MIDDELBURGSCHE COURANT. r so. Maandag 3 April, 1871. Bij deze courant bclioor! een bijvoegsel. Middelburg 1 April. Na eenige inlichtingen van den minister van koloniën op sommige bedenkingen ten opzichte van de eindver slagen gemaakt, beeft de eerste kamer, in hare zitting van heden, het wetsontwerp op de West-Indische huis houdelijke begrootingen, dat op het batig slot der Indi sche inkomsten over 1866 en dat tot bekrachtiging van kredieten door den gouverneur-generaal boven de Indi sche begrooting over 1869 en 1870 geopend, met alge- meene stemmen aangenomen. De verkiezing van een lid voor de provinciale staten van Zeeland in het kiesdistrict Hulst, ter vervanging van wijlen den heer A. J. Onghena, is door gedeputeerde staten bepaald op Dinsdag den 18™ April, en de herstem ming, zoo die noodig mocht zijn, op Dinsdag den 2™ Mei daaraanvolgende. De heer G. II. üammacher, notaris te Groede en lid der provinciale staten van Zeeland, heeft aan de tweede kamer der staten-generaal een adres ingezonden, waarin hij, in het algemeen belang van Nederland, met den meesten aandrang verzoekt dat de kamer aan het door de heeren 's Jacob en andere leden der tweede kamer ingediende wetsvoorstel, tot het verleenen eener bijdrage uit 's rijks kas voor eene stoomvaart tusschen Ylissingen en Amerika, hare algemeene goedkeuring schenke en al hare pogingen aanwende dat dit voorstel tot wet moge verheven worden. Volgens adressant behoeft het geen breedvoerig betoog dat eene stoomvaart op Amerika, van de haven van Rot terdam uitgaande, slechts gedeeltelijk aan het doel zal beantwoorden zoolang de nieuwe waterweg voor die haven niet voltooid is, vermits zij ook in het beste seizoen met geen groote stoom vaartuigen is te bereiken en in den winter bij strenge vorst voor geen enkel vaartuig genaakbaar, en bet zelfs te betwijfelen valt of dit laatste wel het geval zal zijn ook dan als de bedoelde nieuwe waterweg zal voltooid zijn, -uithoofde van den grooten afstand waarop Rotterdam van de zee is gelegen. Hetzelfde bezwaar geldt ook ten aanzien van Amster dam, zelfs wanneer de door velen zoo gewecschte door graving van Holland op zijn smalst zal gereed zijn, in aanmerking nemende den afstand tusschen Amsterdam en den mond van het geprojecteerde kanaal. Al deze bezwaren bestaan niet voorde haven van Ylis singen. Deze is ten allen tijde, ook met de strengste vorst, bereikbaar, gelijk in den laatst verloopen winter weder overtuigend is bewezen, toen aldaar ruim 190 stoom- en zeilschepen een veilige haven vonden, terwijl de havens van Hamburg,'Bremen, Amsterdam, Rotterdam en Antwerpen door het ijs gesloten waren. Bovendien is, gedurende de 46 jaren die adressant in zijn tegen woordige woonplaats gevestigd was, de haven van Vlis- Eingen slechts ééns, in den winter tusschen 1829 en 1830, door ijsgang voor zeilschepen onbereikbaar ge weest, wat voor groote stoomschepen niet het geval zou geweest zijn, daar deze met weinig moeite door het drijfijs kannen heenkomen. Daarbij komt nog dat de reede van Ylissingen ook bij stormachtig weder te be reiken is, hetgeen niet gezegd kan worden van de aan geduide nieuwe waterwegen voor Rotterdam en Amster dam. Het komt adressant dan ook onbegrijpelijk voor boe men in die beide steden zich zoozeer tegen het wetsvoor stel kan verklaren, als blijkens hare organen geschiedt. Ook wordt door niemand ontkend dat de mond der Wester-Schelde het beste zeegat is wat wij bezitten, zoodat, als de spoorweg naar Vlissingen voltooid zal zijn, wat weldra het geval zal wezen, schepen uit zee komende in alle jaargetijden die haven zullen kunnen bereiken, daar dadelijk hunne lading kunnen lossen en deze zon der oponthoud per spoorweg naar de plaats harer bestemming zal kunnen vervoerd