Als groot-officier der Leopoldsorde werden hem de mili taire honneurs bewezen. Al de leeraars en leerlingen van het conservatoire en een aantal depntatiën van muziekgenootschappen, waren er bij tegenwoordig. De slippen van het lijkkleed werden gedragen door den minister van binnenlandsche zaken Kervijn de Letten- hove den schepen Funck, den schilder Gaillat en dehee- ren Fallon, namens de administratie van het conserva toire Vervoort, president van den Cercle artistique et littéraire, Quélus, professor in de declamatie, namens de professoren van het conservatoire. De vier laatstgenoem den hielden toespraken. In de kerkN. D. du Sablonwerd een gedeelte eener mis van den overledene uitgevoerd onder de leiding van den heer Warnots. Thermometerstand. 31 Mrt. 'sav. 11 u. 44 gr. 1 Apr. 'smorg.7 u.41 gr.'smidd. 1 n.45gr.'sav. 6 u.4t gr. Staten-generaal. EERSTE KAMER. Zitting van Vrijdag 31 Maart. Verschillende wetsontwerpen tot onteigening van perceeltjes, bekrachtiging van ruiling enz. worden zon der discussie met algemeene stemmen goedgekeurd. Bij het wetsontwerp tot bekrachtiging van den afstand van strooken gronds langs de staatsspoorwegen aan verschillende personen en gemeenten beantwoordt de minister van financiën het eindverslag der kamer, met te kennengeving, dat niet altijd dergelijke ongelijke overgeschoten hoeken aan den voormaligen eigenaar bij voorkeur kunnen teruggegeven worden, doch in den regel hebben zij voor dezen de meeste waarde en gebiedt de billijkheid gevolg te geven aan het verzoek om ze terug te bekomen. De heer Fransen van de Putte vestigt de aandacht van de regeering op de onteigende strooken gronds in den polder in Zeeland waarvan hij dijkgraaf is. Do wijze waarop die smalle strooken door de administratie van de staatsspoorwegen in gebruik worden gegeven levert moei lijkheden op, tengevolge van bet niet afgescheiden zijn dier gronden door een grachtofsloot van de aangrenzende eigendommen. De minister zal dit punt onderzoeken. Op voorstel des voorzitters wordt besloteD, Zaterdag 1 April te behandelen eeuige Indische kredietwetten, die tot nadere regeling van het koloniaal slot over 1866 en de West-Indische huishoudelijke begrootingen voor 1871, terwijl tegen Maandag 3 April aan de orde wordt gesteld de definitieve vaststelling der hoofdstukken II (uitgaven en middelen in Indië) der begrooting voor Nederlandsche-Indië over 1871, alsmede'het wetsont werp op de bevordering, bet ontslag en op pensioen stellen van de militaire officieren bij de zeemacht. TWEEDE KAMER. Bij de beantwoording van bet voorloopig verslag der kamer omtrent hoofdstuk V (binnenlandsche zaken) geeft de minister te kennen, dat men hem terecht houdt voor een vriend van ijverigen en krachtigen dienst met een beperkt personeel. Intnsschen waren bij zijne op- ircding reeds kleine traktementsverboogingen toegekend en bij de voorloopige begrooting toegestaan, zoodat daarbij aan geen intrekken viel te denken. Vermeerde ring van personeel met de uitvoering van nieuwe wetten belast, is onvermijdelijk; vandaar dat voor een zesden districts-veearts, de uitbreiding van het aantal ijkers en het personeel bij het toezicht op de stoomtoestellen hoo- gere uitgaven zijn moeten voorgedragen worden. Verder verklaart de minister, dat hij het in 1865 door hem ingediende doch door de kamer onafgedaan geble ven wetsontwerp op bet verleenen van concessie, gaarne opnieuw ter hand zal nemen. Over de verlenging van den termijn voor enkele gemeenten tot heffing van ac- cijnsen is eene briefwisseling met gedeputeerde staten aanhangig. Wanneer de noodzakelijkheid blijkt, zullen voorstellen tot die verlenging gedaan worden. Ton aanzien van de onderdeelen der begrooting wordt onder anderen het volgende te kennen gegeven: Inkrimping van het personeel aan