MIDDELBURGSCHE
COURANT.
N°- 85.
Zaterdag
4871,
8 April,
Uithoofde van de paschen zal
laandag avond geen nommer der
conrant worden nitgegeven.
Middelburg 7 April.
Gisteren heelt in een openbare terecbtzittingderarron-
di88ement8-reehtbank te Goes de installatieplaats gehad
van mr. J. I. Del Baere als voorzitter van dit college.
Tot sluiting zijner oefeningen in dit winterseizoen gaf
gisteren het muziekgezelschap „Uit Kunstliefde" alhier
zijn tweede en laatste concert. Als solisten traden op de
dames Jeanne Chaslel, sopraan, en Constance C., alt,
benevens de heer Eberle, violoncellist. Het Aria uit de
Jahreszeiteu van Ilaydn: Will kommen jelzto dunkler
Bainwerd door mejufv. Jeanne Chastel met veel gevoel
voorgedragen, en deed haar aangenaam timbre, hare
zuivere intonatie en haar schoon stemgeluid uitstekend
uitkoraeh. Niet minder gelukkig was de uitvoeiing der
twee „Ilerbstlieder" van Schumann en Mendelssohn-
Bartholdy,~die zij met mejufv. Constance C. voordroeg,
en waarin beideu vooral wat eenvoudige opvatting
betreft, uitmuntten, die niet het minste aan Mendels
sohn's „Herbstlied" een bijzondere bekoorlijkheid
bijzette. Na een verdienstelijke voordracht van de
Cavatine uit Rossini's Barbier: „Una voce pocofa", gaf
de begaafde zangeres ter beantwoording aan het algemeen
applaus nog als toegift het bekende en schoone „Ungc-
duld" van Schubert, waarin, wij gaarne het tempo iets
langzamer gezien hadden.
De heer Eberle heeft door de voordracht zijner solo
stukken zijn naam als virtuoos gehandhaafd. Zijn tech
niek is meesterlijk, zijn opvatting schoon en zijn
voordracht gekuischt; hij bcheersclit zijn instrument
geheel, en weet daaruit zoowel den breeden toon als het
eigenaardig zangerige te ontwikkelen. Zijn veelzijdig
talent had men gelegenheid te bewonderen zoowel in de
fantasie van Klimmer en de Sarabande van Bach als in
de burleske Arlequin (Maskenbal Scène) van Popper.
Ontegenzeggelijk voldeed de kundige artiste het meest
in het helder gedachte en zeer melodieuse Adagio van
Bargiel, dat hij met juistheid en gevoel voordroeg, en
waarin een gedeelte van liet orchest hem verdienstelijk
ter zijde stond.
Niet zoo gelukkig was over het geheel de uitvoering
van de symphonie „Eroica" en de ouverture „Guillaatue
Teil" door het orchest. Wel waren daarin zeer gunstige
momenten, waaronder zonder twijfel een der besten was
bet bekende afwisselende thema voor hoboë en fluit aan
het einde van do ouverture „Guillaume Teil" dat zeer
verdienstelijk werd voorgedragen, maar over het alge
meen bleek het weder dat deze stukken eischen stellen
welkcdoor dit orchest moeiiijkkunnen bevredigd worden.
Vooral is dit het geval metéenzoogrootscheen moeilijke
schepping als Beethoven's „Eroica."
Benoemingen en besluiten.
veeartsen. Benoemd tot plaatsvervangers van den
districts-veearts te's-GravenhageG. J. W. Berghnijs,
veearts le klasse te Middelburg; M. Luteijn Mazure
veearts 2e klasse te Oostbufg, en J. C. Kegelaer, veearts
2« klasse te Hulst.
Kerknieuws.
Aangenomen het beroep tot predikant bij de Neder-
duitsche hervormde gemeente te Zaamslag door den heer
L.D. G. Krol, thans te Sohoondijke.
Gemengde berichten.
Het korps officieren der dienstdoende schutterij
alhier heett heden zijne opwachting gemaakt bij den
nieuw benoemden kommandant van het alhier iu garni
zoen zijnde bataljon van bet 3« regiment infanterie den
luitenant-kolonel C. L. Loder.
Te Utrecht zijn eergisteren 8 pokzieken aange
geven. Te 's-Gravenhage tusschen eergisteren en gis
teren 4.
De Nieuwe Arnhemsche courant meldt, dat, uit
hoofde van den zwaren rouw wegens het overlijden van
H. M.de koningin van Zweden en Noorwegen, het gewone
bezoek van het Nederlandsche hof te Amsterdam dit
jaar geen plaats zal hebben.
Te Amsterdam zijn aan pokken overleden: van 26
Maart tot 1 April 47 personen, waaronder 33 kinderen;
gedurende de gekeele maand Maart 170waai van 92 kin
deren en van 1 November tot 31 Maart jl. 340, waaron
der 177 kinderen.
