MIDDELBURGSCHE COURANT. r 73. Zaterdag 1871 25 Maart. Middelburg 24 Maart lil de zitting der tweede kamer van heden werd de behandeling van het wetsontwerp, regelende de bevor dering, het ontslag en op pensioen stellen der militaire officieren bij de zeemacht voortgezet. Een amendement van den heer van Eek, waarbij de bepaling op het ver- leenen van toestemming tot het aangaan van een huwe lijk voor zeeofficieren vervallen werd verklaard, is aan genomen met 38 tegen 16 stemmen, en vervolgens het geheele wetsontwerp aangenomen met 42 tegen 13 stemmen. De wetsontwerpen tot bekrachtiging van kredieten boven de Indische begrootingen over 1869 en 1870 wor den goedgekeurd. In eene avondzitting zal de kamer in behandeling nemen de West-Indische huishoudelijke begrootingen. Bïj ministerieele beschikking van den 22«n dezer is de vergunning voor het in werking brengen van een schroefstoombootdienst tot vervoer van personen, goe deren en vee tusschen Breskens en Rotterdam, vroeger verleend aan H. G. Hammacher jr. te Groede en P. H. Kousmaker jr. te Breskens, ingetrokken en buiten wer king gesteld. Gisteren is aan het departement van buitenlandsche zaken eene verklaring uitgewisseld, betrekkelijk de toetreding der vrije en Hanseatische steden Bremen en Hamburg tot het handels-en scheep vaar tverdrag van Nederland met Pruissen en het Tolverbond van 31 De cember 1851 (Staatsblad 1852, n°. 104). Slaata-cour Benoemingen en besluiten. consulaten. Op verzoek eervol ontslag verleend als Nederlandsch consul te Kiel aan A. Schmidt, en als zoo danig benoemd Aug. Eckmann. Rechtzaken. In ons nommer van den 14en Februari maakten wij ge wag van eene zaak, den 10£n te voren in cassatie bij den hoogen raad behandeld, en betrekking hebbende tot de heffing van subsidiën ten behoeve van de calamiteuze polders in Zeeland. De vraag was deze, of een ontvanger der subsidiën gerechtigd is, de door de polders verschul digde bijdragen in die subsidiën op de ontvangers-grif fiers dier polders by dwangbevel medebrengende het recht van parate executie te verhalen. In de zitting van den 24c»Februari concludeerde het openbaar ministerie, in strijd met de motieven van het vonnis der Goesche rechtbank, die de vraag in ontkennenden zin had beslist, tot vernietiging van dat vonnis. In zijne terechtzitting van heden heeft de hooge raad zich met die conclusie ten volle vereenigd. Gemengde berichten. Te Utrecht werden eergisteren 6 pokzieken aangege ven en te 's-Gravenhage van eergisteren tot gisteren middag 8. In de kerk van het Redemptoristen-klooster te Wittem in Limburg heeft een zeer belangrijke diefstal plaats gehad. Er is tot een waarde van duizende guldens gestolen. Meer dan 150 gouden ex-voto's, reliquieën- kastjes, een zilveren crucifix, twee zware zilveren kronen van een Maria en Christus-beeld, de inhoud van een der tabernakels. De groote tabernakel schijnt den dieven eer bied te hebben ingeboezemd en is door hen ontzien. Men vermoedt, dat het misdrijf door vijf personen gepleegd is, die in de richting van Aken zijn ontsnapt. Een van hen moet door een venster naar binnen geklommen zijn en de overigen door een ander venster binnengelaten hebben. De verdeeling der Ommelander kas is Dinsdag op de vergadering van gevolmachtigden der betrokken ge meenten te Groningen inderrainne geregeld. Zeven ge meenten waren tot die vergadering weigerachtig tot de schikking toe te treden. Te Brussel maakt men zich ongerust over den loop van zaken in Frankrijk. Een menigte Par^zenaars heeft reeds naar België de wijk genomen, en op vele plaat sen