geheerscht. Dit blijkt ook uit het zittingverslag van het
Haagsche Dagblad. Het spijt spreker dat hij niet in
plaats van het woord „onwaar" het meer parlementaire
aonjuist" in de redevoering gebruikt heeft.
De heer Nierstrasz blijft eene rectificatie in het Bijblad
wenschejijk achten.
Aan de orde is het wetsontwerp tot regeling van de
bevordering en het ontslag en het op pensioen stellen
der militaire officieren bij de zeemacht.
De heer de Casembroot zet bij de algemeene beschou
wingen zijne bedenkingen tegen de wetsvoordracht uit
een. Men moet wel bedenken dat in deze wet de toekomst
der Nederlandsehe marine ligt opgesloten. Die toekomst
acht hij niet gewaarborgd door deze wet; integendeel
blijft daarbij het beginsel bestaan dat onrechtvaardig
heden bij promotiën duldt. De minister stelt voor de
benoeming bij keuze tot "een zekere kleine groep van
officieren te beperken, maar in de toepassing zal dat
zonder bepaalde nadere wettelijke voorschriften blij
ken tot willekeur te leiden. Hij wil wel bevordering
bij keuze, maar dan moet zij bestaan in het strenger
toepassen van passeeren van ongeschikte of onbe
kwame officieren, en niet in het uitzoeken van de
geschiktsten onder de geschikten. Tot passeeren zal
men wel genoodzaakt worden, maar daarom had men
eerst een betere pensioenwet voor de zeemacht moeten
ontwerpen. Voor de bevordering moet vooral practische
kenüis in aanmerking genomen worden en tot practische
vorming moet dus in de eerste plaats gelegenheid door
de regeering gegeven worden, door steeds een voldoend
aantal schepen buitengaats in actieven dienst te houden.
De heer Nierstrasz is het met den vorigen spreker eens
dat Nederland veel aan zijne marine te danken heeft en
het van 't grootste gewicht blijft een goed korps zeeoffi
cieren te vormen en te behouden-. Hij acht het wetsvoor
stel daarvoor niet geschikt. Misbruiken bij bevordering
bij keuze, zullen blijven bestaan. Het door den heer de
Casembroot voorgestelde amendement levert meer
waarborgen voor een billijke toepassing óp.
De minister van marine gevoelt zich teleurgesteld
door de bestrijding die zijne voordracht qndervindt. Hij
meende daarin het best de belangen van het korps zee
officieren behartigd te hebben. De bestaande wetgeving
was vroeger reeds herhaaldelijk door den heer Nierstrasz
afgekeurd en die spreker had gedurig op verandering
aangedrongen. Hij blijft van oordeel, dathetaangegeven
stelsel om de bevordering bij keuze toe te passen, door
te passeeren wie ongeschikt is, geheel het doel zou doen
missen. Het moet aan de subjectieve opvatting van den
minister blijven overgelaten om over de mindere
geschiktheid der officieren te oordeelen en eischen van
bekwaamheid te stellen voor eene bevordering bij keuze.
De bestaande wet huldigt te veel het ancienniteitstelsel
en daarom acht de minister de voorgedragen wijzigingen
in het belang van het korps zeeofficieren.
De lieer van Houtengeeftde voorkeur aan de bestaande
wet. Deze beantwoordt geheel aan de denkbeelden om
trent bevordering die de minister heeft medegedeeld en
waarmede hij instemt. Die wet is evenwel steeds verkeerd
toegepast en daarin ligt alleen de fout. Het ancien
niteitstelsel, in de bestaande wetgeving gehuldigd,
heeft een heilzame zijde, die de minister over het
hoofd heeft gezien. Daardoor kan voorkomen worden
dat officieren die min aangenaam zij n doch niet ongeschikt,
geheel van promotie worden verstoken. Hij acht daarom
eene verwerping van dit wetsontwerp niet eene veroor
deeling van de door den minister medegedeelde denk
beelden.
De heeren Storm en de Roo maken enkele opmerkin
gen over de details van het ontwerp. Laatstgenoemde
zal tegen de wet stemmen wanneer art. 13 behouden
blijft.
De heer Rombachacht 's ministersdenkbeelden theore
tisch zeer fraai, maar praktisch onuitvoerbaar. Om de keuze
te vestigen op de geschiktsten uit de geschikten zou men
een concours moeten openstellen en dat kan niet bij de
marine, omdat de ondervinding der officieren op zulke
verschillende terreinen wordt opgedaan.
Na repliek worden de algemeene beraadslagingen ge
sloten.
De drie eerste artikelen der wet worden goedgekeurd.
Bij de behandeling van artikel 4 verdedigt de heer dè
Casembroot de daarop door hem voorgestelde amende
menten, welke de strekking hebben om practische onder
vinding als vereischten voer bevordering tot hoogere
rangen te stellen. Hij brengt eenige wijziging in zijne
amendementen, welke zullen herdrukt worden om ge
legenheid te geven ze beter te kunnen beoordeelen bij
de beraadslaging die in een volgende zitting zal worden
voortgezet.
