JIIDDELBUMSCÏIE COURANT BIJVOEGSEL VAN DE van Maandag 3 April 1871. No. 80. Gemeenteraad van Vlissingen. Zitting van Vrijdag 31 Maart. Missive broodbakkers; mededeelingenjaarverslagen; goedkeuring raadsbesluit; wetsvoorstel stoomvaart Amerika; regeling betaling buiten gewone politie-agentenrekening zeemans- en visschers- beursverslag en rekening gasfabriek; voorstel aankoop terrein voor idemvoorstel omtrent oesterput; afschrijving hoofdelijken omslag; wijziging inning schoolgelden; verzoek bijdrage voor herstelling schietbaan missive commissie zee- mans- en visschersbeurs; voorstel betreffende avondschool on-eu minvermogenden missive havenmeesterontslagen benoeming hulponderwijzers; voorstel betreffende rente- standaard leenbankbehandeling voorstel afschaffing brood zetting besluit tot af- en overschrijving gemeentebegrooting 1870. Voorzitter de heer Winkelman. Afwezig de heer Mestdagh. De notulen van het verhandelde in de zitting van 25 Februari en in de buitengewone zitting van 13 Maart jl. gelezen en goedgekeurd zijnde, wordt gelezen eene mis sive van eenige broodbakkers, die verklaren te berusten in het besluit van den raad tot niet-wijziging van bet tarief der broodzetting, en tevens dat zij zich wenschen te vrijwaren voor de verdenking als zou hebzucht bet motief van hun adres zijn geweest, zooals uit het gespro kene door den heer Kleynhens in de vorige zitting zou kunnen afgeleid worden. Deze missive wordt voor kennisgeving aangenomen. Evenzeer wordt voor kennisgeving aangenomen eene missive van de plaatselijke schoolcommissie, houdende bericht dat de heer H. D. Slegt als lid der plaatselijke schoolcommissie is geïnstalleerd en de heer mr. Ph. J. Callenfels als voorzitter der commissie is benoemd. Voor de leden worden op de griffie tot inzage gelegd, om later in het jaarverslag der gemeente te worden op genomen, de ingekomen jaarverslagen van de scholen voor gewoon en meer uitgebreid lager onderwijs, als mede van de kamer van koophandel en fabrieken. Eene missive van gedeputeerde staten ter goedkeu ring van het raadsbesluit tot het rooien van boomen wordt voor kennisgeving aangenomen. De voorzitter, die aan de leden een afschrift heeft rondgezonden van het bij de tweede kamer ingediende wetsvoorstel betreffende een stoomvaartdienst van Vlissingen op Amerika, vraagt of de vergadering bet noodig of wenschelijk oordeelt, na het reeds vroeger omtrent zoodanige stoomvaart ingediende adres, stappen te doen ter ondersteuning van dit wetsvoorstel. De heer Kleijnhens merkt op dat reeds vroeger, vóór de indiening van het nu gedane wetsvoorstel, door den raad een adres aan de regeering is gericht, om haar te wijzen op het belang dat zij de middelen beraamde hetzij om een stoomvaartdienst op Amerika in het leven te roepen, hetzij om zoodanigen dienst harerzijds te onder steunen. Thans, nu een voorstel door vijf leden der staten- generaal is gedaan, zou men, naar hij meent, door het zenden van een adres van adhaesie zich partij stellen. Dit acht bij niet wenschelijk, te minder daar hij zich altijd op het algemeene standpunt heeft geplaatst, dat de regeering ook zonder het verleenen van subsidie veel ten gunste van zoodanigen stoomvaartdienst kan doen. De heer Pot stemt ten deele met het door den heer Kleijnhens gesprokene in, maar acht het onmogelijk dat een stoomvaartdienst met schepen van voldoende afme ting en uitgaande van Vlissingen zonder subsidie zou kunnen tot stand komen. Daarom zou hij een adres van adhaesie aan bet gedane wetsvoorstel willen inzenden. De heer de Kruijff verklaart dat hij het eens is methet gevoelen van den heer Pot. De heer van Uije Pieterse kan zich daarmede echter niet vereenigen. Het geldt thans een geheel ander begin sel dan vroeger, hetwelk door de stateu-generaal zal moe ten uitgemaakt worden, een beginsel, om bet zoo te noe men, op economisch-staathuishoudkundig terrein. Vroe ger is op de zaak zelve gewezen, maar om nu over dat beginsel