waar de nijverheid sterk ontwikkeld is beginnen zich in dat land de leden der Internationale weder krach tig te roeren. Menv deelt aan het Utrechtsch dagblad mede, dat zich in Utrecht een vereeniging gevormd heeft om de algemeene belangstelling in den toestand van ons defen siewezen op te wekken. Eene openbare vergadering zal weldra gehouden worden. Tot directeur der stadsreiniging te Harlingen is benoemd de heer J. de Jong aldaar; 116 sollicitanten zijn teleurgesteld. YerliOOjpingen en aanbestedingen. Gisteren avond is alhier te koop aangeboden een huis met schoolgebouw en erf, in de Koepoortstraat, wijk E n°«. 61/62, benevens de erfpacht op 71 centiaren daar achter gelegen grond. Samen verkocht voor f 2800. Bij de gisteren te 's-Gravenhage gehouden aanbeste ding van het maken van gebouwen en verdere werken op het station Middelburg en het gedeelte van den spoorweg van de Arnemuidsche haven tot Middelburg, zijn 7 inschrijvingsbiljetten ingekomen, van de heeren P. Schröders, te IJselmonde, 74,900; A. van der Beek Az., te Meeuwen, f 71,690; I. Galman en T. de Jong, te Amsterdam, 70,500; I. van Leeuwen, te Kralingen, /69,900; F. K. Osinga, te Middelburg, 68,989; I. P. Cor- nelissen, te Nieuwer Amstel, 58,493H. R. Broere, te Groningen/"52,900. Thermometerstand. 28Mri 's av. 11 u. 54 gr. 24 'smorg. 7 u. 50gr. 's midd. 1 n. 63 gr. s av. 6 u. 63 gr. Staten-generaal. tweede kamer. Zitting van Donderdag 23 Maart. - Voortzetting der behandeling van het wetsontwerp op do bevordering enz. van zeeofficieren. Ingekomen eenkouinklijkbesluit houdende benoeming van den heer Matthes tot lid van den hoogen raad. Wordt besloten na afloop der aan de orde gestelde wetsontwerpen en conclusiën nog te behandelen de onteigening voor verbetering van het Papen- en Meu- zendiep onder Beerta en eenige conclusiën. De behandeling van het wetsontwerp tot regeling van de bevordering, het ontslag en het op pensioen stellen der militaire officieren bij de zeemacht wordt voortgezet. De minister van marine blijft zich verklaren tegen het door den heer de Casembroot op art. 4 voorgestelde amendement, ook na de daarin gebrachte wijzigingen. Daardoor zou het in de regeerings-voordracht aangeno men stelsel van bevordering bij keuze geheel teloorgaan. De heer Stieltjes verlangt voor de bevordering practisch die geschiktheid. Daarvoor gaven artikel noch amende ment voldoende waarborgen. Hij zal dus tegen beide stemmen. De heer van de Putte wijst op de zoogenaamde Haag- sche marine, onder welken naam bekend staan de^officie- ren en hoofdofficieren bij de zeemacht die steeds op non activiteit in de.residentie vertoeven en eenige bureau werkzaamheden verrichten, doch in den regel, bij het openvallen van goede kommandementen daarmede bij voorkeur belast worden. De heer de Casembroot zegt dat daar veel van aan is. Maar dit neemt niet weg dat door de voorgestelde ver beteringen in de wet daarin verandering kan komen. De heer Nierstrasz stelt als sub-amendement voor om het woord „buitengaats'' uit het amendement van den heer de Casembroot te doen vervallen. Hij acht het onbil lijk voor de hoogere rangen, na in Indiëe en zwaren dienst vroeger te hebben verricht, nog een jaar dienst buiten gaats te vorderen om voor promotie in aanmerking te komen. Het sub-amendement wordt aangenomen met 46 tegen 15 stemmen en daarna het aldus gewyzigde amendement op art. 4 van den heer de Casembroot met 85 tegen 26 stemmen. Art. 4 van het wetsontwerp zal dus luiden: „Art. 4. De luitenants ter zee 1* klasse moeten dien rang vier jaren hebben befileed en ten