r
PH
Overigens vreest spreker dat Middelburg zich teleur
gesteld zal zien als men van een nieuwe verpdbhting
'gunstige uitkomsten verwacht. Zijns inziens bestaat
voor deze gemeente slechts éen goede gelegenheid,
namelijk vervoer naar Belgie of Brabant, maar tot het
vinden van een goed débouché wordt naar hij
gelooft gevorderd een groot kapitaal, bijzondere
kennis en zeer veel ijver. Naar zijne meening zou-
eene proefneming óf de gemeente in het begin leer
geld kosten, óf de aannemer zou veel geld ten koste
moeten leggen, en na verloop van twee jaren zal men nog
geen stap verder zijn. Het is daarom dat hij zich zeer
heeft verblijd over het verzoek van den heer Nieuwelink,
waarin hij een onkostbaar middel zag tot het nemen
eener proef.
De heer Fokker verlangt voorlezing van denoorspron-
kelijken tekst van het voorstel.
Alvorens daartoe wordt overgegaan, voegt de heer
Snouck Hurgronje bij het door hem gesprokene nog de
opmerking, dat uit de aanneming van het voorstel van
burgemeester en wethouders de voordeelen voortvloeien
dat bij dezelfde pacht als nu de beerkarren op veren
zullen gebracht worden voor rekening van den pachter,
die bij slagen zijner proef zich ook bereid heeft verklaard
om zich een toestel aan te schaffen tot het reukeloos
ledigen der putten.
Vervolgens wordt aan het verlangen van den heer
Fokker voldaan door de voorlezing van den tekst van
het voorstel van burgemeester en wethouders, hoofdza
kelijk luidende als volgt:
„Uit een en ander is op te maken dat de voordeelen
eener mestverzameling van gemeentewege vrij onzeker
zijn, jadezezelts door haar meer omslachtig beheer tot ver
mindering van de tegenwoordige opbrengst zou kunnen
leiden. Daarom wordt het verzoek van den adressant
aanlokkelijk, te meer daar men verwachten mag dat hij
hij de zaak, vooral wegens de betrekkelijk groote offers die
zich getroosten moet, met ernst en kracht zal aanvatten.
„Gelukt hem de proef, dan zal hij zich mogelijk in een
geldelijk voordeel mogen verheugen, maar hij zal dan
ook den weg gebaand hebben, om na het einde van den
pachttijd de gemeente hooger opbrengst te bezorgen
terwijl' daarentegen bij mislukking onderzoekingen zul
len hebben plaats gehad zonder dat de gemeente aan
verliezen is blootgesteld geweest.
„Burgemeester en wethouders geven daarom in over
weging, gunstig op het verzoek te beschikken, onder de
bepalingen die in het bij het rapport gevoegd concept
contract zijn vermeld, en niet langer dan voor tien jaren
na het verstrijken van den proeftijd, of tot 30 April 1883.
„Genoemd concept-contract is in hoofdzaak gelijk aan
de thans met de Kok gesloten overeenkomst, doch daarin
zijn tevens eenige voor de regeling noodige bepalingen
opgenomen, welke reeds voorloopig door den gemeente
bouwmeester met den adressant besproken en door de
zen goedgekeurd zijn, namelijk de volgende:
„1<>. dat de bestaande beerkarren binnen drie maanden
na het sluiten der overeenkomst in voertuigen op veeren
veranderd moeten worden.
„2°. dat bij voortzetting van de pacht de pachter zich
eene machine zal moeten aanschaffen, om de beerputten
reukeloos te kunnen ledigen
„3°. overbrenging van de mestvaalt van gemeente
wege, verandering van de aschschuur in lage loodsen,
maken eener aanlegplaats en verdere inrichtingen
„4°. bepalingen omtrent het gebruik van den vergaar
bak, de brug en den ververschingsduiker;
„5°. idem van het woonhuis, de stalling enz. op de
hofstede, thans bewoond door G. Wis'seen
„6°. idem omtrent de verlenging van den pachttijd."