worden. Adressant acht het alzoo duidelijk dat voorde bedoelde stoomvaart de haven van Vlissingen boven al onze havens de voorkeur verdient. De generaal-majoor jonkheer J. F. A. van Panhnijs, adjudant van Z. M. den koning, is gisteren middag naar Stockholm vertrokken ter overbrenging van de condo- leantie-betuiging van Z. M. den koning bij het overlijden van H. M. de koningin van Zweden. Volgens beBeftdmaking in de Staats-courant van heden zal h^bé^^e^rouw aannemen wegens bet overlijden var/^.rsBTÏÏé^ko'Aingin van Zweden en Noorwegen, ge boren prinses der Nederlanden, to weten: drie weken gebeelen, drie weken middelbaren en drie weken lichten rouw, ingaande 1 dezer. De Staats-conrant van gisteren bevat het aan den mi nister van binnenlandsche zaken uitgebracht verslag over het voorgevallene bij de ijsbezetting der Nederlaud- sche hoofdrivieren in den winter van 1870 op 1871. De heer P. A. C. Hugenholtz is erkend en toegelaten als vice-consul van Zweden en Noorwegen te Helder, en zulks onder de gewone bepalingen van onderkoorig- heid. Aan het Vaderland ontleenen wij het volgende: Voor een paar dagen is te 's-Guvenhage een vergade ring gehouden van de Haagschcafdeeling der Internatio nale. Daarin ligt niets bijzonders. Misschien verdient het echter wel opmerking, dat de heer Michon, die de mee ting te Utrecht gepresideerd had en de reizende apostel der Internationale schijnt te zijn, over was gekomen om deze vergadering alhier ook te presideeren. De tegen woordigheid van den heer Michon met een rooden das schijnt veel waarde te hebben, daar de Internationale hem overal heen laat reizen, waar iets te presideeren valt, ofschoon het toch met de geldmiddelen der Inter nationale in Nederland misschien almede ten gevolge van al dat reizen en trekken blijkens verklaringen in de bier gehouden vergadering, droevig gesteld. Het saldo der Nederlandsche afdeeling van de Inter nationale bedroeg aan het eind van het vorige jaar cenige stuivers. Wij vestigen de aandacht hierop, en op de Haagsche vergadering, omdat wij niet zelden van werklieden de meening geboord hebben, dat de toetreding tot de Inter nationale hen in verband brengt met een machtig li chaam, dat hen, als het noodig is, ook geldelijk kan ondersteunen. Ziehier nu, hoe het, naar men ons meedeelt, in de ver gadering der Haagsche afdeeling van de Internationale met een aanvrage om hulp tot het volhouden eener werk staking gegaan is. Er was gedurende de vorige week op de fabriek van den heer Entboven alhier ontevredenheid onder een lOOtal werklieden (grooterideels f 12 a f 16 per week ver dienende) over bepalingen bij aanneming van werkstuk ken, welke ontevredenheid een tijdelijke werkstaking ten gevolge had, die juist tijdens de gezegde vergadering der Haagsche Internationale begon te verflauwen. Een der werklieden maakte in die vergadering bekend dat, zoo men hen niet uit de kas der Internationale ondersteunde, hij zich tegenover vrouw eu kinderen niet verantwoord achtte met langer zonder verdienste te blijven. Tot eer van onze Nederlandsche Internationale moe ten wij erkennen, dat er geen sprake van was, om, gelijk in bet buitenland dikwijls gebeurt, feitelijk of zelfs zede lijk geweld te gebruiken om den werkman te dwingen tot het volhouden der werkstaking-, maar, er was geen geld om te helpen. Men hield staande de vergadering ter ondersteuning van deze werkstaking een collecte, die f 3 opbracht. De sigarenmakers-vereeniging verklaarde tot onder steuning der broederen nog f 8 te kunnen bijdragen. En ziedaar nu f 11 het totaal bedrag van de bulp in daden, die het werkvolk, wanneer zij zich bij de Inter nationale hebben aangesloten, kan verwachten in den strijd voor hunne rechteD, wanneer zij die geschonden achten. De