De amendementen op artikel 4 luiden thans
„Art. 4 te splitsen in drie artikelen, te weten
„Art. 4. De luitenants ter zee le klasse moeten dien
rang vier jaren hebben bekleed, en ten minste ëen jaar
als eerste officier of bevelhebber in dien rang op een
van 's rijks actieve oorlogsbodems hebben gediend, alvo
rens tot bevordering in aanmerking te kunnen komen.
i,Art. 4a. De kapitein-luitenants en de kapiteins ter
zee moeten twee jaren dien rang hebben bekleed en in
dezen of den naast voorgaan den rang ten minste éenjaar
als bevelhebber op een vau 's rijks actieve oorlogsbodems
buitengaats hebben gediend, alvorens tot bevordering in
aanmerking te kunnen komen.
„Art. Mr De kapiteins ter zee en schouten-bij-nacht
moeten twee jaren in dien rang gediend hebben alvorens
tot bevordering in aanmerking te kunnen komen."
öuitcnlattit.
Algemeen overzicht.
Naar het schijnt zal het spook der revolutie, dat zich
zoo dreigend aan Parijs en Frankrijk vertoonde, zonder
belangrijk nadeel aangericht te hebben weder verdwijnen.
Het comité central ondervindt steeds minder medewer
king, en heeft zich zelfs genoodzaakt gezien, om de
verkiezingen van leden der commune tot heden uit te
stellen. De verschillende maires hebben geweigerd tot
deze verkiezingen mede te werken, en thans heeft het
zich genoodzaakt gezien eene commissie te benoemen,
ten wier overstaan de verkiezingen zullen plaats heb
ben. Het revolutionair bewind verkondigt steeds in het
Journal officiel het recht van Parijs, om zich aan het
hoofd der regeering te plaatsen, nadat de verkiezing
van het grootste gedeelte der nationale vergadering
door de bezetting en de pressie der vijandelijke troepen
niet vrij geweest is. Het beschuldigt die vergadering en
de daaruit voortgesproten regeering van exclusivisme
en antinationale denkbeelden en handelingen, en het is
daarom de plicht van Parijs in dien toestand verbetering
te, brengen en voor de souvereiniteit van het volk te
waken. Het comité central oordeelt het daarom ook
zeer gewettigd, dat het de verkiezingen voor den ge
meenteraad uitgeschreven heeft, een noodzakelijk ver-
eischte voor Parijs, door de vorige regeering opzettelijk
verzuimd, wier eeuig streven het was aan Parijs de
plaats te ontnemen, die het innemen moet als hoofdstad
van Frankrijk. Het comité herhaalt nog eens de algeheele
vrijheid van drukpers- te willen gedoogen, doch waar
schuwt nogtans de verschillende dagbladen, dat het
genoodzaakt zal wezen om de uitgaven te verhinderen,
wanneer zij voortgaan met ongehoorzaamheid aan het
gouvernement te prediken.
Trots al deze pogingen vermindert de populariteit
van het nieuwe bewind meer en meer; dat gedeelte van
het volk, dat niets te winnen of te verliezen heeft, stelt
het teleur, omdat hun de gelegenheid niet gegeven wordt,
zich ten koste der meergegoeden te verrijken, de meer
beschaafde en ordelievende inwoners van Parijs zien
het onhoudbare van den toestand, en hoe de regee-
ringsmannen zich ook beijveren om hun gedrag te
verdedigen en hun prestige staande te houden, de
menigte zal zich meer en meer van hen afkeeren en
de dagbladen zullen, niettegenstaande de bedreigin
gen, voortgaan, om Parijs voor het nieuw bestuur te
waarschuwen, dat slechts met wanorde en plundering
kan eindigen.
Reeds Maandag avond hebben zich onderscheidene
nationale garden ia verschillende arrondissementen ver-
eenigd en krachtige maatregelen genomen om hunne
wijken tegen het volk te verdedigen. Ieder bataljon zal
daartoe in ziju eigene wijken post vatten en die tegen
de oproerlingen verdedigen, om zoodoende, wanneer
alle goedgezinden hierin medewerken, zonder botsingen
en bloed vergieten den opstand te onderdrukken.
Reeds Dinsdag middag hebben alle bataljons der
nationale garde van het tweede arrondissement hunne
wijken bezet, en door dezen maatregel aldaar de orde en
rust weder hersteld. Onmiddellijk is dit goede voorbeeld
door verschillende andere bataljons gevolgd, en in een
groot gedeelte van Parijs heerscht weder de volmaakt
ste rust en heeft de stad haar gewoon aanzien herkre
gen; de winkels zijn aldaar weder geopend en het ver
keer der omnibussen en fiacres hersteld. Niet weinig
schijnt tot deze gunstige wending in den staat van
zaken bijgedragen te hebben een demonstratie, die Dins
dag middag te 3 uren door een aanzienlijk aantal onge
wapende burgers gedaan werd ten gunste van het herstel
der orde. Deze optocht voorafgegaan door een driekleu
rig vaandel, waarop de woorden Union des hommes d1ordre"
stonden, heeft zich onder de uitroepen van Five Pordre
vive Thiers! vive la République door een groot gedeelte
van Parijs bewogen enis yan verschillende kanten leven
dig toegejuicht.
