later de garnizoenen
weer in de nabijheid van geschikte oefeningsplaatsen te
brengen. Daarna kan het betrekken van een tweede
kamp in overweging gegeven worden. Thans worden te
Suhl geweren aangemaakt; zoo deze goed-uitvallen zal
een wetsontwerp voor de gelden tot verderen aanmaak
benoodigd worden ingediend.
Met het gevoelen van den minister van Muiken is de
tegenwoordige minister het niet eens wat betreft de
verplaatsing der cadetten van het laatste studiejaar naar
Geertruidenberg. Hij stelt zich voor die van de infan
terie naar de hoofdcursussen te 's Bosch en Maastricht
en die der artillerie bij den hoofdcursus te Delft te
detacheeren. Wat aangaat het geopperde bezwaar tegen
bet verplichte kerkgaan der militairen, daarbij wordt
geen dwang uitgeoefend. Degeen die niet verlangt ter
kerk te gaan wordt niet meer, zooals vroeger, in de
kazerne geconsigneerd.
Door den minister van marine zijn verhoogingen van
hoofdstuk VI der staatsbegrooting voor 1870 voorge
steld ten gezamenlijke bedrage van f 641,417.70, hoofd
zakelijk veroorzaakt door de tijdelijke uitbreiding onzer
zeemacht, het aanbouwen van twee lichtschepen, het
aankoopen van meerderen voorraad steenkolen enz.
Algemeen overzicht.
Gelijk zich verwachten liet, hebben de pogingen tot
verzoening, door de gedelegeerden van het republi-
keinsch verbond met zoo gunstig gevolg te Versailles
aangevangen, bij de commune te Parijs schipbreuk gele
den, en heeft zij verklaard zich niet met de regeering te
willen verstaan noch op den grondslag der voorstellen
van het verbond noch op dien van bet antwoord van
Thiers. Waarschijnlijk vlei en zich de mannen van het
revolutionair bestuur nog met een voor hen gunstigen
afloop, en stellen zij zich de mogelijkheid eener over
winning op de regeeringstroepen voor. In deze verblind
heid kon de keuze voor hen ook niet moeilijk zijn. Zien
zij hunne verwachtingen met een goeden uitslag be
kroond, dan kunnen zij bet gezag behouden, dat zij
bemachtigden en dat hun later in geen geval verleend
zou worden; dragen daarentegen, wat op den duur wel
niet anders te verwachten is, de regeeringstroepen de
overwinning weg, dan hebben zij door hunne weigering,
om thans in onderhandeling te treden, niet alleen hunne
positie doch ook hun leven in de waagschaal gesteld.
Le Temps, die zooveel mogelijk een onafhankelijk
standpunt tusschen beide partijen inneemt, en zoowel
de werkeloosheid en reactionaire maatregelen der wet
tige regeering als de onbesuisde handelingen en
onrechtvaardige en wreede maatregelen der com
mune berispt, beklaagt bet zeer, dat de pogingen
der gedelegeerden niet gelukten, in de eerste plaats
natuurlijk, omdat daardoor het Fransche bloed zou
ophouden te vloeien maar ook omdat hierdoor de gele
genheid afgesneden is, om, evenals dit thans met de
wenschen en eischen van het wettig gezag het geval is,
bekend te worden met een juist geformuleerd en helder
programma van bet revolutionair gezag. „Men vergunne
ons," zegt het blad," hiervoor niet te houden de vele
proclamatiënwaarmede de commune de muren van Parijs
bedekt, en de vertrouwelijke mededeelingen, die wij in
hare bladen vinden. Tot dusverre kennen wij nog geen
programma. En is het oogenblik dan niet gekomenom
haar te vragen wat zij eigenlijk wil, en om er op aan te
dringen, dat zij op hare beurt het stilzwijgen verbreke,
waarin zij zich tot heden zoo dicht gehuld heeft? Is het
de erkenning der republiekdie het Parijsche gouverne
ment niet formeel genoeg acht Is het de wet op de
stedelijke voorrechtendie aan decommuneniet voldoende
waarborgen schijnt aan te bieden Is het eindelijk ten
aanzien der nationale gardedat de commune hare wen
schen voldoende nagekomen wil zien? Ziedaar wat wij
moeten weten." Hiervan alleen verwacht le Temps een
spoedig einde van den noodlottigen strijd. Wij vreezen
echter, dat het blad dien wensch niet vervuld zal zien,
en het integendeel steeds duidelijker blijken zal, dat de
verschillende stroomen die tot de revolutie aanleiding
gaven, door eenige eerzuchtige mannen gebruikt
zijn, om ten koste van de vrijheid en de eigendommen
hunner medeburgers slechts op eigen voordeel en op de
bevrediging hunner hartstochten bedacht te zijn.