De heer Snijders zegt dat hij in het algemeen geen
voorstander is van exploitatie van industrieele onderne
mingen van gemeentewegemaar op grond van de
ervaring te Middelburg opgedaan ten aanzien der gasfa
briek, waarvan de exploitatie in andere gemeenten
zulke aanzienlijke winsten afwerpt, 3en met het oog op
Groningen, waar eveneens de exploitatie der meststof
fen zulke groote voordeelen voor de gemeente oplevert,
en op andere gemeenten die dit voorbeeld volgen, voelt
hij zich genoopt zich te vereenigen met het rapport der
commissie van fabricage. Hij is op eene bespreking van
het te Oroningen gevolgde stelsel thans niet voorbereid.
Maar in allen gevalle ziet hij er geen bezwaar in om het
nog twee jaren geldende contract te laten afloopen. Bij
het einde daarvan zal men zoo noodig even goed a!s nu
een pachter kunnen vinden. Inmiddels is er tijd tot
onderzoek, en dien tijd acht hij zeer geschikt om eene
commissie te benoemen tot een gezette overjveging der
voor- en nadeelen, aan eigen exploitatie verbonden. Op
grond hiervan is hij tegen het voorstel van burgemeester
en wethouders.
De heer Fokker vraagt, of het dagelij ksch bestuur,
hetwelk zich met Groningen in betrekking heeft gesteld,
ook bekend is met de kosten die daar aan de exploitatie
zijn verbonden, want er wordt wel altijd hoog opgegeven
van de daar verkregen voordeelen, maar naar hij verno
men heeft worden in den regel slechts de bruto ontvang
sten genoemd.
De voorzitter antwoordt dat het wel een jaar of zes
geleden is dat burgemeester en wethouders te Groningen
een onderzoek hebben gedaan, zoodat het cijfer der winst
thans niet wel kan worden opgegeven; doch dat dit punt
eigenlijk thans ook niet aan deorde is en eerst ter sprake
zou behoeven te komen als na verloop van twee jaren
het loopende contract geëindigd is. Nu is alleen de vraag,
of het verzoek van Nieuwelink al dan niet zal worden
ingewilligd. Tevens merkt hij op dat, mocht het voor
stel van burgemeester en wethouders verworpen worden,
nog altijd het zijns inziens groote voordeel bestaat dat
men na twee jaren zal kunnen beoordeelen of het nieuwe
reservoir voordeel oplevert, hetgeen op de pacht nog al
van invloed zal zijn.
De beraadslaging wordt gesloten, en het voorstel van
burgemeester en wethouders tot inwilligiug van het
verzoek van Nieuwelink in stemming gebracht en ver
worpen met 10 tegen 3 stemmen. Vóór stemden deheeren
Verbrugge, Snouck Hurgronje en van Visvliet.
De tegenwoordige pachter blijft mitsdien nog twee
jaren met het ophalen van de vuilnis enz. belast.
Op voorstel van burgemeester en wethouders wordt
alsnu tevens besloten, om de schuur met woonhuis nabij
de mestvaalt buiten de Veersche barrière voor twee jaren
aan den tegenwoordigen pachter te verhuren voor 150
's jaars.
Vervolgens geschiedt voorlezing van het nader rap
port der commissie van fabricage betreffende de beden
kingen, tijdens de behandeling der gemeentebegrooting
voor 1871 door eenige leden gemaakt ten aanzien van het
cijfer van f 5,700, uitgetrokken voor de vernieuwing van
de Seis-buitenbrug, welk cijfer toen als kredietpost is uit
getrokken. (Zie het verslag der zitting van 26 October
in het nommer der courant van 28 October jl.)
Blijkens dit rapport is het der commissie vooreerst
gebleken dat het hooge cijfer voor vernieuwing grooten-
deels voortvloeit uit de plaatselijke gesteldheid der
oevers, waardoor de brughoofden en zijvleugels tot een
betrekkelijk aanzienlijke hoogte en lengte moeten op
getrokken worden. Daarvan is vermeerdering van kos
ten voor fundeering en metselwerk het gevolg. Bruggen
van afmetingen zooals door het rijk in den laatsten tijd
in den omtrek der gemeente zijn gebouwd, Kunnen hier
niet in aanmerking komen.