Ook in Versailles koestert men de hoop, dat het gevaar
spoedig geweken en door eenige concessiën de orde
weldra hersteld zal zijn. De nationale vergadering heeft
in hare zitting van Dinsdag met algemeene stemmen
eene proclamatie aan het Fransche volk en aan het
leger, door den heer Vitet bewerkt, aangenomen, waarbij
zij hare diepe verontwaardiging uitspreekt over de mis
dadige poging van eenige onzinnigen, eene poging, die
Frankrijk met ondergang en oneer bedreigt. Zij heeft het
vertrouwen, dat het gansche land deze strafwaardige
handelingen brandmerken zal. De vergadering zal het
mandaat behouden, dat haar door de vrije stemming
des volks gegeven is. Zij bezweert alle burgers en sol
daten zich om haar te scharen, ommethaar derepubliek
te redden, die slechts door de algemeene orde en de ge
hoorzaamheid aan de wet staande gehouden kan worden.
Deze eensgezindheid der vergadering tot het in stand
houden der republiek, zoo bij deze proclamatie als bij de
toespraak van den heer Grévy, bij gelegenheid der her
opening vau de zittingen te Versailles gehouden, geopen
baard, heeft de gematigde republikeinen in de hoop
versterkt, dat die regeringsvorm definitief voor Frankrijk
bestemd zal worden. Doch hoezeer men deze gedragslijn
der vergadering ook toejuichen en prijzen moet, is de
onderstelling toch wat al te gewaagd, dat alle monar
chale leden blijken zouden willen geven, dat zij plotse
ling van overtuiging veranderd en republikeinen gewor
den zijn. Het oproer te Parijs en de nood, waarin het
arme vaderland daardoor gebracht is, mogen hen voor
het oogenblik hunne verschillende meeningen doen ver
geten, wanneer er echter eenmaal van den regeerings-
vorm sprake zijn zal, lijdt het geen twijfel, of de partijen
zullen zich weder even scherp in de vergadering aftee-
kenec.
De heer Thiers heeft daarna in de vergadering gezegd,
dat het gouvernement den oorlog niet aan Parijs verkla
ren en niet tegen de stad oprukken wil; het verwacht
van Parijs slechts een verstandige houding. „Laat Parijs
ons zijne armen openen en wij zullen haar weder in de
onzen opnemen." De regeering zal ter tegemoetkoming
aan de wenschen der Parijsehe bevolking binnen twee
dagen een wet indienen, waarbij de verkiezingen der
gemeenteraden geregeld worden.
De nationale vergadering nam daarop eene motie aan,
waarbij zij zich eenstemmig verklaarde met het uitvoe
rend bewind, om binnen den kortst mogelijken termijn de
stedelijke regeering van Parijs en der andere steden in
de departementen te regelen. Het schijnt echter, dat in
het laatst der zitting de eensgezindheid der vergadering
niet zeer groot meer geweest is en de reactionaire meer
derheid weder blijken gegeven heeft van hare onver
draagzaamheid ten opzichte van de linkerzijde en ook
toen weder hare antipathiën heeft lucht gegeven tegen
den eenigen regeeringsvorm, waarvan Frankrijk waar
schijnlijk heil verwachten kan.
Een der afgevaardigden heeft in de zitting verklaard,
dat de insurgenten geweigerd hebben den generaal
Chanzy weder op vrije voeten te stellen, en verklaard
hebben hem als gijzelaar gevangen te houden en te zul
len fusileeren als de regeering Parijs aanvallen mocht.
Wat het einde zijn zal, laat zich nog niet met zeker
heid bepalen, doch wanneer men de vele'geruststellende
symptomen in aanmerking neemt, mag men met meer
vertrouwen de toekomst tegemoet zien, dan men Zater
dag en Zondag algemeen vreesde, dat het 'tgeyal zou zijn.
Laatste berichten.
Parijs. 22 Maart.
Bij de heden plaats gehad hebbende manifestatie
der ongewapende volksmenigte ten gunste van de
orde hebben de insurgenten een peletonsvuur op het
volk geopend, met het gevolg dat dertig personen ge
dood en gekwetst werden. Dit voorval heeft de groot
ste verslagenheid teweeg gebracht, en algemeen vreest
men, dat het dientengevolge 's avonds tot een conflict
tusschen de insurgenten en de goedgezinde nationale
garden komen zal.
De insurgenten hebben aan het huis Rothschild
eene oorlogsschatting van een half mjllioen opgelegd
hetgeen moedig geweigerd is.
Door de insurgenten is voor een millioen aan schatkist
biljetten aan de bank vertoond, die door deze betaald zijn.
Versailles.
De regeering heeft aan de nationale vergadering mede
gedeeld, dat de Duitsche bondskanselarij waarborgen
eischt tegen de handelingen der insurgenten, met bedrei
ging van Parijs als vijandelijke stad te zullen behande
len 'en van de forten hun vuur op de stad te zullen
openen.
Parijs.
Aan bet hoofd der vredelievende manifestatie stond
admiraal Saisset. Hij werd het voorwerp van een moord-