de provinciale griffiën blijft wenschelijk, mits deze gepaard ga met gebruikmaking van het vrijgevallene tot verbetering der traktementen van de aanblijvende ambtenaren. Eene aanvulling dier traktementen uit de provinciale kas is in strijd met den geest der provinciale wet. Wat de gemaakte bedenking betreft, dat van staats wege veel meer wordt gedaan voor den gezondheids toestand van het vee dan voor dien der menschen, zoo moet men bedenken, dat op het gebied der volksgezond heid in vele opzichten geen .toezicht of dwang is toe te passen. Gaarne zal de minister overwegen wat meer dan tot dusver door den wetgever kan gedaan worden, met eerbiediging van de vrijheid der ingezetenen in hun huiselijk leven en eigen zorg voor hetlichaam. Algemeene verplichting tot inenting zou een gevaarlijke greep zijn, zonder doe! te treffen. De voorkeur moet gagevenwor- j den aan het initiatief van do plaatselijke besturen. Bovendien zouden gezondheidswetten, wanneer de ingc- zetenen niet medewerken, toch niet te handhaven zijn. j Evenwel zal ernstig overlegd worden wat de taak eener j algemeene wet zou kunnen zijn. Bij de bedenking dat het geneeskundig staatstoezicht onmachtig zou wezen i verliest men uit het oog, dat daarbij geen dwang kan of mag plaats hebben, maaralleen door raadgeving getracht moet worden verbetering tot stand te brengen. Van den ijver van het toeziend personeel en de inzichten zijner werkzaamheden blijkt uit de verslagen. Tot een besluit over het al of niet noodzakeljjke eener wetgeving omtrent den arbeid van kinderen in do fabrieken is uien nog niet gekomen. Eene verbetering der wetgeving op de krankzinnigen gestichten maakt nog steeds een punt van overwe ging uit. Verschillende vragen betreffende waterstaatswerken worden afzonderlijk behandeld. Ten aanzien der werken in Zeeland wordt onder anderen gezegd „Eene vermindering der toelage voor calamiteuze pol ders is verwachten, volgens do vroeger medegedeelde berekeningen der staatscommissie. De kosten voor de doortrekking van het kanaal van de Axelsche Sassing naar Hulst waren op ruim 600,000 geraamd. Dit werk staat in rechtstreeksch verband met een door de Bel gische regeering ter sprake gebrachte algemeene verbe tering van het kanaal van Neuzen, waarvoor waarschijn lijk eene bedijking van de zoogenaamde Axelsche vlakte zou noodig zijn. Het onderzoek van het plan voor de verbetering van het kanaal van Neuzen en de daarmede in verband staande werken is opgedragen aan een inter nationale commissie van Nederlandsche en Belgische technici. „Intnsschen is ook onderzocht in hoever gevolg ware te geven aan bet denkbeeld, om bet kanaal van de Axel sche Sassing voorloopig slechts tot Axel door te trek ken. Uit een rapport van den hoofdingenieur blijkt, dat de kosten van dit werk niet minder dan /"337.000 zouden bedragen, voornamelijk door den bouw eener schutsluis aan de Axelsche Sassing en den aanleg van een dijk door de Axelsche kreek. Met deze hoogst aanzienlijke uitgave zou toch slechts verreweg het kleinste gedeelte van het kanaal tot stand zijn gebracht. Bovendien be staat reeds nu de gelegenheid om tot de Axelsche Sas- siug te varen, en leidt van daar een goede grindweg naar Axel. Al werd nu het kanaal vooreerst tot Axel doorgetrokken, dan zouden de producten daar toch op wagens geladen moeten worden: heteenige verschil ware, dat het vervoer per as dan ongeveer een half uur zou worden verkort. Het komt den minister voor dat eene uitgave van f 337,000 ter bereiking van dit doel, niet gewettigd zou zijn. Ook zou de aanleg van het geheele kanaal in twee op zichzelf staande gedeelten het nadeel hebben, dat men dan niet, zooals bij den aanleg in eens kan geschieden, den overtolligen grond van het eene deel kan gebruiken voor den aanleg van dijken aan het