Ten anderen zou de winst, die men bij eene brug van
kieiner opening door besparing van bouwmaterialen zou
behalen, grootendeels verloren gaan door de meerdere
kosten voor aardewerk, die bij eene vergraving van de
oevers aanmerkelijk stijgen.
De gemeentebouwmeester heeft evenwel in een vol
gende vergadering der commissie een gewijzigd plan
overgelegd, dat met het eerste een verschil van ƒ750 in
het voordeel der gemeente oplevert. Dit plan beveelt
zich bij voorbaat reeds aan door meerdere goedkoopte;
ook zal, met behoud zooveel mogelijk van het beloop
van de wederzijdsche oevers, de brug door haar meerdere
lengte een sierlijker aanzien dan volgens het eerste plan
verkrijgen, terwijl ook de grootere oppervlakte geen
noemenswaarig verschil in onderhoudskosten zal ver
oorzaken.
De commissie heeft algemeen hare goedkeuring aan
dit laat3te plan geschonken en adviseert alzoo om dit
goed te keuren en tot de aanbesteding der brug dien
overeenkomstig over te gaan.
De voorzitter stelt namens burgemeester en wethou
ders voor, om hen, in overeenstemming met de evenge-
noemde conclusie der commissie van fabricage, te
machtigen tot de aanbesteding der brug volgens het
plan geraamd op f 4950.
Zonder beraadslaging wordt dienovereenkomstig be
sloten.
De zitting gaat over in eene met gesloten deuren.
Na de heropening wordt zonder bedenking goedge
keurd de staat van oninbare posten op het kohier der
plaatselijke directe belasting op de inkomsten te bedrage
van 478.274.
Daarna is aan de orde de vaststelling van den staat
van te verleenen restitutie aan dezelfde belasting.
Toegewezen zijn de aanvragen van mevrouw de wede.
Yernhout, mevrouw de wede. Kinschot en den heer C. D.
Roell. Daarentegen zijn afgewezen de verzoeken van den
heer D. Dronkers en die van eenige officieren bij het
garnizoen alhier, welke laatsten ten vorigen jare vau 15
Juli tot 15 September zijn elders gedetacheerd geweest,
en wel op grond dat zij moeten gerekend worden hun
hoofdverblijf alhier gehouden te hebben.
Vervolgens wordt dealgemeeneberaadslaginggeopend
over de voor de leden ter inzage gelegen hebbende
concept-verordening, regelende het pensioneeren en op
wachtgeld stellen der gemeente-ambtenaren en bedienden
te Middelburg.
De heer Snouck Hurgronje herinnert dat deze zaak
reeds sinds jaren in den raad ter sprake is gebracht. Hij
echter heeft altijd gemeend en meent nog, dat het niet
wenschelijk en ook niet noodig was daaromtrent regelen
te stellen. Die meening heeft hij ook in de financieele
commissie te kennen gegeven, dochhet is hem nietgelukt
daar steun te vinden. Toch is hij niet tot andere gedach
ten gekomen. Hij gelooft dat men bang is dat ook in het
vervolg de eene ambtenaar meer pensioen dan de andere
zal ontvangen. Maar dit laatste wil hij juist bestendigen,
uitgaande vrn het principe dat de gemeente geen pen
sioen verleent, maar alleen verdienstelijke ambtenaren,
die na trouwe plichtsbetrachting, en geen eigen midde
len van bestaan bezittende, verplicht worden hunne be
trekking neder te leggen,in hun levensonderhoud wil tege
moetkomen. Hij ziet de noodzakelijkheid van het stellen
van vaste regels niet in. Zoo lang hij lid van den raad
is, is het toekennen van pensioen slechts zelden noodig
geweest. En al mocht dit al eens noodig zijn, dan acht
hij regels daaromtrent niet wenschelijk, want zijn die
eenmaal vastgesteld, dan kan men daarvan niet afwijken
als soms de wenschelijkheid mocht blijken dat iemand
wat meer dan een ander ontving. Daarom wil hij voor
ieder afzonderlijk geval aan den raad de beslissing over
laten of pensioen zal verleend worden. Wil men daarbij,
tot meerdere zekerheid, eene voordracht niet van burge
meester en wethouders, maar van de financieele commis
sie, hij heeft daar vrede mede, maar wenscht noch zich -
zeiven noch zijne opvolgers door eene verordening te bin
den. Hij zal mitsdien daartegen stemmen.