De berichten aangaande de positiën der oorlogvoe
rende partijen buiten Parijs blijven nog steeds zeer
tegenstrijdig, zoodat men met geen mogelijkheid
bepalen kan, aan welke zijde het voordeel is. Het waar
schijnlijkste is, dat geen der beide partijen veel vor
dert, ten minste uit de berichten der Parijsche be
velhebbers, die zich voortdurend het grootste succes
toeschrijven, blijkt bijna altijd, dat niettegenstaande
de roemrijke overwinningen, zij niet verder komen
dan de positiën, die zij vóór de gevechten innamen.
De telegrammen uit Versailles houden zich voortdu
rend aan het stereotiepe bericht, dat er geen oorlogs
feit van belang plaats gevonden heeft, en de forten
Vanvres en Issy steeds voortgaan projectielen in een
ledige ruimte en tegen een denkbeeldigen vijand
te werpen. Slechts stemmen de berichten uit Parijs
en Versailles hierin overeen, dat Zaterdag bij en in
Neuilly hevig gevochten is, doch beide partijen ken
nen zichzelve weder de overwinning toe. De gene
raal Wolff der regeeringstroepen heeft den insurgenten
belangrijke verliezen toegebracht en het grootste
gedeelte van Neuilly weder veroverd, terwijl generaal
Dombrowsky in zijn rapport verklaart de regeeringstroe
pen uit het grootste gedeelte van Neuilly verjaagd en
400 man gevangen genomen te hebben.
Ofschoon dit bericht zeker overdreven is en in het
regeerings-telegram uitdrukkelijk tegengesproken wordt,
is het tcch waarschijnlijk, dat het in hoofdzaak waar
heid behelst. Het regeerings-telegram voegt ten minste
terstond na het bericht der overwinning daarbij de
opmerking dat het voornemen der regeering is, om
slechts de positiën te handhaven tot zoolang, dat zij
door een beslissenden maatregel een einde aan den bur
geroorlog maken kanen dat zij daartoe de aankomst
van nieuwe troepen en materieel afwacht. Hiermede
erkent zij hare ontoereikende kracht en laadt de zware
beschuldiging op zich, dat zij tot den aanval tegen
Parijs besluitende, aanleiding gaf tot het afschuwelijk
moordtooneel, waarvan thans de omstreken van Parijs
getuigen zijn, zonder bij machte te zijn, om door een
krachtigen maatregel het oproer te dempen en het nut
teloos vergieten van burgerbloed te voorkomen.
De keizer van Oostenrijk, die voor eenige dagen
naar zuidelijk Tyrol vertrokken is, waarheen hij spoe
dig door den minister-president Hohenwart gevolgd
werd, heeft gedurende zijne afwezigheid eene verras
sing bereid, die van vele zijden wel tegemoet gezien,
^doch thans nog niet verwacht werd. Hij heeft bij
eigenhandigen brief den Galicischen afgevaardigde
Grocholski benoemd tot minister zonder portefeuille,
en ofschoon volstrekt geen waarborg daarin gegeven
wordt, dat aan bet verlangen der Galiciscbe delegatie
ten opzichte der rechtspleging, der verkiezingen, der
rechtskracht barer besluiten enz., in hare bekende
resolutie uitgesproken, gevolg gegeven zal worden,
heeft deze op aandrang zijner partij die benoeming
aangenomen. Dit is het eerste uitvloeisel der beloften
van het tegenwoordig ministerie, om, binnen de gren
zen der constitutie, een vergelijk met Polen en
Czechen tot stand te brengenen met verlangen ziet men
in Oostenrijk de toegezegde ontwerpen daaromtrent tege
moet, die na het einde van het Paasch-reces aan den
rijksdag zullen worden voorgedragen. Ofschoon de inhoud
dezer voordrachten nog slechts gegist en nog met geen
mogelijkheid bepaald kan worden, bereidt de oppositie
zich reeds op den heftigsten tegenstand vooren
veroordeelt nu reeds in hare bijeenkomsten deze wets
voorstellen, die er slechts toe kunnen dienen, „om de
algemeene verwarring te verhoogen." De Neue Freie
Presse wijdt een hoofdartikel aan de positie der regee
ring, waarin het blad aan den uitslag der pogingen
van graaf Hohenwart wanhoopt. „Ieder ministerie,"
zegt het blad, „heeft zijne droomen der jeugd. Wei
nige maanden zijn noodig om die droomen in rook te
doen vervliegen en thans is graaf Hohenwart
reeds omstreeks daar gekomen, waar zijn voorganger
graaf Potocki eindigdebij de teleurstelling." Wanneer
de regeering niet meer concessiën aan de Polen en
Czechen doet, is het waarschijnlijk, dat niet slechts
de zoogenaamde constitutioneele partijmaar ook zij
die zij tracht te bevredigenhaar vijandig gezind zullen
worden.
Laatste berlclito/i.
Brussel.
L'Indépendance Beige heeft eene correspondentie uit
Parijs ontvangen, waarin gemeld wordtdat het einde
der crisis nadert, dat de gevechten Zaterdag noodlottig
waren voor de opstandelingen en dat de regeeringstroe
pen slechts een kilometer van de poort des Ternes ver
wijderd zijn.