andere, waardoor naar de berekening van den waterstaat eene hoogere uitgave van 50,000 noodig ware." De minister geeft verder te kennen dat zonder nieuwe wettelijke bepalingen, de noodige middelen aan de re geering ontbreken om voor het geregeld vertrek en aan komen der spoortreinen te waken. Met betrekking tot het onderwijs, blijft de minister het behoud van twee klassen van middelbare scholen wen schelijk achten. De zaak der meisjesscholen moet nog nader onderzocht worden alvorens rijkssubsidie kan ver strekt worden. Bij de uiteenloopende gevoelens over de werking der wet op het lager onderwijs ziet de regeering geen kans om de bezwaren op te lossen. Wellicht zullen zij, die er geen vrede mede hebben, gelukkiger zijn en het initiatief tot verbetering willen nemen. Wegens meerder gebleken behoeften voor waterstaats werken en andere aangelegenbeden is, na aftrek der posten welke vermindering konden ondergaan, de begroo ting vermeerderd met een bedrag van f 95,683 zoodat bet eindcijfer thans bedraagt f 19,384,486/23. Bij de beantwoording van het verslag der tweede kamer omtrent de aanvullingswet op de middelen voor 1871 deelt de minister van financiën mede, dat, tot dek king van tekorten over yorige dienstjaren hoogst waar schijnlijk geen gebruik zal behoeven gemaakt te worden van de, bij de vroegere begrootingswetten verleende be voegdheid tot uitgifte of beleening van schatkistbiljetten. De gunstige toestand van 's rijks kas is inzonderheid aan de volgende oorzaken toe te schrijven: 1" dat bij een geregelde opbrengst der belastingen in het dienstjaar waarover zij verschuldigd zijn, steeds een belangrijke som aan uitgaven eerst in den loop van het daarop volgende jaar behoeft betaald te worden; 2<> dat in 's rijks kas steeds provinciale en bijzondere fondsen gedeponeerd zijn, zooals dat voor den aanleg van staatsspoorwegen, waarvan het saldo op lo Februari nog eene som van f 6,600,000 bedroeg; 3° dat tbans, tengevolge van de Indische comptabili teitswet, zeer belangrijke sommen zoodra zij beschikbaar zijn in 's rijks schatkist worden overgebracht, terwijl deze onder eene vroegere orde van zaken 'tijdelijk bij de Nederlandsche handelmaatschappij in berusting bleven. Op 1" Januari 1871 bedroeg het beschikbaar saldo na aftrek van de Indische bijdrage over 1870 f 12,600,000. Voor snelle en aanzienlijke vermindering der kas behoeft du3 geen vrees te bestaan. Zoo later tot eene uitbreiding van het kapitaal der muntbiljetten mocht besloten worden, zal bij aankoop van 2\ pet. en 3 pet. nationale schuld in den tegenwoor- digen stand der koers, eene hoogere uitgaaf gevorderd worden dan de som door die biljetten te verkrijgen. Dit incident zou echter spoedig uit de reoten van het waar borgkapitaal worden terug ontvangeo. Door de regeering is eene nieuwe wetsvoordracht in gediend tot wijziging der wet van 1869 omtrentde mateD, gewichten en weegwerktnigen. Eene poging om het meerder vereischt personeel der ijkers door examina te voorzien heeft niet tot een gewenschten uitslag geleid. Het groote bezwaar is gebleken te bestaan in de te hooge eischen, wat leeftijd en bekwaamheid betreft voor de adjunct ijkers. Daarom wordt voorgesteld den leeftijd om voor adjunct, ijker in aanmerking te komen te bepa len op 18 jaren en voorts dat het vroeger' geëischte radicaal van docter of caudidaat in de wis- en natuur kunde vervallc, terwijl de leeftijd van 20 jaren voor ijker wordt voorgesteld. öuitenlanïi. Algemeen overzicht. Het zoo vaak besproken tractaat, dat tasschen Prnisen en Rusland gesloten zou zijn, om elkander's plannen tot vergrooting van grondgebied of tot verbreking van knel lende internationale banden te helpen bevorderen, is, evenals zoovele andere zaken van meerder of minder ge wicht, door de gebeurtenissen te Parijs op den