De heer Snijders verklaart dat hij evenzeer tegen de
verordening stemmen zal, maar op andere gronden. In
de eerste plaats acht hij het gevaarlijk regels te stellen
voor het toekennen van wachtgelden, omdat deze zoo
zelden worden verleend ep, indien zij al verleend worden,
de omstandigheden zoo verschillend kunnen zijn. Iets
anders is het echter ten aanzien van bet toekennen van
pensioenen. Sinds hij lid van denraad is heeft hij bij elke
voorkomende gelegenheid er op aangedrongen, dat men
het toch niet van het bon plaisir van den raad zou laten
afhangen om een aalmoes te verleenen, maar dat men
den gemeente-ambtenaren een re cht zou toekennen op
tegemoetkoming na volbrachten diensttijd. In dat recht
zal de gemeente-ambtenaar een prikkel vinden en daar
door zal zijne onafhankelijkheid worden bevorderd. Bij
deze verordening evenwel duurt de oude toestand voort,
daar het al of niet toekennen van pensioen blijft afhan
gen van de gezindheid van den raad, en daarom zal hij
daartegen stemmen.
De heer Rekker komt ter vergadering.
De heer Snouck Hurgronje deelt nog een bezwaar
mede tegen het stellen van regels ten aanzien van pen
sioen. Bij het dagelijksch bestuur toch kan allicht me
delijden bestaan, om een persoon die in de termen valt
dat hij zijne betrekking behoort neder te leggen, voor te
dragen om gepensioneerd te worden. Men mag dit ver
keerd noemen, maar dat menschelijke gevoel komt toch
dikwijls boven, en in zoodanig geval zou soms de zaak
lijden ter wille van een persoon met wien men lang ge
werkt heeft en dien men daarom, of om andere redenen,
niet zou willen dwingen zijn ontslag te nemen, al was
hij ook blijkbaar ongeschikt geworden voor zijne betrek
king. Spreker meent daarom dat men door aanneming
der verordening voor een denkbeeldig gevaar een grooter
gevaar scheppen zal.
De heer Mathon zegt, ter motiveering zijner uit te
brengen stem, dat hij ook tegen de verordening stemmen
zal, cn wel om dezelfde redenen als de heer Snijders.
Het verleenen van pensioen aan oude ambtenaren is bil
lijk of het is niet billijk; maar van het oogenblikdat men
de billijkheid aanneemt, wil hij verder gaan en een recht
toekennen, evenals de rijks-ambtenaren dit bezitten. Zoo
als de verordening nu luidt blijft de toestand zooals hij is
en zal de raad telkens moeten beslissen, of aan iemand
pensioen zal gegund worden of niet, maar wanneer een
maal is bepaald dat pensioen z a 1 verleend worden
volgens vaste regels, dan houdt alle willekeur op.
De beer de Jonge merkt op, dat bij de civiele ambte
naren van het rijk het recht op pensioen wordt gekocht
doordien zij van hun traktement daarvoor laten staan en
in het pensioenfonds bijdragen. Dit is niet het geval
met de gemeente-ambtenaren. En wat betreft de quaestie
van recht of geen recht, de tegenwoordige gemeente
ambtenaren alhier zijn allen aangesteld met de weten
schap dat zij geen recht op pensioen bezitten en hebben
met die wetenschap hunne betrekking ook aangenomen.
De algemeene beraadslaging wordt gesloten en over
gegaan tot de artikelsgewijze behandeling der verorde
ning.
{Vervolg in een volgend nommer
ÜEDR1JKT BIJ DE GEBROEDERS ABRAHAMS TE MIDDELBURG.