minste éen jaar als eerste officier of bevelhebber in dien rang op een van 's-rijks oorlogsbodems buitengaats hebben gediend, alvorens tot bevordering in aanmerking te kunnen ko men. „Art. 4a. De kapitein-luitenants moeten twee jaren dien rang hebben bekleed en in dezen of in den naast voorgaanden rang ten minste éen jaar als bevelhebber op een van 's rijks oorlogsbodems hebben gediend, alvorens tot bevordering in aanmerking te komen. „Art. AL De kapiteins ter zee moeten twee jaren dien rang hebben bekleed en in dezen of den naast voorgaan den rang ten minste éen jaar als bevelhebbers op een van 's-rijks oorlogbodems hebben gediend, alvorens tot bevordering in aanmerking te komen. „Art. 4c. De schouten bij nacht moeten twee jaren dezen rang hebben bekleed, om tot dien van vice-admi- raal te kunnen worden bevorderd." Bij de behandeling van art. 5 acht de heer van Eek het verkeerd eene bepaling in de wet op te nemen, dat de leden van het vorstelijk huis buiten de wet in militaire rangen kunnen bevorderd worden. In den tegenwoordigen tijd behooren de vorstelyke personen niet in de eerste plaats militair te zijn. De minister meent dat het hier een praerogatief geldt dat in 's lands belang moet gehandhaafd worden. Art. 5 wordt aangenomen evenals de artikelen 6 tot en met 8. Bij art. 9 bespreekt de heer de Casembroot het ge brekkige in de organisatie van het korps scheepsklerken en officieren van administratie. Hij zou voor dat korps hoogere eisehen willen stellen. De minister geeft te kennen dat dit punt beter bij de begrooting kan bespro ken worden, daar het in deze wet alleen geldt de regeling der bevordering enz., en niet eene reorganisatie van het korps zeeofficieren. Na aanneming van art. 11 wordt ook na een korte discussie het amendement van den heer de Casem broot op art. 12 aangenomen met 47 tegen 14 stemmen, waardoor dat artikel zal luiden „De bevorderingen bij het korps zee-officieren van adelborsten der 1« klasse tot den rang van luitenant ter zee lc klasse ingesloten, die bij het korps mariniers van 2cn luitenant tot den rang van kapitein ingesloten, die bij de officieren van gezondheid, van administratie en de apothekers, tot den rang van officier van gezondheid le klassè, officier van administratie le klasse en apo theker le klasse ingesloten, geschieden steeds voor vijf zesden van het getal der te bevorderen officieren naar ouderdom in rang, voor zooverre deze officieren bij onberispelijk gedrag genoegzamen dienstijver en de ver- eisebte kunde en bekwaamheid voor een hoogeren rang bezitten. Het overige een zesde kan djor ons worden aan gevuld bij keuze. „Tot bevordering bij keuze mogen alleen in aanmer king komen zoodanige officieren en hoofdofficieren die boven anderen uitmunten do'or bijzondere kennis, ge- geschiktheid en aanleg, door meerdere beoefening der tot hun vak betrekking hebbende wetenschappen, door aanhoudend loffelijk gedrag en dienstijver, doorj ver dienstelijke verrichtingen en|waarvan men de verzekering heeft dat zij meer bijzondere geschiktheid bezitten om in hoogere rangen nuttige diensten te kunnen bewijzen. „De bevorderingen tot majoor, luitenant-kolonel en kolonel bij het korps mariniers geschieden door ons bij keuze uit de meest geschikte officieren van den naast voorgaanden rang." Op de aanmerking van den heer Storm, die zijne ver wondering te kennen geeft, dat de minister naaanneming der amendementen de wetsvoordracht niet intrekt, geeft de minister te kennen, dat hij zulks niet doet omdat

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1871 | | pagina 1