achter grond gedrongen. Eene gisteren in het officieele Russi sche staatsorgaan opgenomen benoeming, wekt de herin nering aan de door de Morningpost vermelde artikelen van genoemd tractaat weder levendig op, en levert een nieuw bewijs voor de hartelijke overeenstemming en sympathie, welke tusschen de beide kiezers heerscht. Op den geboortedag des keizers van Duitschland beeft deze den man, wien bij zijne keizerlijke waardigheid te danken heeft, uit dankbaarheid voor de behartiging van de belangen der Pruisische dynastie en ook die van geheel Duitschland, den titel van vorst verleend, erfelijk in de mannelijke linie. Thans wekt de uiting van de dankbaar heid van Duitschland's keizer zijn sympathetischen Russi- schen vriend en collega op, om dit scboone voorbeeld te vol gen, en aan prins Gortschakoff, uit erkentelijkheid voor de groote diensten aan het vaderland en den troon bewe zen en voor zijne daden, waardoor aan de Zwarte zee- quaestie eene vredelievende en Rusland waardige 'oplos sing gegeven is, den titel van „hoogheid" te schenken. Wanneef het geheime tractaat, in welke gedaante dan ook, bestaan heeft en van verscheidene zijden hebbeif zich bijzondere kenteekenen voorgedaan die dit bestaan meer dan waarschijnlijk maken dan hebben ook de' beide dynastiën alle reden, om hunne dankbaarheid te toonen aan de ministers, die door hunne overeenkomst het mogelijk maakten, dat macht boven recht ging. Indien de houding van Rusland niet dreigend ge weest ware, het zou misschien met Frankrijk niet zoo ver gekomen zijn, en Oostenrijk on Denemarken misschien ook Engeland hadden zulk een einde van den oorlog verhoed. Het terugtrekken der Pruisische troepen uit Silezië, niettegenstaande de onzekerheid over de krijgstoerustingen van Oostenrijk, mag gereede- lijk als een gevolg van Rusland's houding aangemerkt wor den. En ware Frankrijk niet zoo diep vernederd gewor den, dan had ook Engeland zich tegen Rusland's eischen kunnen verzetten en de diplomatieke nederlaag kunnen ontgaan. Thans is door de overeenkomst der beide „vorsten" aan de wenscben der Russische en' Pruisische eerzucht voldaan, en von Beust en Engeland maken bonne mine a maunais jeude een door tallooze betui gingen van sympathie voor het nieuwe Duitsche rijk, het ander door over zijne nederlaag als over eene over winning te juichen. Wanneer ieder succes der beide lan den gevolgd moet worden door een rangsverhooging van den -premierdan laat het zich aanzien, dat dit bun laatste werk geweest is, tenware men moest aannemen, dat ter wille van dit beginsel de beide soevereinen dan ten behoeve van hunne ministers zouden abdiceeren! De meerderheid van het Engelsche lagerhuis sohijnt echter Engeland's nederlaag nog niet te willen erkennen'. Nadat de hecren Manners, Dalrymple en Goldsmith het voorstel van den heer Dilke, waarvan wij gisteren melding maakten, ondersteund hadden, werd de regee ring door verschillende sprekers verdedigd en ver^ klaarde eindelijk de heer En field, dat de circulaire van Gortschakoff door het voorafgaande protocol der confe rentie afgekeurd en teruggenomen was, en Oostenrijk en Frankrijk buitendien reeds lang de verandering va» het tractaat hadden voorgestaan. De ministorieöle meerderheid was zóo grcot, dat het voorslel zonder stemming verworpen werd, eene oplossing, die wij reeds gisteren voorzagen. Volgens de verklaring van verschillende personen; die Parijs in de laatste dagen verlaten hebben, blijft oppervlakkig de toestand der stad dezelfde, ofschoon men toch bespeuren kan, dat menigeen onder het ver moeden gedrukt gaat, dat binnen korten tijd een hevige worsteling zal plaats hebben. Bijzonderheden ontbreken echter geheel, daar het revolutionnair bewind zich zoo

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1871 | | pagina 2