uit te wijden acht hij niet gewenscht. De heer Kleijnhens geelt nogmaals als zijn gevoelen te kennen, dat Vlissingen zich op dit oogenblik niet te par tijdig moet voordoen. Laat ons, zegt bij, bet voorbeeld niet volgen van de kamer van koopbandelen fabrieken te Rotterdam, wier leden bij het zenden van een adres gehandeld hebben als Rotterdammers; laten wij nu niet redeneeren als Vlissingers, maar laat ons volstaan met bet dezerzijds vroeger verrichte, walmanders staat Vlis singen tegenover Rotterdam en zal gezegd worden dat bet lokaal belang in deze zaak bovendrijft. Nadat de voorzitter verklaard beeft in te stemmen met de zienswijze van de heeren Kleijnhens en van Uije Pie terse, wordt de beraadslaging gesloten en met 9 tegen 5 stemmen besloten om geen adres vanadbaesieintedienen. Vóór stemden de heeren Pot, Veikuyl Quakkelaar, van der Hijden, Laermoes en de Kruijff. De voorzitter deelt, ten aanzien der regeling van het geen uit bet vroeger toegestane krediet aan de buiten gewone agenten van politie zal worden uitbetaald, mede dat hij heeft gemeend dat die beambten moesten betaald worden als agenten 2e klasse. Die buitengewone aga ten wilden meer, hetgeen echter door den commmissaris van politie is ontraden. Hij stelt mitsdien voor, het totaal bedrag, zij ode f 184.80, goed te keuren. Dienover eenkomstig wordt besloten. De ingekomen rekening der zeemans- en visschers beurs over 1870 wordt tot onderzoek en advies gesteld in handen der financieele commissie. Mede zijn ingekomen de rekening en het verslag van de gasfabriek over 1870. De rekening wordt gesteld in handen der financieele commissie; hetverslag wordt op de griffio voor de leden ter inzage gelegd, en daarvan zal voor het jaarverslag der gemeente gebruik wbrden gemaakt. Door de commissie voor de gasfabriek is tevens een voorstel ingezonden, strekkende om een deel der gelden te besteden tot aankoop van terrein, zijnde het voorma lige schoolgebouw in de Paardenstraat, in eigendom belioorende aan het departement Vlissingen van de Maatschappij tot nut van 'talgemeen. De hieraan ver bonden voordeden zijn, volgens de commissie, vooreerst dat bedoeld gebouw een geschikte woning oplevert voor den baas en den fitter; ten tweede een voldoend terrein voor een loods wordt verkregenten derde zou de tegen woordige woning van den baas tot beter kantoor van den directeur kunnen strekken en zou ook meer berg plaats verkregen worden; eindelijk zou ook in overwe ging kunnen komen of, bij voldoende bergplaats voor cokes, de verkoop daarvan aan particulieren niet beter door de iabriek zelve zou kunnen geschieden, waardoor eene winst vaq plus minus f 1500 zou worden behaald. Op grond van een en ander stelt de commissie voor, burgemeester en wethouders te verzoeken om zich met het bestuur van het Nuts-departement in verbinding te stellen omtrent den verkoop van genoemd gebouw. De beraadslaging over dit voorstel geopend zijnde, herinnert de heer van Uije Pieterse dat hij, toen hij lid der commissie voor de gasfabriek was, steeds grooter terrein voor de fabriek wenschelijk heeft geacht. Ook thans is dit nog het geval. Wat betreft de cokes, in den laatsten tijd zijn deze door de handelaren in de gemeente veel verkocht. Ware het debiet daarvan echter aan de gasfabriek verbleven, dan zouden de armen die goed- kooper hebben kunnen bekomen, en bovendien aan de fabriek een belangrijke winst zijn ten deel gevallen. Die winst moge wel zuiver geen f 1500 bedragen, omdat bij eigen verkoop van cokes daarvoor een werkman meer zal noodig zijn, maar matig berekend mag die winst toch zeker wel op f 1000 worden gesteld. Dit, gevoegd bij een goedkoopere gelegenheid voor de armen om zich van cokes te voorzien, pleit zeer ten gunste van het voorstel. De heer Verkuyl Quakkelaar is het volkomen eens met den heer van Uije Pieterse wat betreft de wenscbe- lijkheid der aanneming van het voorstel. Toch gelooft hij dat men niet te veel moet hechten aan de