Gemeenteraad van Middelburg.
Zitting van "Woensdag B April.
(y ervo/g).
De artikelsgewijze beraadslaging wordt alsnu geopend
over de Concept-verordening, regelende het pensionecren en
op wachtgeld stellen der gemeente-ambtenaren cn bedienden
te Middelburg.
„Art. 1. De gemeente-ambtenaren en bediendenteMid-
delburg hebben geen recht op pensioen."
De heer van Visvliet betoogt dat uit het toekennen
van recht op pensioen voor de gemeente nadeel zou
voortvloeien. Zooali-.de heer de Jonge, bij dealgemeene
beschouwingen, heeft opgemerkt, dragen de civiele amb
tenaren bij het rijk voor hun pensioen bij, maar zij
hebben dan ook het recht om, op zekeren leeftijd
gekomenpensioen te vorderen indien zij hunne
betrekking niet langer wenscbentebekleeden. Hetzelfde
zou ook het geval worden met de gemeente-ambtenaren
bijaldien hun recht op pensioen werd toegekend. Waren
zij dan tot zekeren leeftijd, bijvoorbeeld 65 jaren, gevor
derd, dan zouden zij ook al waren zij nog zeer geschikt
voor hunne betrekking, van dat recht kunnen gebruik
maken en aanspraak op pensioen doen gelden. Hij is
daarom vóór dit artikel.
De heer Mathon merkt daarentegen op dat de ambte
naren bij het rijk, ook al tellen zij 40 dienstjaren en al
hebben zij den 65jarigen leeltij'd bereikt, toch nooit
pensioen kunnen vorder en omdat het pensioen door
ontslag moet voorafgegaan worden en dit laatste niet
wordt verleend als de ambtenaar nog voor zijne betrek
king geschikt is. Hij verklaart zich tegeu dit artikel.
Het artikel wordt ten slotte aangenomen met 12 tegen
2 stemmen. Tegen stemden de heeren Snijders en
Mathon.
„Art. 2. Bij het verleenen van eervol ontslag kan de
raad aan den ontslagen ambtenaar of bediende een pen
sioen toekennen."
Dit wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke
stemming goedgekeurd.
„Art. 3. Pensioen wordt niet verleend dan in een der
navolgende gevallen
„a Wanneer een beambte of bediende na lOjarigen
dienst in een of meer betrekkingen uithoofde van ziels-
of lichaamsgebreken voor de waarneming van zijn ambt
of dienst ongeschikt is geworden, ter beoordeeiing van
den raad.
„b Wanneer hij den leeftijd van 65 jaren bereikt cn
de gemeente minstens gedurende 20 jaren in een of
meer betrekkingen gediend heeft.
c Wanneer hij de gemeente 40 jaren heeft gediend
in een ol meer betrekkingen.
„Diensten beneden deu ouderdom van 20 jaren ver
strekt, tellen in den zin van dit artikel niet mede.
„d Wanneer hij in of door de uitoefening zijner func-
tiën of ter zake daarvan hetzij tengevolge van geweld
dadige aanranding of verzet, hetzij van met gevaar
gepaard gaande dienstverrichtingen, wonden of gebre
ken bekomen heeft die hem volstrekt ongeschikt maken
om de gemeente langer te dienen."
De heer Lambrechtsen van Ritthem acht het irapéra-
tieve woord „wordt" in de eerste aliuea van dit artikel
in strijd met het facultatieve van de beide vorige artikels.
De voorzitter gelooft dat die tegenstrijdigheid niet
bestaat. In de vorige artikelen is bepaald dat de amb
tenaren geen recht hebben op pensioen, maar de raad
dit bij het verleenen van eervol ontslag kan toeken
nen, doch alleen iu de bij art. 3 aangegeven gevallen.
De bepalingen van dit art. 3 zijn dezelfde als alge
meen bij het pensioneeren in zwang zijn.
De heer Lambrechtsen van Ritthem blijft evenwel
bij zijne bedenking volharden en stelt een amendement
voor, strekkende om het woord „wordt" te vervangen
door „kan worden."
Dit amendement wordt met 12 tegen 2 steramen
verworpen. Vóór slemden de heer Ver brugge en de
voorsteller.
De heer Snouck Hurgronje geeft vervolgens te ken.
nen dat juist dit art. 3 in strijd is met zijn gevoelen
zoodat hij daartegen zal stemmen.
Het artikel wordt vervolgens aangenomen met 11
tegen 3 stemmen. Tegen steraden de heeren Snijders,
Mathon en Snouck Hurgronje.
„Art. 4__ Het pensioen wordt gerekend voor ieder
jaar dienst naar '/«o ^er jaarwedde of belooning; ge
deelten van jaren worden niet medegerekend.