Internationale heeft een overvloed van fraaie woorden, maar aan geld11 gulden. Wat hebben nu die werklieden aan de stuivers, die zij naar I onden hebben overgemaakt De Nederlandsche kas der Internationale is er niet rijker op geworden. En de centrale kas te Londen be waart haar krachten natuurlijk voor de groote middel punten der Europeesdhe industrie, het kolendistrict Le Borinage in België en het fabrieksdistrict le Creusot in Frankrijk. De Nederlandsche werklieden zullen, door zich bij de Internationale aan te sluiten, stellig meer geld bijdragen aan werkstakingen buitenslands, dan zij voor hun werk stakingen uit het buitenland zullen terugontvangen. En gesteld al, dat ieder land hulp ontvangt, naar gelang het bijgedragen heeft tot de algemeene kas, wat dan toch de billijkste verdeeling zou zijn wat zou men dan nog gewonnen hebben met dat heen- en weer- zenden der gelden naar Lond:n eu terug? De Nederlandsche arbeider moge toezien, dat hij door zich aan te sluiten bij de buitenlandsche half-politieke Internationale, niet het voorbeeld volge van de aarden pan, die met den ijzeren pot uit wandelen wilde gaan. Benoemingen en besluiten. marine.Bevorderd, met ingang vanldezer, tot officier van administratie lc klasse, de officier van admini stratie 2c klasse W- F. E. le Rutte; tot officier van ad ministratie 2e klasse, de officier van administratie 3e klasse C. J. Lagaayen benoemd tot officier van admi nistratie 3e klasse, de scheepsklerk J. H. C. Vermeer. Bepaald dat de adjunct-administrateur M. M. J. van Meeuwen, met behoud van zijne tegenwoordige stands- plaats in het korps officieren van administratie, tot offi cier van administratie 3C klasse zal worden benoemd nadat hij examen in zijn tegenwoordigen rang vol doende heeft afgelegd. leger. Benoemd bij het wapen der artillerie tot kapi tein 3e klasse (naar ouderdom van rang), bij het 2c regi ment vestingartillerie, de lc luitenant J. G. J. Paravicini di Capelli, van liet 1® regiment vesting-artillerie. Marine en leger. Naar aanleiding van 's konings besluit van den 30™ Maart jl. wordt de luitenant ter zee lc klasse R. P. Struick met den laatsten dezer eervol ontheven van het bevel over Z<". Ms. wachtschip te Amsterdam en op nonactivi teit gesteld, en dat bevel met den leD Mei opgedragen aan den kapitein-luitenant ter zee J. A. van de Velde, en de kapitein-luitenant ter zee N. M. J. Kroef met den laatsten dezer eervol ontheven van het bevel over Zr. M*. raderstoomschip de Valk en op nonactiviteit gesteld, en dat bevel met den i™ Mei opgedragen aan den kapitein luitenant ter zee jonkheer A. R. A. M. Clifford Kocq van Breugel. De Staats-conrant van heden bevat het rapport van den koning met daartoe behoorenden staat omtrent den afloop der lichting voor de nationale militie van het jaar 1870. Gemengde berichten. Eergisteren is te Vlissingen weder eene vrouw aan de pokken overleden, die naar wij vernemen weinige dagen te voren Rotterdam had bezocht. Eergisteren avond zijn door de politie te Rotter dam aangehouden drie Fransche militairen die uit Duitschland waren gevlucht, maar door de Pruisische autoriteit strafrechterlijk, ter zake van diefstal met ver zwarende omstandigheden, werden vervolgden nu langs den diplomatieken weg moeten worden uitgeleverd. Volgens de Heldersche courant zal Z. K. H. prins Hendrik der Nederlanden met de eerst vertrekkende boot der Maatschappij Nederland naar Batavia, op 15 Mei a., de reis tot Suez medemaken. Eergisteren zijn te Utrecht 16 poklijders aange geven. Te 's Gravenhage tusschen eergisteren en gis teren 9. De begrafenis van den heer F. J. Fétis heeft jl. Woensdag met veel plechtigheid te Brussel plaatsgehad.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1871 | | pagina 1