winst bij verkoop van cokes aan de fabriek. Daarvoor acht hij het terrein nog te klein. Het gaat in den regel met fabrieken als met stations: men heeft te weinig terrein. Het voorstel tot vergrooting daarvan juicht hij toe. Zelfs zou hij verder willen gaan en nog meer terrein aankoo- pen, doch dit punt is thans niet aan de orde. Ook de heer Pot is vóór het voorstel, daar de tijd zeker komen zal dat men behoefte aan terrein zal hebben en dit dan wellicht niet zal kunnen krijgen. Speculanten zullen allicht overgaan tot aankoop van vrijvallende gronden. Hij is het ten volle eens met den heer Verkuyl Quakkelaar. De heer Kleijnhens verklaart zich vóór het voorstel der commissie, bijaldien dit namelijk onafhankelijk is van het voornemen, om later ook te trachten het terrein vau het tonnenmagazijn der marine voor de gasfabriek in bezit te krijgen. De voorzitter antwoordt dat hij de meening van de leden der commissie dienaangaande niet kent, maar gelooft dat beide terreinen als noodig worden be schouwd. De beer de Kruijff acht het wenschelijk nu het terrein in de Paardestraat aan te koopen, en als later blijkt dat ook dit nog te klein is, dan zoo spoedig mogelijk te trach ten ook het tonnemagazijn in bezit te krijgen. Dit laatste alléén zou, naar zijne overtuiging, ook tekleinzijn. De heer van der Os is het met den vorigen spreker niet eens. Kan men het ton Den magazijn krijgen, dan bestaat zijns inziens geen behoefte aan het terrein in de Paardenstraat. Ook meent hij dat men te veel aandringt op eene bergplaats voor cokes. Die bergplaats bezit men reeds, daar men 200 vierkante meter beschikbaar beeft. Ook de heer Ockers meent dat als men in het bezit van het tonnenmagazijn kon komen, het nu voorgestelde terrein kan worden gemist. De beer van Uije Pieterse merkt op, dat niet uit bet oog mag worden verloren dat in bet voorstel gewezen wordt op de gelegenheid voor eene woning voor den baas en den fitter. Bovendien wijst de commissie zelve op het akelig lokaal dat thans dient tot kantoor van den directeur, hetwelk alleen liebt van boven ont vangt; wordt bet voorstel nu aangenomen, dan kan de tegenwoordige woning van den baas tot kantoor voor den directeur worden ingericht. Ook is het nog niet zoo zeker dat men bet tonnenmagazijn zal kunnen krijgeD. En al heeft men het huis in de Paardestraat, ook dan nog zou bij in gemoede zijne stem kunnen ge ven ook voor den aankoop van het tonnenmagazijn. Bij de uitbreiding der bevolking, waarop men algemeen hoopt, zal toch bepaalde behoefte bestaan aan uitbreiding der gasfabriek. De heer de Krnyff verklaart niet te begrijpen hoe de beer van der Os beweren kan, dat aan het terrein in de Paardenstraat geen behoefte zou bestaan indien men het tonnenmagazijn krijgen kan. Het debiet der gasfabriek is toch van jaar tot jaar toegenomen en neemt nog toe, zelfs na het vertrek der marine en de vermindering van het garnizoen. Alle vrees voor achteruitgang der fabriek is beschaamd geworden. Nu is men zelfs aan een grens gekomen, om aan de eischen te kunnen voldoen. Hij dringt daarom op de aanneming van het voorstel aan, waarvan hij de voordcelen nog nader uiteenzet en daar bij onder anderen wijst op de betere gelegenheid die men verkrijgen zal tot het houden van toezicht op het terrein der fabriek. De heer van der Hijden is'tegen het koopen van het meergenoemde huig. Men is vroeger begonnen met het verkoopen van huizen der gemeente omdat zij meer aan onderhoud kostten dan zij opleverden. Koopt men nu het huis in de Paardestraat, gesteld voor f 2400, dan is het te vreezen dat daar nog f 2000 bij komt voor verandering eu herstelling, en dan nog de kosten van onderhoud. Ter bergplaats van kolen acht hij de aankoop niet noo dig; daarin zou op andere wijze kunnen worden voorzien. De directeur heeft reeds zoo langen tijd in zijn tegen woordig kantoor doorgebracht, dat hij daarin ook nu nog wel werkzaam zal kunnen zijn, en de noodzakelijkheid eener woning