„Het pensioen gaat het 2/3 der laatst genoten bezol
diging nimmer te boven.
„Het pensioen van hen bedoeld bij d van art. 3
kan, onaangezien den diensttijd, worden bepaald op 2/3
der jaarwedde of belooning."
De heer Sifflé stelt als amendement voorom 116 0 der
jaarwedde" te veranderen in „'/so der jaarwedde."
Dit amendement door de heeren SnijdersSnouck
Hurgronje en de Jonge ondersteund zijndewordt de
beraadslaging daarover geopend.
De heer Sifflé zegt ter toelichting, dat hij '/60 der
jaarwedde voor de berekening van het pensioen te gering
acht, en daarom lls0 daarvoor in de plaats zou wenschen
te stellen. De ambtenaren zullen daarmede worden
gebaat en gelijktijdig zal de berekening worden verge
makkelijkt.
De heer Snouck Hurgronje verklaart zich vóór bet
amendement omdat bijdie tegen het stellen van alle
regels is, gelooft dat hoe grooter men nu het pensioen
maakt zooveel te minder onbillijkheid zal worden begaan.
Het amendement wordt daarop in stemming gebracht
en met algemeene stemmen aangenomen.
Ten aanzien van het alzoo gewijzigde art. 4 vraagt de
heer van Eekeleu eene inlichting. Daarin is overal
sprake van jaarwedde of belooning in het enkelvoud.
Hij vraagt daarom, hoegehandeld zal worden ingeval een
ambtenaar meer dan éen ambt of betrekking bekleedt?
De voorzitter geeft als zijne meening te kennen dat
het volgende art. 5 op deze vraag voldoende antwoord
geeft, doch de heer van Eekeleu merkt op dat ook daar
clie woorden in het enkelvoud zijn gesteld.
De heertSnouck Hurgronje meent dat de heer van
Eekelen he best zal worden ingelicht door te herinneren
aan het voorbeeld met betrekking tot den beer van de
Kreke, die, èn ambtenaar ter griffie èn concierge
van het raadhuis zijnde, eerst ophield ambtenaar ter
griffie te zijn en als zoodanig werd gepensioneerd, ter
wijl hem later ook pensioen is verleend toen hij als
concierge .an het raadhuis was ontslagen.
De heer Fokker meent ook dat de bedoeling genoeg
zaam blijkt uit art. 5.
De voorzitter zegt dat de bedoeling is,om een ambte
naar die uit verschillende betrekkingen gelijktijdig
wordt ontslagen, ook voor die verschillende betrek
kingen te pensioneeren, en bij afzonderlijk ontslag
evenzeer een afzonderlijk pensioen toe te kerraeD.
De heer van Eekelen verklaart zich tevreden met die
uitlegging der bedoeling van het artikel, hetwelk voor
hem althans niet heel duidelijk was.
Het artikel wordt daarna goedgekeurd.
„Art. 5. Tot grondslag voor de berekening van de
jaarwedde of belooning wordt genomen het gemiddeld
bedrag van hetgeen in de laatste vijf jaren aan het
ontslag voorafgegaanzuiver genoten is zoodat de kosten
op de waarneming van het ambt vallende worden afge
trokken en wettig erkende voordeelen worden bijgeteld.
„Mocht de te pensioneeren ambtenaar nog geen vijf
jaren de gemeente hebben gediend, dan wordt het
gemiddeld bedag der vervulde dienstjaren genomen."
Dit artikel wordt zonder beraadslaging goedgekeurd.
„Art. 6. De tijd gedurende welken eeu ambtenaar of
bediende op wachtgeld is gesteld, wordt hem met betrek
king tot het pensioen en bij de berekening daarvan als
diensttijd aangerekend."
Ook dit artikel wordt onveranderd goedgekeurd.
„Art. 7. Het toe te kennen pensioen gaat in met den dag
waarop het genot van dejaarweddeof belooning ophoudt
„Het wordt bij overlijden uitbetaald tot het einde van
het ingetreden kwartaal.
„Het vervalt ingeval van wangedrag van den titularis
of bij zijne veroordeeling tot een onteerende straf. In
zoodanig geval met den dag waarop de vervallenverkla
ring plaats heeft."
De heer Lambrechtsen van Ritthem vraagt, of de be-
doeliug is dat de vervallenverklaring door den raad kan
uitgesproken worden of wel dat het pensioen in de ge
noemde gevallen van zelf vervalt?
De voorzitter antwoordt, dat wel altijd door den
raad, die tot het verleenen van pensioen besloten heeft,
ook een besluit zal moeten genomen worden, teneinde
dit te kunnen doen ophouden.
Tengevolge eener opmerking van den heer Snijders