voor den baas en den fitter ziet spreker evenmin in. De beer Schraver herinnert dat hij reeds vroeger in de financieele commissie het plan ter sprake heeft ge bracht om de cokes voov rekening der gasfabriek zelve te verkoopen. Wordt het nu gedane voorstel aangeno men, dan verkrijgt de gemeente daardoor een belangrijk voordeel en is zij na verloop van drie of vier jaar in bet bezit van het genoemde huis zonder eenige kosten. De heer van der Hijden voert alsnog aan, dat de ge meente geen koopman mag worden. Bovendien was de hooge prijs der cokes in den jongsten tijd het gevolg van den barren winter, maar vooral van de duurte der kolen tengevolge van den oorlog. Maar als er geen debiet is lijdt men op den verkoop van cokes schade, waaromtrent hij zich beroept op de ervaring van den heer de Leef, die vroeger de cokes van de gasfabriek koebt. De beer van der Os herinnert aan hetgeen door den heer de Kruijff is aangevoerd ten gunste van het voor stel, waarbij deze onder anderen eene berekening heeft gemaakt van de door den baas en den fitter te betalen buurmaar naar hij meent bestaat het voornemen, om den fitter kosteloos te laten wonen. De heer Callenfels zegt dat hij niet weet hoe hij stem men moet. Sommige leden der commissie zijn voor het voorstelen achten "den aankoop van het huis noodig, an dere leden daarentegen zijn tegen het voorstel en ach ten den aankoop niet noodig. Hij vraagt dus of het, bij dit verschil van gevoelen, niet wenschelijk zou zijn de beslissing nog aan te houden en inmiddels te trachten nadere inlichtingen in te winnen. De heer Kleijnhens verklaart dat hij in hetzelfde ge val verkeert als dc heer Callenfels. Doet het dagelijksch bestuur, dat belast is met de geheele leiding der fabriek, een bepaald voorstel, dan zal hij daarvoor stemmen, om dat hij steeds geneigd is aan voorstellen van het dage- lijksch bestunr zijne stem te geven; doch zonder dat voorstel wil ook hij de beslissing aanhouden. De heer Laernoes merkt op dat de leden der commissie het vrij wel eens zijn over de wenscbelijkheid van den aankoop van Het huis, mits de prijs aannemelijk zij. De voorzitter releveert dat de strekking van bet voor stel der commissie alleen is, om burgemeester en wet houders te machtigen tot overleg met het bestuur vau het departement der Maatschappij tot nut van 't alge meen. Is dan eenmaal de prijs bekend, dan kan men nog beslissen of men al of niet den koop wil sluiten. Door het vragen naar den prijs compromitteert de raad zich niet. De heer Pot wijst er op dat het maar zelden gebeurt dat alle leden eener commissie eenstemmig zijn, zcodat dit ook hier niet als een bezwaar gelden kan. De geld- quaestie moet eerst later worden beslist. Thans geldt het alleen het beginsel, waarvoor de meerderheid der commis sie gezind is en hetwelk ook hij thans wil uitgemaakt zien. De beer Ockers merkt nog op, dat indien de raad zich alleen bepaalt tot het gedane voorstel, om burgemeester en wethouders te machtigen tot samenspreking met het bestuur van het Nuts-departement, niets wordt geprriét judicieerd. >i »ri De beraadslaging wordt alsnu gesloten en het voorstel der commissie tot samenspreking van burgemeester 'en; wethouders met het bestuur van bet departement.aam genomen met 12 tegen 2 stemmen. Tegen stemden)de» heeren van der Hijden en Callenfels. .1 »:i De voorzitter deelt mede dat eene correspondentie. :is gevoerd met den heer van Imschoot te Ostend erachter van den Oesterput te Vlissingen, betreffende deiniet* voldoening aan de bepalingen van het contract, hetwelk voorschrijft dat de oesterput in goeden' staat :m'oet> .Wor den onderhouden en steeds oesterhande^moeLgedreven worden. De heer van Imschoot.faeeffc.zickr eeuigdrmate over bet niet aanwezig zijn vau>oester.s.4n den.puttvviöt- ontschuldigd. De voorzitter §telt eohtöv-.yoo» «jpiburgd^ meester en wethouders te machtigen tot het inwinnen

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1871 | | pagina 5